Maar noem nu eens een passage uit de belijdenisgeschriften die ik dan wel naar de letter, maar niet naar de geest zou ondertekenen? Want dat was eigenlijk mijn vraag.GJdeBruijn schreef:Het gaat mij om de consequenties van jouw standpunt. Het standpunt van de reformatoren is in lijn met de oude kerkvaders.Afgewezen schreef:Ik zou graag zien dat je dit concreet maakte. Welke zaak zou ik onderschrijven op de klank en niet qua inhoud?
De visie op gemeente, schaduwen en typen zoals in het OT getekend en dan in samenhang met de visie op het verstaan van het NT. De uitwerking van het nieuwe verbond, de visie op de positie van de kinderen als lid van de gemeente en als zodanig onder de belofte van het verbond. Dat heeft consequenties ook voor het gehele geloofsbegrip, dat steunt op de beloften. De rechtvaardiging van de goddeloze is niet los te zien van het aangrijpen van dat verbond! Overigens was niet de rechtvaardiging van de goddeloze hét centrale thema, los van de theologische context maar een zwaarwegend leerpunt, waarmee de vrije genade werd geleerd tegenover de gerechtigheid uit het geloof, aangevuld met de werken! En hieraan verbonden de zekerheid van het heil dat nu niet langer afhankelijk was van mede onze eigen werken, maar geheel vast lag in de de God van het Verbond, die deze genade om niet aanbiedt! Lees alle reformatorische theologische werken maar na. Daar waar het gaat over de grond van het geloof refereert men altijd naar de aanbieding van de genade vanuit de verbondsbeloftes met verwijsteksten naar het OT! Deze worden in uiteenzettingen over de christelijke gemeente en de uiterlijke leefregels in gelijke lijn uiteengezet.
De uitwendige onderhouding van de wet, de zondagsrust, sobere levensstijl, kuise kledingwijze etc. is allemaal theologisch gefundeerd op de gelijkheid van het uitwendige Israël in het OT en doorgezet naar de nieuwtestamentische christengemeente, bestaande uit Jood en Griek.
De reformatie heeft duidelijk geleerd: De gemeente van Christus in uitwendige, zichtbare vorm bestaat uit gelovigen en hun zaad. Zij dragen allemaal het teken van het verbond. Er zijn hypocrieten. Die zijn onder de wet (uitwendige inzettingen!). De gelovigen zijn onder het evangelie (om die te doen uit dankbaarheid). Beide vormen de gemeente.
O, ik geef toe dat ik niet alles van de reformatie afweet. Ook heb ik niet “alle reformatorische theologische werken” gelezen, zoals jij me aanraadt. Ik heb wel het boekje van dr. W. van ’t Spijker, Gereformeerden en dopersen, gelezen en dat is wel inzichtgevend in een bepaald opzicht.GJdeBruijn schreef:Je hebt daar een te beperkte blik over wat de reformatie is. De polemiek met de dopersen was voor 1550 zelfs groter dan met de RKK. Er was zelfs sprake van een bemiddelingspoging met de RKK en een gezamenlijke strijd tegen de dopersen. Dit is echter niet gelukt vanwege de halfslachtige RKK, die wel de rechtvaardiging van de goddeloze wilde overnemen, maar dan wel door bemiddeling van de kerk met behoud van de roomse sacramentsleer. Dat was onacceptabel voor de reformatoren. Calvijn en Beza hebben zich hier heel duidelijk over uitgesproken.
Waar jij namelijk vooral op focust, is de visie van de reformatoren op de kerk. En ja, die heeft inderdaad alles te maken met hun standpunt over de doop. Men wilde geen onordelijke toestanden, men wilde in feite een christelijke staat met gedoopte burgers. Maar er moest natuurlijk wel een rechtvaardiging zijn voor de – reeds bestaande – praktijk van de kinderdoop. Vandaar de verbondstheologieën die toen naar voren kwamen. Ik denk dat men zich daarbij meer heeft laten leiden door politieke overwegingen, door het bestaande maatschappelijke bestel en door wat men gewend was vanuit de R-K kerk, dan door de Bijbel. Men wilde de gemeente van Christus inderdaad op zijn OT-isch vormgeven, dat gold zelfs voor de staten, die ze echte theocriatieën wilden laten zijn.
Maar het zijn secundaire zaken. Het heeft in feite niets te maken met de rechtvaardiging door het geloof, dé grote ontdekking van Luther, hét middelpunt van de leer van de Reformatie.
Hoeft ook niet. Maar noem me een passage uit de HC die ik niet zou kunnen onderschrijven (behalve die over de kinderdoop).GJdeBruijn schreef:Als je zowel de uitleg van het verbond van Ursinus als Olevianus ernaast legt, dan sla je met jouw opmerking toch echt de plank mis.
Ik voel er weinig voor om hier allerlei citaten aan te voeren om dit te 'bewijzen'.
Nou, deze gevolgtrekkingen maak ik allemaal niet. En dat hoeft ook niet. Want je kunt mensen nog zo stevig op de belofte van het verbond willen werpen, zonder bevinding komt er niets van terecht. Het geloof zal door de Heilige Geest in hen gewerkt moeten worden.GJdeBruijn schreef:Het is uiteindelijk allemaal terug te voeren op het kernpunt: De visie op de samenhang tussen oude- en nieuwe verbond. De gedachte dat het oude slechts een heenwijzing zou zijn naar het nieuwe verbond dat slechts geestelijk is, is een gedachte die afkomstig is van de dopersen. Het is dé gedachte die de harde toon van de reformatie heeft bepaald tegenover de anabaptisen, wederdopers en andere sectariërs, zoals Calvijn dat uitdrukte. Calvijn heeft dit als dé oorzaak van de geestdrijverij aangewezen. Omdat het uiteindelijk de mensen niet op de belofte van het verbond, zoals in de schrift aangewezen is werpt, maar op de eigen geest, op zoek naar geestelijke vermogens om te zien of er sprake is van in het nieuwe verbond te zijn.
Het is uiteindelijk het verschil tussen de volgorde geloof-bevinding en bevinding-geloof.
Dit soort argumentatie doet het altijd nogal goed. Maar wat zeg je er nu eigenlijk mee? Wil jij een geloof zonder ervaring bepleiten? Of moet iemand gaan pleiten op een belofte die hij zelf verwerpt? Waarom wordt er een complete theologie gegoten over dingen die in feite zo eenvoudig zijn, zo dat zelfs een kind ze kan begrijpen? “Bekeert u en gelooft het Evangelie.” Dus de oproep tot bekering en geloof op grond van het Evangelie. Heb je daar een tot in de details uitgewerkte verbondsleer voor nodig? Nee toch?GJdeBruijn schreef:De dopersen kwamen door hun vergeestelijken van het oude verbond tot een opvatting van eerst bevinding, en daarop geloof. Oftewel, eigen ervaring als geloofsgrond.
Ik zou niet weten waarom niet. Ik denk over geloof en uitverkiezing werkelijk niet anders dan Calvijn. Als kinderen worden geboren uit christelijke ouders en zo in de lichtkring van het Evangelie mogen leven, zie ook ik dat, net als Calvijn, als een vorm van ‘uitverkiezing’. Maar wat zij nodig hebben, is dat zij door een persoonlijk geloof Christus ingelijfd worden. En dat gaat bij hen niet anders dan bij hen die ‘buiten’ de gemeente opgroeien. Tegenwoordig wordt daar wel anders over gedacht, maar daar ga ik echt niet in mee.GJdeBruijn schreef:De ware gelovigen worden uit de kerk verzameld. "In wier schoot God wil". Dus niet: verzameld TOT, maar verzameld UIT. En in dat kader plaatst de reformatie haar gehele opvatting over het geloofsbegrip, verbond en uitverkiezing. Die samenhang kun je niet zomaar doorbreken zonder de consequenties daarvan de aanvaarden!
De visie van reformatorische baptisten is niet hetzelfde als die van de anabaptisten in de tijd van de Reformatie. Zo hadden zij verkeerde gedachten over de menswording van Christus, die door geen gereformeerde baptist zullen worden onderschreven. Trek niet te snel een parallel, je kunt er zomaar naast zitten!GJdeBruijn schreef:Samengevat: Het anabaptistische standpunt verschilt sterk inhoudelijk van de reformatie én het is fel bestreden door de reformatie. Daarin werden ondermeerde dwalingen van de donatisten herkend.