Kerkhistorische beschouwing van Het Aanbod van Genade.

Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Zal ik dit heel selectief antwoorden:
Bert, je gaf zelf de aanzet door het topic te openen en vervolgens de accenten te zetten waarop ik slechts reageerde. Ik ben reactief in dezen.
Ik heb een kerkhistorisch onderwerp geopend, niet een theologisch.
Bert, in alle ernst; Je gaf eerder in dit topic het grotendeels met me eens te zijn. Maar zodra ik er een naamkaartje aan hang, wordt het een probleem. Kennelijk begrijp ik je gewoon niet.
Wat is nou het verschil tussen ons?
Ik zie het werkelijk niet.
Grotendeels ben ik het met je eens, zoals in onze vroegere discussie. Dus moet je 1. niet de verschillen hier zitten accentueren, en 2. even je eigen posten, en de mijne nakijken hoe we het eens konden zijn.
Die ken ik inmiddels. En die begrijp ik niet. Het aanbod van genade dat daar wordt genoemd en afgewezen is niet anders dan wat je in dit topic bij Brakel onderschreef.
Dan wil ik je er wel aan herinneren dat in Brakel's tijd, en door Brakel, nooit perse het aanbod van genade een punt van leergeschil in geweest. En om de zelfde reden kunnen we ook niet Augustinus, of Luther, of Calvijn aanhalen, pro of con. Elke keer als jij een citaat aanhaald wat Brakel of Calvijn iets zei dat leek of hij een aanbod voorstond, kan ik je een citaat geven die dat tegenspreekt.
Waar doe ik dat dan? Ik heb het spanningsveld aan willen geven tussen de uitersten waarin je uitkomt als je alles doortrekt. Niet dat je dat daadwerkelijk gedaan hebt of doet.
Dan moet je dat dan ook niet aanraken. En als ik aangebrand was, sorry, maar ik heb elders op dit forum, en onze kerken in het gemeen, vaak met deze aantichtingen te maken gehad.
Dit moet je even toelichten. Hier volg ik je niet.
Als je iets vindt in de Protestant Reformed materie waar je verklaring van nodig hebt omdat je denkt dat die of hypercalvenistisch is, of lerend veronderstelde wedergeboorte of geloofsautomatisme, dan vraag ik je dat hier te posten en dan zullen we dat discussieren.
Back on topic:
- Westminster zegt in lijn van DL te staan; Westminster leert aanbod van genade.
- Brakel zegt in lijn van 3FvE te staan; Brakel leert aanbod van genade.
- Boston, de uitwerker van het genadeverbond van de Westminster Catechismus, leert het aanbod van genade.
- Brakel leert op punt van uitwendige roeping gelijk aan Calvijn, waarmee ik zelf concludeer dat ook Calvijn het aanbod van genade leerde. Immers ook de Dordtse Synode wilde de lijn van Calvijn vasthouden.
Of Brakel en Westminster dwaalden. Maar dan dwaalt met hen vrijwel de gehele reformatorische gezindte in Nederland.
Hedendaagse visies, ter Illustraties daarvan:
Noch Brakel, noch Westminster leerden een aanbod van genade. Het leergeschil aanbod van genade is van latere datum in beide Nederland en Engeland.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Klavier
Berichten: 1514
Lid geworden op: 14 apr 2006, 08:31

Bericht door Klavier »

Bert Mulder schreef:Noch Brakel, noch Westminster leerden een aanbod van genade. Het leergeschil aanbod van genade is van latere datum in beide Nederland en Engeland.
Citaat Brakel, ongewijzigd:
God biedt als een voorwaarde van het Verbond aan verlossing van alle zonden. Zie dit: Jer. 31:33, 34. Dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE ... Ik zal hun ongerechtigheid vergeven.
In hetzelfde verband staat verder:
Het is een Genadeverbond.
‘t Is een alleszins Genádeverbond, het sluit het Verbond der werken geheel uit; dienvolgens worden alle voorwaarden aan de zijde des mensen volstrekt uitgesloten; want indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer, Rom. 11:6.
en verder:
Tegenwerping. 1.
Men mocht denken, ‘t is niet van node, dat de mens wil, en dat hij gelooft; want alle beloften zijn onder voorwaarden van geloven, en er zijn bedreigingen voor die niet geloven. Daar beloften zijn onder voorwaarde, daar voorwaardelijke bedreigingen zijn, daar worden voorwaarden van de mens geëist en beloofd. Ik antwoord:
1. De voorwaardelijke beloften en bedreigingen zijn beweegredenen, waardoor God de mens lokt en trekt tot het Verbond om daarin te treden.
2. De voorwaardelijke beloften en bedreigingen hebben opzicht op de meerdere of mindere toepassing van de goederen van het Verbond aan de bondgenoten, en zijn middelen om hen te verwakkeren. Daaruit volgt dan niet, dat willen en geloven voorwaarden zijn van het Verbond der genade zelf, ‘t welk, eigenlijk gezegd, geen bedreigingen, maar alleen beloften heeft.
3. Willen en geloven zijn vooraf vereiste hoedanigheden in iemand, die in het Verbond ingaat. Nu, vooraf vereiste hoedanigheden zijn geen voorwaarden, maar maken alleen iemand bekwaam om een verbond te maken. Het willen en het toestaan van ‘t verzoek van de jonkman, het overgeven in het huwelijksverbond van een dochter, zijn geen huwelijksvoorwaarden, maar het maken van het huwelijk zelf; zo is ‘t ook hier, op het uiterste zouden willen en geloven kunnen genoemd worden, conditio, sine qua non, een conditie, zonder welke niet, welke niet komt in het wezen van de zaak zelf.
Aanbieding op conditie van geloof, als belofte van het Evangelie, aan alle toehoorders. Ik kan het niet anders lezen.
Ter controle heb ik er de verklaring van Brakel van het boek Openbaringen aan Johannes ernaast gehouden.
Over hoofdstuk 3 schrijft hij:
Het eerste is de raad; Ik, wiens naam is Raad en de Opperste Wijsheid, raad u, wijs u een weg aan, om uit uw ellende verlost te worden en tot een gelukzalige staat te komen, en prijs u die aan, dat gij van Mij koopt; al wat u gelukkig maken kan, heb Ik, Ik bied het u aan, en gij, neemt het aan zonder prijs, zonder geld; want gij hebt niets;
(..)
Deze raad wordt door twee zaken aangedrongen.
• Eerst door openbaring van de grond, waaruit de bestraffing voortkwam; Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; weet, dat Ik uit liefde bestraf, daarom behoort mijn bestraffing en kastijding te meerder ingang te hebben. Wees dan ijverig en bekeer u; staat dan op uit uw walgelijke lauwheid, traagheid en zondigen staat, zijt ijverig en ernstig om u te bekeren.
• Daarna door de lankmoedigheid en goedheid van de Heere Jezus. Ziet, Ik sta aan de deur en Ik klop; Ik heb u nog niet verlaten; Ik ben nog onder u en werkzaam naast u, Ik overtuig, Ik wek u nog op door Mijn Woord en wacht, dat gij uw hart opendoet en Mij inlaat. Indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen; zo daar nog iemand is, die op mijn bestraffing en overtuiging wakker wordt, Mij gehoorzaamt en door het geloof zijn hart opendoet, opdat Ik door het geloof daarin woon, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden en hij met Mij. Ik zal hem eigenen en bezit van zijn ziel nemen, en zal hem deel aan Mij geven, ik zal Mijzelf aan hem openbaren en gemeenzaam met hem omgaan en hem Mijn liefde en goedheid laten smaken en gevoelen.
Nu Westminster:
Kleine Catechismus, vraag en antwoord 31:
"Wat is de krachtdadige roeping?
De krachtdadige roeping is het werk van Gods Geest, waardoor Hij
1. terwijl Hij ons overtuigt van onze zonde en ellende,
2. onze geest verlicht met de kennis van Christus
3. en onze wil vernieuwt, ons gewillig maakt en in staat stelt om Jezus Christus te omhelzen, Die ons in het Evangelie vrij wordt aangeboden."
Ter extra argumentatie een citaat van een afgevaardigde van Westminster, Obadiah Sedgwick (prediker van het parlement!).
Ik citeer uit De Ryckdom der Genade uit een preek over Op.3:20 :
Christus klopt in het bijzonder:
a. door de prediking en verkondiging van de door Hemzelf volbrachte zaligheid voor ons, alsmede van de mogelijkheid dat zondaren daar deel aan krijgen en dan ook van de rechte wegen en middelen voor een zondaar om daar deel aan te nemen;
b. door aanbieding van deze verkregen en verworven zaligheid en dat op de allergenadigste voorwaarden, zelfs zulke, dat niets een zondaar kan hinderen, dan alleen zijn eigen onwilligheid, tegenstreven en onachtzaamheid.
c. door verlichting, om beide te mogen zien, de Goddelijke schoonheid daarvan en de noodzakelijkheid voor zondaren om die aan te nemen. 'Gij kent Mij, en gij weet vanwaar Ik ben', verweet Christus de Farizeeën.
d. door mededeling van iets wat werkt op de wil van een zondaar om deze Christus en Zijn Zaligheid te begeren en te omhelzen;
e. door de zondige ziel te bedreigen. Is het dat deze wil wederstaan, is het dat deze niet vergaderd wil worden, is het dat deze niet wil openen, dan luidt de bedreiging: Gij zult in uw zonden sterven. De toorn Gods blijft op u. Zie, uw huis wordt u woest gelaten.
f. door overreding. Hierin is niet alleen een ingeving van een goede gedachte, maar ook een verandering van een boze, weerstrevende wil. De Goddelijke barmhartigheid heeft daarin en daardoor de wil van een zondaar zo bewogen dat hij nu tot Hem komt, geprikkeld in zijn hart door een groot mishagen aan zichzelf, nemende zijn toevloucht tot de genade in Christus, Die hij kort tevoren niet achtte of verachtte.

NB de schrijver toont direct de oorzaak van de algemente welmenende aanbieding in punt b:en verworven zaligheid. Dit zien we bij Brakel ook terug als hij het verbond der verlossing uitlegt. Hier verwijst Brakel naar het genadeverbond, dat op basis van de verwerving van de zaligheid onvoorwaardelijk is. Daarom wordt het genadeverbond aangeboden op enkel basis van geloof in Christus, de Verbondsmiddelaar en Borg.

Ik heb van dezelfde tekst een verklaring van MacCheyne met dezelfde aanbieding.
De Catechismusverklaring van Fisher spreekt ook van aanbieden aan alle toehoorders.
Boston evenzo.
Als Westminster en Brakel geen aanbod van genade leerden, dan moet op zijn minst een duidelijk citaat aangevoerd worden dat het tegendeel laat zien van wat ik hier citeer.
Klavier
Berichten: 1514
Lid geworden op: 14 apr 2006, 08:31

Bericht door Klavier »

Mijn stelling is dus
Zowel Brakel, als Westminster leerden een aanbod van genade. Het leergeschil aanbod van genade is van latere datum in beide Nederland en Engeland.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24666
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Bericht door refo »

De predikers zijn uitdelers van de genade. Wat zouden ze anders zijn? Met de HC belijden we dat het geloof wordt door gewerkt door de Heilige Geest die daar de prediking voor gebruikt. Scheiding van Woord en Geest heeft ook scheiding gemaakt tussen aanboddenken en niet-aanboddenken. Tijdens de preek gebeurt het. En waarom mensen niet geloven, ondanks de preek? Dat begrijpt alleen God.

De reformatoren wisten nog van dat werken en Brakel en Westminster wisten dat ook (nog). Het was mogelijk zo logisch voor ze dat ze er niet apart.

Mogelijk ging het in Dordt nog net goed. Hoewel ze al teveel vanuit God gingen denken. Weliswaar daartoe aangezet door de Remonstranten. Latere interpretatoren (is dat een woord?) zijn ook met de tekst van de DL weer aan de haal gegaan en hebben daar ook weer een exegese op toegepast.

De enige opdracht die predikers hebben is: predik het evangelie alle creaturen. Over aanbod en verkiezing wordt niet gerept. Als theologen zo graag daarover spreken, prima. Maar laten ze dat dan in de collegezalen doen en niet op de preekstoel of in kerkblaadjes.

Tenslotte vraag ik me af hoe een louter kerkhistorische discussie over het aanbod van genade kan bestaan.
Kislev
Berichten: 2528
Lid geworden op: 08 apr 2002, 16:20

Bericht door Kislev »

Hoorde een gergem predikant op een kansel een keer bidden:

"Heere, wilt u vanavond wat gunning geven vanaf de kansel. Als het recht ligt dan is het er vanzelf"

Treffend.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24666
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Bericht door refo »

Maar wat bedoelde die predikant precies?
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 34699
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Bericht door Tiberius »

refo schreef:Maar wat bedoelde die predikant precies?
Dat het niet altijd recht ligt.
Adorote

Bericht door Adorote »

Aanbod van Genade;

Tja zo moeilijk is het niet;

De goede moordenaar aan het kruis.

De vrouw bij de waterput.

Opwekking van Lazerus.

Dochter van Jairis. enz enz enz


Te meer het aanbod van Genade zich eigen maken door gebed en smeking en door Genade.


Uitdelers van de Genade middelen is de Clerus dienstknechten des Heren, dat uitdelen vindt plaats in de Heilige Sacramenten , en de overweging /preek spoort daar toe aan ,maar ten eerste tot aanbidding en bekering en overgave aan God door Zijn Zoon Jezus Christus.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24666
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Bericht door refo »

Kislev schreef:Hoorde een gergem predikant op een kansel een keer bidden:

"Heere, wilt u vanavond wat gunning geven vanaf de kansel. Als het recht ligt dan is het er vanzelf"

Treffend.
Wie kan uitleggen wat deze predikant met 'gunning' bedoelt?
Wie 'gunt' er?
Wat is 'recht liggen' en wat 'ligt er dan recht'?
En wat is er 'vanzelf' als 'het recht ligt'?

Waarom spreekt deze predikant in geheimschrift?

Ik begrijp echt niet wat er nou zo treffend is.
Klavier
Berichten: 1514
Lid geworden op: 14 apr 2006, 08:31

Bericht door Klavier »

refo schreef:De predikers zijn uitdelers van de genade.
JA!
Mogelijk ging het in Dordt nog net goed. Hoewel ze al teveel vanuit God gingen denken. Weliswaar daartoe aangezet door de Remonstranten. Latere interpretatoren (is dat een woord?)
JA! Ik citeer een uitspraak van een contra-remontrant, uitgesproken in de periode voorafgaand aan de Dordtse Synode:
Zoals alle tegensprekers van de gereformeerde leer plachten te doen (het gaat hier over de remonstranten), zich geconcentreerd op het hoge punt van de preadestinatie, waarover nochtans in onze kerken matig en voorzichtig pleegt gesproken te worden naar de regel van Gods Woord, alleen tot prijs van Gods onverdiende genade en tot de wegneming van alle menselijke verdiensten en waardigheid, als ook tot versterking van de vaste troost der gelovigen, op zo'n manier dat dienaangaande niemand terecht zich daaraan stoten kan.
Bron: Prof. Dr. W. van 't Spijker in "De Synode van Dordrecht 1618/1619.
zijn ook met de tekst van de DL weer aan de haal gegaan en hebben daar ook weer een exegese op toegepast.
Ik heb een uitleg van de remonstranten gelezen over hoe zij de contraremonstrantse leer zien. Dat is als een karikatuur bestempeld door de contraremonstranten. Evenwel lijkt die karikatuur sterk op wat hier en daar als gereformeerd wordt geleerd. Ik zal deze visie van de remonstranten later posten. Het maakt mijns inziens nog duidelijker dat de uitverkiezing door Dordt enkel als tegenwerping is vastgelegd en niet als leerstuk dat de boventoon moet voeren, laat staan in de Evangelieverkondiging.
De enige opdracht die predikers hebben is: predik het evangelie alle creaturen. Over aanbod en verkiezing wordt niet gerept.
Klopt! Omdat men niet de denkwijze van de remonstranten wilden overnemen. Men dacht niet vanuit de uitverkiezing.
Als theologen zo graag daarover spreken, prima. Maar laten ze dat dan in de collegezalen doen en niet op de preekstoel of in kerkblaadjes.
Dat is inderdaad ook de lijn van de 16e en 17e eeuw. De Haagse conferentie, de debatten op de universiteiten, daar werd het geschil uitgewerkt.
Tenslotte vraag ik me af hoe een louter kerkhistorische discussie over het aanbod van genade kan bestaan.
Als een historische overgeleverd aantal geschriften als ijkpunt van het belijden geldt, dan is het goed het ijkpunt zelf duidelijk te hebben. Een diskussie kan mijns inziens voorkomen worden door de feiten helder en duidelijk neer te zetten. Voor mij persoonlijk staat het aanbod van genade niet ter diskussie, enkel ter weerlegging, inhoudelijk en historisch onderbouwd. :wink:
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 34699
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Bericht door Tiberius »

refo schreef:
Kislev schreef:Hoorde een gergem predikant op een kansel een keer bidden:

"Heere, wilt u vanavond wat gunning geven vanaf de kansel. Als het recht ligt dan is het er vanzelf"

Treffend.
Wie kan uitleggen wat deze predikant met 'gunning' bedoelt?
Wie 'gunt' er?
Wat is 'recht liggen' en wat 'ligt er dan recht'?
En wat is er 'vanzelf' als 'het recht ligt'?

Waarom spreekt deze predikant in geheimschrift?

Ik begrijp echt niet wat er nou zo treffend is.
Het woord gunnen heeft 3 betekenissen:
1. uit goedheid schenken
2. zonder nijd of spijt zien dat een ander iets heeft of ontvangt
3. de uitvoering van een werk aan iemand toewijzen.

Het woord gunning is het zelfstandig naamwoord van gunnen in de 3e betekenis. Maar in dit geval wordt de 2e betekenis gebruikt (hoewel taalkundig niet meer goed, archaïsch).
Ook predikanten zijn slechts mensen, die soms (?) bepaalde hoorders geen genade gunnen. (Ik zeg het misschien wat cru, maar dan begrijp je het).

De rest kan je zelf wel invullen.
Als de predikant in zijn hart heeft "Uw wil geschiede", dan "ligt het recht". Dan kan hij het aan God overgeven en gunt hij iedereen genade.
Klavier
Berichten: 1514
Lid geworden op: 14 apr 2006, 08:31

Bericht door Klavier »

Tiberius schreef:
refo schreef:Maar wat bedoelde die predikant precies?
Dat het niet altijd recht ligt.
:wink:

Als het recht ligt wordt de Evangelieboodschap van de predikant geloofd. Het gunnen van een predikant van de zaligheid zal als het goed is staan in het teken van de toepassing van wat die predikant verkondigt. Het Sola Fide is een wonderlijk werk van de Heilige Geest. Ik zie het vooral zo: Een predikant gunt zijn toehoorders de toepassing van de genade die wordt gewerkt in de weg van de overtuiging. Overtuiging van oordeel én verzoening. Wie dat gelooft komt vanuit de persoonlijk overtuiging tot een willen vluchten naar Christus. Een gunnende prediker zal des te overtuigende prediken over de noodzaak van verzoening en des te overtuigender de mogelijkheid daarvan.
Net als een herder, die het beste voorheeft met zijn schapen.
Dat is toch een vanzelfsprekendheid?
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Klavier schreef:Mijn stelling is dus
Zowel Brakel, als Westminster leerden een aanbod van genade. Het leergeschil aanbod van genade is van latere datum in beide Nederland en Engeland.
Oh? En dit dan?

Had ik hier http://www.refoforum.nl/viewtopic.php?t ... c&start=15 eerder gepost, maar de meesten wisten blijkbaar niet wie dit schreef. Het is uit de Redelijke Godsdienst van Brakel:
XIV. Hieruit rijst een andere vraag: Of God met het roepen van de zondaar tot Christus beoogt hunner aller zaligheid; of God met dat oogmerk allen, die onder de bediening zijn, roept, opdat zij de zaligheid zouden deelachtig worden? Ik antwoord: neen; want God kan van zijn oogmerk niet verstoken worden, zodat ze allen moesten zalig worden, die geroepen worden. Om deze zaak wel te verstaan, moet men aanmerken,
(a) dat de roeping eerst en hoofdzakelijk geschiedt om de uitverkorenen te vergaderen. Ziet:
Ef. 4:11, 12. En Dezelve heeft gegeven sommigen ... tot herders en leraars, tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus.
Aan die landschappen, alwaar geen uitverkorenen zijn, geeft God het Evangelie niet; en als de uitverkorenen van een landschap toevergaderd zijn, zo neemt God het Evangelie doorgaans van daar. Dewijl nu de uitverkorenen in de wereld zijn, en vermengd onder de anderen, zo geschiedt de roeping in 't algemeen, tot alle uitverkoren, en ook tot anderen. Door dat middel van de roeping, door de verkondiging des Evangelies, geeft God Zijn uitverkorenen bekering en geloof, dat Hij aan de anderen niet doet.

(b) Men moet onderscheid maken tussen het einde van God, den Werker, en het einde van het werk, het Evangelie. De gehele natuur van het Evangelie is bekwaam om de mens tot zaligheid te leiden, 't openbaart genoegzaam de weg tot de zaligheid, en het wekt genoegzaam op, om de mens te bewegen tot het geloof, zodat de oorzaak bij het Evangelie niet komt, dat allen die het horen niet zalig worden, maar 't is de schuld van de mens zelf, omdat hij zich niet wil laten leren en leiden; dat is het doeleinde van het Evangelie. Het einde dat God voorheeft met den niet uitverkorenen het Evangelie te laten verkondigen, is om de mens de weg tot de zaligheid voor te stellen en bekend te maken, om de mens te bevelen die weg in te slaan; om Zijn goedheid te tonen, met hem alle beweegredenen voor te stellen, en met hem de zaligheid te beloven, indien hij zich bekeert en in Christus waarlijk gelooft. 't Welk Hij ook doen zou, indien de mens die voorwaarde vervulde, waartoe hij gehouden is, en 't welk de menselijke natuur heilig in Adam geschapen, heeft kunnen doen; volbrengt hij die niet, dat is niet, omdat God hem verhindert, of krachten beneemt, maar omdat de mens niet wil, zodat het zijn eigen schuld is; immers de goedheid Gods moest hem tot bekering leiden. En om de mens te overtuigen, èn van zijn boosheid, dat hij op zulke vriendelijke uitnodiging niet wil komen, èn van de rechtvaardigheid Gods om zulke verstoters van de aangeboden zaligheid te straffen, Joh. 15:20. Dit zijn de einden, de oogmerken Gods, met het laten verkondigen van het Evangelie aan de onbekeerlijken, meer God had daar niet mede voor.

XV. God beoogde daarmede niet hun Zijn Heilige Geest te geven, en alzo hen zalig te maken. Dit blijkt:
1. 't Zou strijden tegen de alwetendheid Gods; God kent degenen, die de Zijnen zijn; Hij weet dat de niet uitverkorenen niet zalig zullen worden, zo kan Hij dan ook niet voorhebben en beogen, hen zalig te maken. Een mens weet, dat een dode niet zal opstaan, daarom kan hij met roepen niet beogen hem levend te maken. Zo weet God dit ook van de onbekeerlijken en geestelijk doden, en daarom kan Hij dat niet beogen.

2. 't Is tegen de eeuwige verkiezing; God heeft enige particulieren, met name, van eeuwigheid uitverkoren, en gesteld tot verkrijging van de eeuwige zaligheid; in tegenstelling van de anderen, die Hij niet heeft uitverkoren, maar die Hij in hun zonden wil laten liggen, en om hun zonden wil verdoemen. Omdat Hij besloten heeft, hen om hun zonden rechtvaardiglijk te verdoemen, zo kan God, met het Evangelie hun te laten verkondigen, niet voorhebben hen zalig te maken, maar wel de andere einden, boven voorgesteld.

3. God kan in zijne beoging niet bedrogen worden. Hij moet noodzakelijk verkrijgen wat Hij beoogt, dewijl Hij alwetend, alleen wijs, almachtig is:
Jes. 46:10 ... Mijn raad zal bestaan, en Ik zal al Mijn welbehagen doen.
Jes. 14:27 Want de Heere der heirscharen heeft het in Zijn raad besloten, wie zal het dan breken?
Indien God dan beoogde hen zalig te maken, zo moesten ze ook zeker zalig worden; maar zij worden niet zalig, zo beoogde God hun zaligheid ook niet.
Dus als Brakel leerde een welmenend, onvoorwaardelijk aanbod van genade, dan moet je me toch eens zeggen wat je definitie is van een welmenend, onvoorwaardelijk aanbod van genade.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Gebruikersavatar
Bert Mulder
Berichten: 9098
Lid geworden op: 28 aug 2006, 22:07
Locatie: Grace URC Leduc Alberta Canada
Contacteer:

Bericht door Bert Mulder »

Klavier schreef:
De enige opdracht die predikers hebben is: predik het evangelie alle creaturen. Over aanbod en verkiezing wordt niet gerept.
Klopt! Omdat men niet de denkwijze van de remonstranten wilden overnemen. Men dacht niet vanuit de uitverkiezing.
Je bent me een beetje te fel tegen de uitverkiezing, broeder Klavier. Dit zegt Brakel op dat onderwerp:
Gesproken hebbende van de besluiten Gods in ‘t algemeen, komen wij tot de besluiten Gods in ‘t bijzonder, rakende des mensen zaligheid en verdoemenis. Door veelvuldige lasteringen van kwaadaardige mensen, geeft het woord predestinatie of voorverordinering enige stuit, vooroordeel en afkeer bij mensen van kleine kennis of van veel wrevel; daarom hebben sommigen wel gedacht of het niet beter was, dat men van die verborgenheid niet sprak; maar omdat de Heilige Schrift zo overvloedig daarvan spreekt, en het van zeer grote aangelegenheid is, omdat het een rechte bevatting geeft van de gehele weg der zaligheid, en de fontein is van vertroosting en zuivere heiligmaking, zo moet niets achtergehouden, maar de gehele raad Gods verkondigd worden, en een ieder moet trachten deze leer wel te verstaan en wel te gebruiken.
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.
Klavier
Berichten: 1514
Lid geworden op: 14 apr 2006, 08:31

Bericht door Klavier »

Bert, Je zegt nu dat Brakel inconsistent is in de Redelijke Godsdienst. En dat Brakel en Westminster niet met elkaar overeenstemmen. En dat de uitleg van Openbaring 3 niet overeenstemt met Brakels Redelijke Godsdienst....
Of je citeert iets uit zijn verband?
Uit hetzelfde werk van Brakel
Of de rede niet is de uitlegster van de Heilige Schrift?
De verborgenheden des Woords worden door het geloof als zeker aangenomen. Het geloof en de rede zijn geheel verscheiden gronden om een zaak vast te stellen; als iets door de rede vastgesteld wordt, dan komt het geloof niet te pas, als iets door het geloof aangenomen wordt, dan wordt de rede uitgesloten; de rede kent alleen slechts dat iets van een ander gezegd wordt, en dat het niet onmogelijk is, dat het zo als het gezegd wordt, zou kunnen zijn; maar dat het zo is, stelt het geloof alleen vast. De Goddelijke verborgenheden in het Woord moeten alleen door het geloof als zeker aangenomen worden, omdat de waarachtige God, die niet liegen kan, het gezegd heeft, Hand. 26:27; Hebr. 11:1; 6 Joh. 16:27. De rede komt hier alleen te pas, om te weten dat het in het Woord van God gezegd wordt, dat nu wetende, kan er geen bedenking of vermoeden zijn, dat het niet waar zou zijn, dat was God in verdenking brengen, of Hij ook loog, men neemt de zaak door het geloof voor onfeilbaar aan; en of de zaak te hoog is voor de rede om van haar waarheid te oordelen, zo is dezelve niet tegen de rede; de rede moet zwijgen en zeggen ik kan daar niet bij, en het geloof alleen zegt: het is waarheid.
Bert, het door jou aangehaalde citaat komt uit het hoofdstuk over de roeping. Voorafgaand staat nog meer, je hebt iets overgeslagen in het citeren dat een heel ander licht op de zaak werpt:
XIV. Hieruit rijst een andere vraag: Of God met het roepen van de zondaar tot Christus beoogt hunner aller zaligheid; of God met dat oogmerk allen, die onder de bediening zijn, roept, opdat zij de zaligheid zouden deelachtig worden? Ik antwoord: neen; want God kan van zijn oogmerk niet verstoken worden, zodat ze allen moesten zalig worden, die geroepen worden. Om deze zaak wel te verstaan, moet men aanmerken,
(a) dat de roeping eerst en hoofdzakelijk geschiedt om de uitverkorenen te vergaderen.
Ziet: Ef. 4:11, 12. En Dezelve heeft gegeven sommigen ... tot herders en leraars, tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus. Aan die landschappen, alwaar geen uitverkorenen zijn, geeft God het Evangelie niet; en als de uitverkorenen van een landschap toevergaderd zijn, zo neemt God het Evangelie doorgaans van daar. Dewijl nu de uitverkorenen in de wereld zijn, en vermengd onder de anderen, zo geschiedt de roeping in 't algemeen, tot alle uitverkoren, en ook tot anderen. Door dat middel van de roeping, door de verkondiging des Evangelies, geeft God Zijn uitverkorenen bekering en geloof, dat Hij aan de anderen niet doet.
(b) Men moet onderscheid maken tussen het einde van God, den Werker, en het einde van het werk, het Evangelie. De gehele natuur van het Evangelie is bekwaam om de mens tot zaligheid te leiden, 't openbaart genoegzaam de weg tot de zaligheid, en het wekt genoegzaam op, om de mens te bewegen tot het geloof, zodat de oorzaak bij het Evangelie niet komt, dat allen die het horen niet zalig worden, maar 't is de schuld van de mens zelf, omdat hij zich niet wil laten leren en leiden; dat is het doeleinde van het Evangelie. Het einde dat God voorheeft met den niet-uitverkorenen het Evangelie telaten verkondigen, is om de mens de weg tot de zaligheid voor te stellen en bekend te maken, om de mens te bevelen die weg in te slaan; om Zijn goedheid te tonen, met hem alle beweegredenen voor te stellen, en met hem de zaligheid te beloven, indien hij zich bekeert en in Christus waarlijk gelooft. 't Welk Hij ook doen zou, indien de mens die voorwaarde vervulde, waartoe hij gehouden is, en 't welk de menselijke natuur heilig in Adam geschapen, heeft kunnen doen; volbrengt hij die niet, dat is niet, omdat God hem verhindert, of krachten beneemt, maar omdat de mens niet wil, zodat het zijn eigen schuld is; immers de goedheid Gods moest hem tot bekering leiden. En om de mens te overtuigen, èn van zijn boosheid, dat hij op zulke vriendelijke uitnodiging niet wil komen, èn van de rechtvaardigheid Gods om zulke verstoters van de aangeboden zaligheid te straffen, Joh. 15:20. Dit zijn de einden, de oogmerken Gods, met het laten verkondigen van het Evangelie aan de onbekeerlijken, meer God had daar niet mede voor.
Kortom, het aangedragen bewijs is eerder een bevestiging van wat ik heb beweerd.
De aanbieding is gekoppeld aan het geloof.
Nooit ZONDER!
Het geloof wordt via de inwendige roeping gewerkt.
Via de aangeboden zaligheid.
Neem HEEL Brakel, en selecteer niet alleen dat wat in eigen visie past.
Ik stel nogmaals dat er geen bewijs is aangevoerd vanuit de historie dat het aanbod van genade ontkend zou worden in de prediking. In de UITWENDIGE roeping, zijnde de Evangelieverkondiging. Een citaat over de werking van Gods Geest, wat we de inwendige roeping noemen, doet daar niets van af. Er is maar één Roeping. Het onderscheid inwendig- uitwendig wordt bepaald door het effect daarop, niet door de prediking zelf.
Plaats reactie