Re: Hij is weer onderweg.....de kindervriend.....
Geplaatst: 29 nov 2022, 20:11
Nu ik hier zit en me voorbereidt op het inwendig onderzoek in het ziekenhuis DV morgen lees ik weer verschillende artikelen uit oudere en nieuwere kerkbladen.
Soms kan, als we deze tijd bezien, wel eens de verschrikkelijke gedachte postvatten, als we niet alert zijn, dat onze ouders, onze oude voorgangers haast extremisten waren. Was dat zo? Of hadden wij juist een beschermde veilige jeugd, toen nog niet alles kon en mocht.
Ik citeer hieronder een stukje uit DE SAAMBINDER van 29 NOVEMBER 1979. Hierin wordt weer teruggegrepen op wat eerder, 27 NOVEMBER 1958 werd geschreven. Dat was de tijd toen ik voor het eerst de Lagere School te H. bezocht. Kunnen we ons nog voorstellen hoe mijn vader toen nog zo waarschuwde tegen Sinterklaas? Ik denk soms dat, als we de nog niet eens zo oude jaargangen nalezen, dat we in deze tijd haast zouden zeggen: Het waren extremisten. Waren ze dat? Ik geloof er niets van, maar ik kan me voorstellen hoe een jongere generatie nu denkt.
Citaat De Saambinder november 1979:
Hoe moeten wij ons opstellen tegenover de Sint Nicolaasviering?
Eerstens. Wie is (was) Sint Nicolaas? Het is inderdaad een historische figuur. Hij werd geboren in Patara, een stad in Lycië, in Klein- Azië, zo tussen 250 tot 300 na Christus, Zijn geboortedatum en jaar is niet bekend. Wel dat hij stierf op 6 dec. 342. Hij was de enige zoon van een welgesteld ouderpaar. Hij werd gevormd tot de geestelijke stand en volbracht de priesterstudie. Hij werd later bisschop van Myra.
Omtrent deze man zijn vele legenden over zijn verrichte wonderen in omloop. Zo was hij zeer gezien in scheepvaartkringen en is hij beschermheilige van schippers en zeelieden geworden. Hij deed veel goede werken en was een voortreffelijk spreker. Hij drukte o.a. zijn stempel op de kerkvergadering van Nicea in 325. Rondom deze rooms-katholieke figuur is eerst het kinderfeest ontstaan, wat later uitgegroeid is tot een algemeen feest, althans in ons land en in mindere mate in België. Tijdens de Reformatie (die wij zojuist herdachten) was het zelfs verboden om St. Nicolaasartikelen te verkopen. De Calvinisten vaardigden keuren uit waarin dit feest werd verboden, o.a. in Delft, Dordrecht en Amsterdam. Een Arnhemse keur van 3 dec. 1622 verbood zelfs het zetten van schoenen en het bakken van speculaas. Het zou te ver voeren om de geschiedenis verder te laten spreken. Ieder oordele zelf en bepale zijn houding. Over deze kwestie schreven we ook reeds ruim 20 jaren geleden in ons kerkelijk weekblad. Omdat onze visie nog dezelfde is, willen we het artikel uit „De Saambinder" van 27 nov. 1958 hieronder in zijn geheel laten volgen. Het stond toen in de serie publicaties over „Contact huisgezin en school".
Schrik niet, geachte lezers en lezeressen. We gaan heus geen lans breken voor de alom verbreide Sint-Nicolaas-viering. Integendeel. We willen u als ouders en opvoeders ertegen waarschuwen. Zou dat nog wel nodig zijn in onze kringen? Ik meen van wel. Helaas doen velen maar met de grote hoop mee. Natuurlijk vergoelijkt men dit dan. Je mag elkaar toch wel wat geven? Ja, wie zou dit willen tegenspreken. Maar moeten we dan Rome in de kaart spelen? Is dit soms te principieel? We zullen ons oor dan eens te luisteren leggen bij één van onze oude Hervormde predikanten. Maar er is meer. De jeugd wordt in de week vóór St. Nicolaas opgezweept... de stemming moet er in komen. In de sfeer, die dan in vele scholen heerst, worden velen van onze kinderen onderwezen. Vanaf de kleuterschool worden ze de verhalen over de Goedheilige man ingeprent. Gaan we als ouders hiermee zomaar akkoord? Geven we onze kinderen zomaar over om in die sfeer op te groeien?
Ik neem aan, dat op onze eigen scholen heel dat Sint Nicolaasgedoe niet ter sprake komt. Hier ligt een taak voor de schoolbesturen om wel toe te zien. Maar. . . hoevelen bezoeken andere scholen! Wat moeten die doen? In elk geval als rechtgeaarde protestanten protesteren. We kunnen onze kinderen op die beroemde 5-december zo nodig thuis houden. Is dit een opwekking tot schoolverzuim? In geen geval. Ik denk aan de kleuterscholen waar het onderwijs niet verplicht is. En voor zover uw kinderen verplicht onderwijs volgen, kunt u in ieder geval een dag vrij vragen. Nee, we gaan onze kinderen niet zomaar een dag thuishouden. We schreven immers hiervoor: we moeten protesteren!
We zijn dan evenwel nog niet klaar. Als we onze kinderen wat inhouden, dan dienen we ze ook wat te geven. Dus toch geven? Ja, zeker, maar dan in een andere sfeer en op een andere wijze, waaromtrent ik geen voorschriften wil geven. Dit geldt trouwens voor de viering van alle feesten waaraan wij om principiële redenen niet kunnen meedoen. Ik denk aan de Kerstfeestvieringen en Oranjefeesten. We durven onze kinderen gerust een speculaaspop en een fijne chocoladeletter te geven, maar vertellen er dan ook bij waarom we met de wereldse viering niet mee kunnen doen. Het is niet alleen een niet-mee-doen, let wel, het is een niet-kúnnen-mee-doen. We zullen nu de hiervoor genoemde predikant laten spreken. Het is de welbekende ds. Abraham van de Velde, in leven „bedienaar des Goddelijken Woords in de Gemeente des Heeren Jezu Christi te Middelburg". Wie kent niet zijn boek: „De wonderen des Allerhoogsten".
Ds. P. Zandt schreef destijds in een voorrede van de uitgave 1949: „Een pracht boek, dat in ieder gezin, waarin men nog enige prijs op de waarheid stelt, behoort aanwezig te zijn". Welnu, uit dit boek citeer ik enkele regelen. „Dat wij niet gelijk de kinderen Israëls na het afsterven van de veldoverste Jozua, de wegen des Heeren verlaten, maar naar het exempel van koning Josia, vooreerst orde willen stellen tot wering van die roepende zonden, die de toorn Gods over ons verwekken. Onder welke roepende zonden die het land hard drukken, wel de principaalste deze zijn: Vooreerst de vier hoogten van het antichristelijke rijk, die nog onder ons werden gevonden, namelijk Vastenavonden, Driekoningen en de Sint Nicolaasavond en ander vierdagen, die niet zonder vertoning van openbare afgoderij onder ons worden gehouden".
Dit schreef de predikant van Zevenhoven, Utrecht, Arnemuiden en Middelburg. In de laatstgenoemde plaats stierf hij in 1677. U beluisterde hierin het oude reformatorische geluid van onze vaderen. Als we nu de verhalen lezen van Sint Nicolaas die zich noemende hervormde en gereformeerde predikanten durven te doen, dan vormen die wel een schril contrast. De hervormde predikant Ds. Miskotte vertelde destijds aan zijn catechisanten over Sint Nicolaas op een wijze, die wij moeilijk kunnen aanvaarden. Ter illustratie wil ik enkele passages overnemen van zijn verhaal. „Moet je horen, de Sint heeft een knecht bij zich: zwarte Piet, ' maar de Sint zelf is ook maar een knecht, een knecht van God de Heer". En even verder: „Sint Nicolaas heeft alles, letterlijk alles afgekeken van de Heere Jezus". Dit moois en nog veel meer was te lezen in het dagblad „Trouw" van 4 dec. 1954. De Gereformeerde predikant Ds. P. Ruig te Haarlem spande destijds Sint Nicolaas voor zijn karretje: Actie Uitbreiding Bouwfonds, eveneens volgens „Trouw" van 18 dec. 1954. Op deze wijze wil men de Sint Nicolaasviering dan op een „hoger plan" brengen en durft zelfs te spreken, dat men dan van de gewone kindervriend (Sint Nicolaas), heenwijst naar de grote Kindervriend (de Heere Jezus). In een briefje van een christelijke kleuterschool worden Kerstfeest en St. Nicolaasfeest in één volzin genoemd. U begrijpt het, het ging om de centen voor die feesten op school. Moeten wij aan dit alles onze medewerking (goedkeuring) maar verlenen? Ouders en opvoeders, let op uw zaak. Het gaat er niet om om overal maar tegen te zijn, maar het gaat over „roepende zonden, die de toorn Gods over ons verwekken".
Soms kan, als we deze tijd bezien, wel eens de verschrikkelijke gedachte postvatten, als we niet alert zijn, dat onze ouders, onze oude voorgangers haast extremisten waren. Was dat zo? Of hadden wij juist een beschermde veilige jeugd, toen nog niet alles kon en mocht.
Ik citeer hieronder een stukje uit DE SAAMBINDER van 29 NOVEMBER 1979. Hierin wordt weer teruggegrepen op wat eerder, 27 NOVEMBER 1958 werd geschreven. Dat was de tijd toen ik voor het eerst de Lagere School te H. bezocht. Kunnen we ons nog voorstellen hoe mijn vader toen nog zo waarschuwde tegen Sinterklaas? Ik denk soms dat, als we de nog niet eens zo oude jaargangen nalezen, dat we in deze tijd haast zouden zeggen: Het waren extremisten. Waren ze dat? Ik geloof er niets van, maar ik kan me voorstellen hoe een jongere generatie nu denkt.
Citaat De Saambinder november 1979:
Hoe moeten wij ons opstellen tegenover de Sint Nicolaasviering?
Eerstens. Wie is (was) Sint Nicolaas? Het is inderdaad een historische figuur. Hij werd geboren in Patara, een stad in Lycië, in Klein- Azië, zo tussen 250 tot 300 na Christus, Zijn geboortedatum en jaar is niet bekend. Wel dat hij stierf op 6 dec. 342. Hij was de enige zoon van een welgesteld ouderpaar. Hij werd gevormd tot de geestelijke stand en volbracht de priesterstudie. Hij werd later bisschop van Myra.
Omtrent deze man zijn vele legenden over zijn verrichte wonderen in omloop. Zo was hij zeer gezien in scheepvaartkringen en is hij beschermheilige van schippers en zeelieden geworden. Hij deed veel goede werken en was een voortreffelijk spreker. Hij drukte o.a. zijn stempel op de kerkvergadering van Nicea in 325. Rondom deze rooms-katholieke figuur is eerst het kinderfeest ontstaan, wat later uitgegroeid is tot een algemeen feest, althans in ons land en in mindere mate in België. Tijdens de Reformatie (die wij zojuist herdachten) was het zelfs verboden om St. Nicolaasartikelen te verkopen. De Calvinisten vaardigden keuren uit waarin dit feest werd verboden, o.a. in Delft, Dordrecht en Amsterdam. Een Arnhemse keur van 3 dec. 1622 verbood zelfs het zetten van schoenen en het bakken van speculaas. Het zou te ver voeren om de geschiedenis verder te laten spreken. Ieder oordele zelf en bepale zijn houding. Over deze kwestie schreven we ook reeds ruim 20 jaren geleden in ons kerkelijk weekblad. Omdat onze visie nog dezelfde is, willen we het artikel uit „De Saambinder" van 27 nov. 1958 hieronder in zijn geheel laten volgen. Het stond toen in de serie publicaties over „Contact huisgezin en school".
Schrik niet, geachte lezers en lezeressen. We gaan heus geen lans breken voor de alom verbreide Sint-Nicolaas-viering. Integendeel. We willen u als ouders en opvoeders ertegen waarschuwen. Zou dat nog wel nodig zijn in onze kringen? Ik meen van wel. Helaas doen velen maar met de grote hoop mee. Natuurlijk vergoelijkt men dit dan. Je mag elkaar toch wel wat geven? Ja, wie zou dit willen tegenspreken. Maar moeten we dan Rome in de kaart spelen? Is dit soms te principieel? We zullen ons oor dan eens te luisteren leggen bij één van onze oude Hervormde predikanten. Maar er is meer. De jeugd wordt in de week vóór St. Nicolaas opgezweept... de stemming moet er in komen. In de sfeer, die dan in vele scholen heerst, worden velen van onze kinderen onderwezen. Vanaf de kleuterschool worden ze de verhalen over de Goedheilige man ingeprent. Gaan we als ouders hiermee zomaar akkoord? Geven we onze kinderen zomaar over om in die sfeer op te groeien?
Ik neem aan, dat op onze eigen scholen heel dat Sint Nicolaasgedoe niet ter sprake komt. Hier ligt een taak voor de schoolbesturen om wel toe te zien. Maar. . . hoevelen bezoeken andere scholen! Wat moeten die doen? In elk geval als rechtgeaarde protestanten protesteren. We kunnen onze kinderen op die beroemde 5-december zo nodig thuis houden. Is dit een opwekking tot schoolverzuim? In geen geval. Ik denk aan de kleuterscholen waar het onderwijs niet verplicht is. En voor zover uw kinderen verplicht onderwijs volgen, kunt u in ieder geval een dag vrij vragen. Nee, we gaan onze kinderen niet zomaar een dag thuishouden. We schreven immers hiervoor: we moeten protesteren!
We zijn dan evenwel nog niet klaar. Als we onze kinderen wat inhouden, dan dienen we ze ook wat te geven. Dus toch geven? Ja, zeker, maar dan in een andere sfeer en op een andere wijze, waaromtrent ik geen voorschriften wil geven. Dit geldt trouwens voor de viering van alle feesten waaraan wij om principiële redenen niet kunnen meedoen. Ik denk aan de Kerstfeestvieringen en Oranjefeesten. We durven onze kinderen gerust een speculaaspop en een fijne chocoladeletter te geven, maar vertellen er dan ook bij waarom we met de wereldse viering niet mee kunnen doen. Het is niet alleen een niet-mee-doen, let wel, het is een niet-kúnnen-mee-doen. We zullen nu de hiervoor genoemde predikant laten spreken. Het is de welbekende ds. Abraham van de Velde, in leven „bedienaar des Goddelijken Woords in de Gemeente des Heeren Jezu Christi te Middelburg". Wie kent niet zijn boek: „De wonderen des Allerhoogsten".
Ds. P. Zandt schreef destijds in een voorrede van de uitgave 1949: „Een pracht boek, dat in ieder gezin, waarin men nog enige prijs op de waarheid stelt, behoort aanwezig te zijn". Welnu, uit dit boek citeer ik enkele regelen. „Dat wij niet gelijk de kinderen Israëls na het afsterven van de veldoverste Jozua, de wegen des Heeren verlaten, maar naar het exempel van koning Josia, vooreerst orde willen stellen tot wering van die roepende zonden, die de toorn Gods over ons verwekken. Onder welke roepende zonden die het land hard drukken, wel de principaalste deze zijn: Vooreerst de vier hoogten van het antichristelijke rijk, die nog onder ons werden gevonden, namelijk Vastenavonden, Driekoningen en de Sint Nicolaasavond en ander vierdagen, die niet zonder vertoning van openbare afgoderij onder ons worden gehouden".
Dit schreef de predikant van Zevenhoven, Utrecht, Arnemuiden en Middelburg. In de laatstgenoemde plaats stierf hij in 1677. U beluisterde hierin het oude reformatorische geluid van onze vaderen. Als we nu de verhalen lezen van Sint Nicolaas die zich noemende hervormde en gereformeerde predikanten durven te doen, dan vormen die wel een schril contrast. De hervormde predikant Ds. Miskotte vertelde destijds aan zijn catechisanten over Sint Nicolaas op een wijze, die wij moeilijk kunnen aanvaarden. Ter illustratie wil ik enkele passages overnemen van zijn verhaal. „Moet je horen, de Sint heeft een knecht bij zich: zwarte Piet, ' maar de Sint zelf is ook maar een knecht, een knecht van God de Heer". En even verder: „Sint Nicolaas heeft alles, letterlijk alles afgekeken van de Heere Jezus". Dit moois en nog veel meer was te lezen in het dagblad „Trouw" van 4 dec. 1954. De Gereformeerde predikant Ds. P. Ruig te Haarlem spande destijds Sint Nicolaas voor zijn karretje: Actie Uitbreiding Bouwfonds, eveneens volgens „Trouw" van 18 dec. 1954. Op deze wijze wil men de Sint Nicolaasviering dan op een „hoger plan" brengen en durft zelfs te spreken, dat men dan van de gewone kindervriend (Sint Nicolaas), heenwijst naar de grote Kindervriend (de Heere Jezus). In een briefje van een christelijke kleuterschool worden Kerstfeest en St. Nicolaasfeest in één volzin genoemd. U begrijpt het, het ging om de centen voor die feesten op school. Moeten wij aan dit alles onze medewerking (goedkeuring) maar verlenen? Ouders en opvoeders, let op uw zaak. Het gaat er niet om om overal maar tegen te zijn, maar het gaat over „roepende zonden, die de toorn Gods over ons verwekken".