Bert Mulder schreef:Noch Brakel, noch Westminster leerden een aanbod van genade. Het leergeschil aanbod van genade is van latere datum in beide Nederland en Engeland.
Citaat Brakel, ongewijzigd:
God biedt als een voorwaarde van het Verbond aan verlossing van alle zonden. Zie dit: Jer. 31:33, 34. Dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE ... Ik zal hun ongerechtigheid vergeven.
In hetzelfde verband staat verder:
Het is een Genadeverbond.
‘t Is een alleszins Genádeverbond, het sluit het Verbond der werken geheel uit; dienvolgens worden alle voorwaarden aan de zijde des mensen volstrekt uitgesloten; want indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer, Rom. 11:6.
en verder:
Tegenwerping. 1.
Men mocht denken, ‘t is niet van node, dat de mens wil, en dat hij gelooft; want alle beloften zijn onder voorwaarden van geloven, en er zijn bedreigingen voor die niet geloven. Daar beloften zijn onder voorwaarde, daar voorwaardelijke bedreigingen zijn, daar worden voorwaarden van de mens geëist en beloofd. Ik antwoord:
1. De voorwaardelijke beloften en bedreigingen zijn beweegredenen, waardoor God de mens lokt en trekt tot het Verbond om daarin te treden.
2. De voorwaardelijke beloften en bedreigingen hebben opzicht op de meerdere of mindere toepassing van de goederen van het Verbond aan de bondgenoten, en zijn middelen om hen te verwakkeren. Daaruit volgt dan niet, dat willen en geloven voorwaarden zijn van het Verbond der genade zelf, ‘t welk, eigenlijk gezegd, geen bedreigingen, maar alleen beloften heeft.
3. Willen en geloven zijn vooraf vereiste hoedanigheden in iemand, die in het Verbond ingaat. Nu, vooraf vereiste hoedanigheden zijn geen voorwaarden, maar maken alleen iemand bekwaam om een verbond te maken. Het willen en het toestaan van ‘t verzoek van de jonkman, het overgeven in het huwelijksverbond van een dochter, zijn geen huwelijksvoorwaarden, maar het maken van het huwelijk zelf; zo is ‘t ook hier, op het uiterste zouden willen en geloven kunnen genoemd worden, conditio, sine qua non, een conditie, zonder welke niet, welke niet komt in het wezen van de zaak zelf.
Aanbieding op conditie van geloof, als belofte van het Evangelie, aan alle toehoorders. Ik kan het niet anders lezen.
Ter controle heb ik er de verklaring van Brakel van het boek Openbaringen aan Johannes ernaast gehouden.
Over hoofdstuk 3 schrijft hij:
Het eerste is de raad; Ik, wiens naam is Raad en de Opperste Wijsheid, raad u, wijs u een weg aan, om uit uw ellende verlost te worden en tot een gelukzalige staat te komen, en prijs u die aan, dat gij van Mij koopt; al wat u gelukkig maken kan, heb Ik, Ik bied het u aan, en gij, neemt het aan zonder prijs, zonder geld; want gij hebt niets;
(..)
Deze raad wordt door twee zaken aangedrongen.
• Eerst door openbaring van de grond, waaruit de bestraffing voortkwam; Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; weet, dat Ik uit liefde bestraf, daarom behoort mijn bestraffing en kastijding te meerder ingang te hebben. Wees dan ijverig en bekeer u; staat dan op uit uw walgelijke lauwheid, traagheid en zondigen staat, zijt ijverig en ernstig om u te bekeren.
• Daarna door de lankmoedigheid en goedheid van de Heere Jezus. Ziet, Ik sta aan de deur en Ik klop; Ik heb u nog niet verlaten; Ik ben nog onder u en werkzaam naast u, Ik overtuig, Ik wek u nog op door Mijn Woord en wacht, dat gij uw hart opendoet en Mij inlaat. Indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen; zo daar nog iemand is, die op mijn bestraffing en overtuiging wakker wordt, Mij gehoorzaamt en door het geloof zijn hart opendoet, opdat Ik door het geloof daarin woon, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden en hij met Mij. Ik zal hem eigenen en bezit van zijn ziel nemen, en zal hem deel aan Mij geven, ik zal Mijzelf aan hem openbaren en gemeenzaam met hem omgaan en hem Mijn liefde en goedheid laten smaken en gevoelen.
Nu Westminster:
Kleine Catechismus, vraag en antwoord 31:
"Wat is de krachtdadige roeping?
De krachtdadige roeping is het werk van Gods Geest, waardoor Hij
1. terwijl Hij ons overtuigt van onze zonde en ellende,
2. onze geest verlicht met de kennis van Christus
3. en onze wil vernieuwt, ons gewillig maakt en in staat stelt om Jezus Christus te omhelzen, Die ons in het Evangelie vrij wordt aangeboden."
Ter extra argumentatie een citaat van een afgevaardigde van Westminster, Obadiah Sedgwick (prediker van het parlement!).
Ik citeer uit
De Ryckdom der Genade uit een preek over Op.3:20 :
Christus klopt in het bijzonder:
a. door de prediking en verkondiging van de door Hemzelf volbrachte zaligheid voor ons, alsmede van de mogelijkheid dat zondaren daar deel aan krijgen en dan ook van de rechte wegen en middelen voor een zondaar om daar deel aan te nemen;
b. door aanbieding van deze verkregen en verworven zaligheid en dat op de allergenadigste voorwaarden, zelfs zulke, dat niets een zondaar kan hinderen, dan alleen zijn eigen onwilligheid, tegenstreven en onachtzaamheid.
c. door verlichting, om beide te mogen zien, de Goddelijke schoonheid daarvan en de noodzakelijkheid voor zondaren om die aan te nemen. 'Gij kent Mij, en gij weet vanwaar Ik ben', verweet Christus de Farizeeën.
d. door mededeling van iets wat werkt op de wil van een zondaar om deze Christus en Zijn Zaligheid te begeren en te omhelzen;
e. door de zondige ziel te bedreigen. Is het dat deze wil wederstaan, is het dat deze niet vergaderd wil worden, is het dat deze niet wil openen, dan luidt de bedreiging: Gij zult in uw zonden sterven. De toorn Gods blijft op u. Zie, uw huis wordt u woest gelaten.
f. door overreding. Hierin is niet alleen een ingeving van een goede gedachte, maar ook een verandering van een boze, weerstrevende wil. De Goddelijke barmhartigheid heeft daarin en daardoor de wil van een zondaar zo bewogen dat hij nu tot Hem komt, geprikkeld in zijn hart door een groot mishagen aan zichzelf, nemende zijn toevloucht tot de genade in Christus, Die hij kort tevoren niet achtte of verachtte.
NB de schrijver toont direct de oorzaak van de algemente welmenende aanbieding in punt b:
en verworven zaligheid. Dit zien we bij Brakel ook terug als hij het verbond der verlossing uitlegt. Hier verwijst Brakel naar het genadeverbond, dat op basis van de verwerving van de zaligheid onvoorwaardelijk is. Daarom wordt het genadeverbond aangeboden op enkel basis van geloof in Christus, de Verbondsmiddelaar en Borg.
Ik heb van dezelfde tekst een verklaring van MacCheyne met dezelfde aanbieding.
De Catechismusverklaring van Fisher spreekt ook van aanbieden aan alle toehoorders.
Boston evenzo.
Als Westminster en Brakel geen aanbod van genade leerden, dan moet op zijn minst een duidelijk citaat aangevoerd worden dat het tegendeel laat zien van wat ik hier citeer.