Het tweede deel van de quote ben ik met je eens. Je vaststelling dat er geen leven buiten Christus is schept een band. Of allen in de GG je dat nazeggen moet ik echter betwijfelen
Of iedereen het er mee eens is, is afhankelijk van hoe je 'buiten Christus' definieerd. Maar als je dat definieerd als 'zonder geloof in, of hongeren en dorsten náár Christus', dan denk ik dat alle GGers meekunnen (en zó was mijn steling ook bedoelt). En zo niet, dan beginnen er bij mij toch grote vraagtekens op te stijgen...
Ik denk dat dit een gevolg is van de prediking waaronder iemand verkeerd. In de Bijbel lezen we toch niet dat we worden aangespoord naar God te gaan zonder Christus? Nee, buiten Christus is God een verterend vuur. Als we daar iets van kennen durven we daar echt niet naar toe zonder Middelaar. Waarom niet rechtstreeks op Christus gewezen? Waarom naar God terugkeren zonder Middelaar?
Hó, wait! Ik sta absoluut niet een prediking voor waar ellendekennis of de kennis van God als Rechter word gesteld als voorwaarde om tot Christus te komen! Verre van dat! Een goede prediking predikt dat de mens verloren ligt en is onder Gods toorn én dat Christus gestorven is voor zondaren én dat men in Hem moet geloven, wil men zalig worden.
Daarbij wil ik niet stellen, limosa, dat het kennen van God als Rechter slechts bestaat in de verbeelding van de mensen die dat hebben meegemaakt ('als gevolg vd prediking waaronder iemand verkeerd'). Júist dát God buiten Christus een verterend vuur is word gezien en beleefd. Men leert geen vriendelijk Rechter, maar een vertoorn Rechter kennen. Ik zou niet weten waarom dat onbijbels of ongereformeerd is.
Je redenering dat er toch op de achtergrond nog wel wat onbewuste kennis van Christus aanwezig is kan ik niet volgen. Da's een ingewikkelde conclusie uit het ongerijmde die je volgens mij niet Bijbels kunt onderbouwen?
Wel, mijn redenering is heel simpel: God is Eén. Christus is deel van die Ene. Het is dus onmogelijk de Vader (ook deel van dat Geheel) te kennen zonder Christus indirect te kennen*. Daarbij genomen dat zelfkennis zó diep is als onze Godskennis, en onze Godskennis zó diep als onze zelfkennis (vrij naar Calvijn), is het van 2e 1:
1) Of alles valt samen: ellende, verlossing, dankbaarheid (dogmatisch doet dat het ook, bevindelijk niet)
2) Of eerst de nadruk op zelfkennis, dan de nadruk op de Verlosser en verlossing, en dan de nadruk op dankbaarheid
Maargoed, een bewijs dat het mogelijk is 1 of 2 Personen uit het Goddelijke Wezen te kennen, maar 1 niet: Hand 19:2 Zeide hij tot hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? En zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, of er een Heiligen Geest is (deze tekst betekend niet dat zij niet wisten dat er een HG was, maar dat zij Hem niet kenden, omdat Hij Zich niet had geopenbaard (vrij naar Calvijn)), zie ook Joh 7:39.
In deze texten valt iets op, nl. het onderscheid tussen kennen met het hoofd (wat ze ongetwijfeld deded) en bevindelijk kennen (ze waren gelovig, en toch zeide ze niet wisten wie Hij was...).
-----------------
* Als voorbeeld een bedrijf met 3 medewerkers. Ik schrijf een brief aan dat bedrijf met een verzoek tot kennismaking. Als reactie kom 1 vd medewerkers van het bedrijf langs voor een babbeltje. Ik kan nu zeggen dat ik het bedrijf ken, echter heb ik slechts 1 medewerker ontmoet. De reden waarom ik kan zeggen dat ik het bedrijf ken, is dat elke medewerker representatief is voor het bedrijf. Echter, dat ik het bedrijf ken, wil nog niet zeggen dat ik alle medewerkers persoonlijk ken, echter wel dat ik gedeeltelijk weet hóe ze zijn. Deze vergelijking gaat op omdat elk Persoon in het Goddelijk Wezen represetatief is voor het hele Wezen.