Afwachten of Verwachten? (2)

Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Erdna,

Wat betreft je citaat. Alhoewel ik zeker Spurgeon waardeer, heb ik weinig zin om uitgebreid op je 'citaten' te reageren. Het komt bij mij over hetgeen Ds. Pannekoek ook eens zie 'ze springen als sprikhanen over de ellende heen'. Einde citaat.

Niemand ontkent dat een zondaar niet zijn zonde leert kennen. Dat zou tegen de Schrift zijn, maar de zonde baart geen leven, de zondekennis drijft uit tot het leven.

Je schrijft aan Zeeuw over dode zondaren. Graag zou ik je oordeel eens horen over de door mij geciteerde tekst: En de ure komt en is nu dat doden zullen horen de stem des Zone God, en die ze horen zullen leven. Duidelijker als dit Schriftwoord kan het toch niet? Dit bevestigt het Woord 'en het geloof is door het gehoor'. In de Woord ontmoeting schenkt God de geloofshand om Zijn Woord te geloven / omhelzen. Door deze geloofsomhelzing zijn we levendgemaakt.

Dit zegt ons ook de brief aan Efeze:

En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden; (...) Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden),
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
wim
Berichten: 3776
Lid geworden op: 30 okt 2002, 11:40

Bericht door wim »

[quote]Oorspronkelijk gepost door erdna
Frappant: degenen die het nogal goed kunnen vinden met het gedachtengoed van Van der Zwaag en Blaauwendraad zijn ook altijd gecharmeerd van Charles Haddon Spurgeon. Maar wat zegt Spurgeon over de beloften? Letterlijk citaat:

“Tenzij er eene waarachtige, hartgrondige belijdenis van onze zonde is voor God, hebben wij geene belofte, dat wij door het bloed des Verlossers genade zullen vinden.â€
erdna

Bericht door erdna »

[quote]Oorspronkelijk gepost door wim
[quote]Oorspronkelijk gepost door erdna
Frappant: degenen die het nogal goed kunnen vinden met het gedachtengoed van Van der Zwaag en Blaauwendraad zijn ook altijd gecharmeerd van Charles Haddon Spurgeon. Maar wat zegt Spurgeon over de beloften? Letterlijk citaat:

“Tenzij er eene waarachtige, hartgrondige belijdenis van onze zonde is voor God, hebben wij geene belofte, dat wij door het bloed des Verlossers genade zullen vinden.â€
Zeeuw

Bericht door Zeeuw »

Zoals beloofd:

Th. Boston (1676-1732)
Thomas Boston is een bekende Schotse prediker in de puriteinse traditie. Hij heeft diverse geschriften achtergelaten waaruit wij kunnen onderzoeken wat zijn visie is op de relatie tussen overtuiging van zonde en de orde van het heil. In deze scriptie willen we ons beperken tot 2 van zijn grote dogmatische werken: “A View of the Covenant of Grace” en “Human Nature in its Fourfolds State” .
Het boek van Boston over het genadeverbond is misschien een enigszins bevreemdende keuze om zijn visie over de relatie tussen de orde van het heil en overtuiging van zonde te onderzoeken. Toch is deze keuze minder bevreemdend dan ze lijkt. Binnen de puriteinse theologie is het genadeverbond niet in de eerste plaats een theologische kwestie van 2 of 3 verbonden, voorwaardelijk of onvoorwaardelijk; maar in de eerste plaats een onbevattelijk
wonder van Gods genade; om in Christus verloren zondaren die de dood verdiend hebben, zalig te maken.
Deze visie op het genadeverbond blijkt duidelijk uit de ondertitel van het boek van Boston; “leven en zaligheid voor Adamskinderen”. We horen er als het ware de verwondering in door klinken. Dat tekent de visie van Boston op het genadeverbond. Een opvallende eigenschap van de verbondstheologie van Boston is de centrale plaats van Christus in de leer van het genadeverbond. De verbondstheologie van Boston kan met recht als Christocentrisch aangemerkt worden. Dat blijkt al dadelijk wanneer hij in de inleiding inzet met de aanhaling van Psalm 89:4 “Ik heb een verbond gemaakt met Mijn Uitverkorene”. Het hoofdlettergebruik in het woord Uitverkorene duid direct op de exegese van Boston die hier Christus in ziet.
Dezelfde centrale plaats van Christus komen we tegen in zijn spreken over de partijen in het genadeverbond: God de Vader vertegenwoordigende de drie Personen in het Goddelijk wezen en Christus als vertegenwoordigend al Zijn uitverkorenen. Het verbond is in de eerste plaats met Hem gesloten als Hoofd van het genadeverbond. Van daaruit word het gehele verbond altijd in de eerste plaats op Christus betrokken. De voorwaarden van het verbond zijn immers door Christus vervuld in Zijn dragen van de straf op de zonde en in het aanbrengen van Zijn Goddelijke gerechtigheid. De beloften van het verbond zijn dan ook in de eerste plaats aan Hem gedaan. Tenslotte word in het hoofdstuk over de bediening van het genadeverbond Christus genoemd als de grote Bedienaar van het verbond. Geheel in de lijn van de puriteinen verbind hij in zijn werk over het genadeverbond de theologische noties van het genadeverbond -zoals de partijen in het genadeverbond, de delen van het genadeverbond, de bediening van het genadeverbond- aan de toets van een zaligmakend persoonlijk aandeel in het genadeverbond om tenslotte te eindigen met hoofdstuk 7 over “de manier waarop zondaren persoonlijk en zaligmakend in het genadeverbond gebracht worden”

In het kader van deze scriptie is het van belang eerst te onderzoeken welke orde van het heil Boston leert, en hoe hij de samenhang tussen met name wedergeboorte en geloof ziet.
In het hoofdstuk over de beloften onderscheid hij tussen beloften die hun uitwerking hebben op Christus en beloften die hun uitwerking hebben op de uitverkorenen. Weer zien we het Christocentrische karakter van Boston’s theologie duidelijk uitkomen wanneer hij van deze tweede groep beloften duidelijk stelt dat deze in de eerste plaats aan Christus gedaan, en in de tweede plaats in Christus aan hen (de uitverkorenen) gedaan zijn. Deze laatste beloften worden door hem weer onderscheiden in beloften voor hun vereniging met Christus, beloften na hun vereniging met Christus en tenslotte beloften vanaf de dood tot in de eeuwigheid. In de eerste groep beloften, -voor hun vereniging met Christus- onderscheid hij eerst de belofte van bewaring. Gods uitverkorenen zullen op grond van Christus’ verdienste in het leven gespaard en bewaard worden tot het moment van Gods Raad wanneer ze door wedergeboorte en geloof met Christus verenigd worden. Daarna handelt hij over de belofte van de Geest. Met name in deze paragraaf zien we hoe Boston de relatie tussen wedergeboorte en geloof ziet. Deze paragraaf begint Boston met een uitleg over de belofte van de Geest

“De belofte van het eeuwig leven aan de uitverkorenen bevat ook een belofte van de Geest van het leven dat aan hen meegedeeld zal worden, bij elk van hen precies op het ogenblik dat voor hen afzonderlijk in de eeuwige raad is vastgesteld. Dat is de tijd die vastgesteld is als de tijd van de liefde, het gloren van de dag van genade voor hen, hoe lang en donker de nacht voor hen ook geweest mag zijn.”

Vervolgens onderscheid Boston in het werk van de Geest die het leven schenkt twee onderdelen:

“welnu, de belofte van de Geest heeft als twee belangrijkste onderdelen de belofte van een geestelijk en moreel leven, en de belofte van het geloof.
1. De belofte van een geestelijk en moreel leven op grond waarvan de ziel die moreel dood is in de zonde weer tot leven gewekt word door de Geest, die hem uit de hemel meegedeeld wordt. Dit is het begin, het allereerste van het eeuwige leven dat in het verbond beloofd wordt. Het is de verlichting van de ziel door de geestelijke lamp die nooit uitgeblust kan worden, maar daar altijd zal blijven branden. Wij hebben deze belofte: “Uw doden zullen leven (Jes.26:19)”. En volgens Ezechiel 37:14 behoort dit tot de belofte van de Geest: “En Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven”. Het gevolg ervan is de levendmaking van de dode ziel wanneer ze de Geest van Christus zonder enige eigen inspanning ontvangt:”Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft God ons levend gemaakt(Efeze 2:4-5)”. Hetzelfde is het geval bij de doeltreffende roeping waardoor we in staat gesteld worden om Jezus Christus te omhelzen, zoals de Korte Catechismus van Westminster ons leert. Terecht word ze dan ook door sommige godgeleerden de eerste wedergeboorte of bekering genoemd, zoals de Bijbel daar ook over spreekt: “Maar zoveel Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; welke niet uit den bloede, noch uit de wil des vleses, noch uit de wil des mans, maar uit God geboren zijn (Joh.1:12-13)”. Zondaren liggen dood, levenloos en roerloos in hun natuurlijke staat. Ze kunnen net zo min in Christus geloven en berouw hebben, als dat een dode zou kunnen spreken of lopen. Op grond van de belofte komt echter de Geest van het leven in Christus Jezus op de bestemde tijd in de ziel en maakt haar levend, zodat ze niet meer moreel dood, maar levend is en die nieuwe geestelijke krachten krijgt die ze bij Adams val verloren had.
2. Het andere belangrijke onderdeel van de belofte van de Geest is de belofte van het geloof, namelijk dat Christus’ geestelijk zaad in Hem zal geloven, tot Hem zal komen en Hem zal ontvangen door het geloof: “Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht (Ps.110:3)”; “Zij zullen aankomen(Ps.22:31)”. God heeft beloofd dat vanwege de bloedstorting van Zijn Zoon om de gerechtigheid te bevredigen, na die kostbare uitstorting een overvloedig zaad uit de aarde zal spruiten om Zijn ziel te verzadigen (Jes.53:10). Daarom: wie ze ook zijn die niet geloven, al degenen die in het verbond vertegenwoordigd waren zullen onfeilbaar tot het geloof gebracht worden, zoals onze Heere Zelf op grond van de belofte verklaart: “Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen (Joh.6:37)”. Welnu, dit behoort ook tot de belofte van de Geest, Die daarom de Geest van het geloof genoemd wordt (2 Kor.4:13) omdat Hij de belangrijkste werkende oorzaak is (Zach.12:10)”

We hebben bovenstaand gedeelte uitgebreid geciteerd om duidelijk te zien wat Boston onder de belofte van de Geest verstaat. Hij ziet in de belofte in de eerste plaats de wedergeboorte gewerkt door de roeping, en in de tweede plaats het geloof als vrucht ervan. Deze orde is voor Boston bepalend. De natuurlijke mens is dood in zonden en misdaden en niet in staat om in Christus te geloven. Daarom schenkt God als eerste een nieuw, geestelijk leven waardoor de levend gemaakte zondaar in staat gesteld word om daadwerkelijk in Christus te geloven. De vraag rijst welke samenhang deze weldaden hebben volgens Boston. Kan iemand wel het een kennen, maar niet het ander ? Ligt er tussen deze 2 weldaden een bepaalde tijdsruimte; of vallen deze in tijd samen ? Als we letten op de samenhang van deze weldaden horen we in hetzelfde hoofdstuk geen onduidelijk geluid:

“De uitwerking van deze belofte (de belofte van het geloof, G.K) is een daadwerkelijk geloven dat door de Levendmakende Geest in de ziel voortgebracht wordt. Dat komt onmiddellijk voort uit het geestelijk leven dat de ziel krijgt doordat Hij haar meegedeeld wordt: “de doden zullen horen de stem des Zoons Gods (Joh.5:25; vgl. Joh.1:12-13; 2 Kor.4:13)”. Door Christus passief te ontvangen wordt de zondaar die geestelijk dood was, levend gemaakt. En doordat hij levend gemaakt is, ontvangt hij Christus actief. Christus komt in de dode ziel door Zijn Geest en wordt Hij passief ontvangen, net zoals iemand die de macht heeft om doden op te wekken in een huis komt waar niemand is behalve een dood mens: er is niemand die naar hem uitziet of verlangt om hem te verwelkomen. Als Christus echter zo ontvangen wordt of binnengekomen is, wordt de dode ziel levend gemaakt en omhelst ze Hem door het geloof, net zoals degene die de dode in het huis weer opwekt onmiddellijk door hem omhelsd zou worden en duizendmaal welkom geheten zou worden omdat hij zijn stem gehoord had en zo weer tot leven gewekt werd..(…)..God blies de levensadem in de eerste mens en hij werd een levende ziel, terwijl hij daarvoor maar een beetje levenloze aarde was. Dat wil zeggen: God gaf een geest, een ziel aan zijn lichaam, zodat hij onmiddellijk begon te ademen door zijn neus. Zo geeft Jezus Christus in de tijd van de liefde Zijn Geest aan de dode ziel, die onmiddellijk laat zien dat ze levend gemaakt is doordat ze in Hem gelooft, Hem ontvangt en omhelst, Hem kent en onderscheidt in Zijn alles overtreffende heerlijkheid. Zo wordt de vereniging tussen Christus en de ziel voltooid: Christus grijpt eerst de ziel door Zijn Geest. Als de ziel zo gegrepen en levend gemaakt is, grijpt ze op naar beurt Hem aan door het geloof in de belofte van het Evangelie”

Zeer duidelijk leert Boston hier de orde van wedergeboorte en geloof. In orde schenkt de Heere eerst de wedergeboorte waarin de Heere een zondaar al doet delen in de gemeenschap met Christus. Daarbij is de zondaar in deze levendmaking passief en heeft daar geen daadwerkelijk aandeel in. Het is alles genade hier, zonder enige ‘activiteit’ van de mens.
Door de wedergeboorte en passieve inlijving in Christus hier als eerste in orde te stellen word duidelijk dat het genadekarakter van het heil hier volledig gewaarborgd blijft. Hier zien we Gods eenzijdig genadewerk. Als het gaat om het daadwerkelijk geloven in Christus wat hieruit voortkomt leert Boston een zeer nauwe betrekking tussen beiden. Al gaat de wedergeboorte waarin de zondaar passief met Christus verenigt word in orde vooraf; toch spreekt Boston over een onmiddellijk, direct daadwerkelijk geloven in Christus. Dat geloven is een geloof in de belofte van het Evangelie en richt zich op Christus. We zien hier duidelijk dat de weldaden van wedergeboorte en geloof in deze orde plaatsvinden, maar tevens zeer nauw aan elkaar verbonden zijn en in tijd niet te onderscheiden zijn. Wie het leven in Zijn gemeenschap ontvangt van Christus, gelooft ook daadwerkelijk onmiddellijk in Hem.
Het is goed om deze visie van Boston op de orde van het heil vast te stellen, voordat we gaan bezien welke relatie deze leert ten aanzien van de overtuiging van zonde. Om deze relatie te onderzoeken is het al genoemde laatste hoofdstuk 7 van dit boek van belang, waar Boston de manier beschrijft hoe zondaren persoonlijk en zaligmakend in het verbond gebracht worden.
Na een inleidend gedeelte waarin de noodzaak om persoonlijk in het genadeverbond te delen onder woorden word gebracht, stelt Boston dat het middel om hier persoonlijk in te delen het geloof in Christus is

“Om u de weg tot het verbond duidelijk te maken, is het nodig om te laten zien door welk middel een zondaar het omhelst en er tot zaligheid in gebracht word. Dit middel is – in een woord- het geloof, het geloven in Jezus Christus: Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden..(..) Hij die gelooft, is persoonlijk en zaligmakend in het genadeverbond; hij die niet gelooft is nog steeds onder het werkverbond waaronder de eerste Adam hem gelaten heeft” .

We zien hier dat Boston een zaligmakend aandeel in het genadeverbond vooral onlosmakelijk verbind met het daadwerkelijk geloof in Christus. Hoewel we eerder zagen dat Boston leert dat er aan het daadwerkelijk geloof in Christus een passieve vereniging met Hem in orde voorafgaat; noemt hij toch het daadwerkelijk geloof als belangrijkste om zaligmakend het verbond in te gaan. Het is goed om dat vast te stellen. Boston is hier niet in tegenspraak met wat hij eerder stelde en ontkent hier niet de noodzaak van deze passieve vereniging vooraf, maar legt in zijn spreken hier vooral de nadruk op het daadwerkelijk geloof. Dat leert ons ook hoe nauw Boston zelf de samenhang tussen de voorafgaande passieve vereniging in de wedergeboorte en de dadelijke actieve vereniging met Christus door het geloof zag. Boston wijst ons echter in hetzelfde hoofdstuk tenslotte ook duidelijk op de noodzaak van overtuiging van zonde:

“welnu, er is een tweevoudig woord dat geloofd of vertrouwd moet worden door al degenen die op een zaligmakende wijze het genadeverbond binnen willen gaan, namelijk het woord van de wet en het woord van het Evangelie. Het geloof in de eerste is een geloven van de wet; het geloof in het tweede is een geloven van het Evangelie”

Hierna gaat Boston deze beide zaken afzonderlijk behandelen; waarbij hij begint bij het geloof in de wet. De titel boven deze paragraaf 7.2. is “het geloof in de wet als voorbereiding op het verbond”waarna hij vervolgt

”Het geloof in de wet is inderdaad geen zaligmakend geloof, want de wet is het woord en de bediening der verdoemenis en niet van de gerechtigheid, want het spreekt niet van een Zaligmaker, een verzoening of een toegerekende gerechtigheid. Niettemin gaat het er noodzakelijk aan vooraf, volgens de vastgestelde orde in de bedeling van het verbond. Het geloof in de wet is als het horen van de sterke wind, het voelen van de aardbeving en het zien van het vuur. De Heere was er niet in, maar toch dienden ze als voorbereiding om te luisteren naar het suizen van een zachte stilte (1 Kon 19:11-12). Precies zo is het geloof in de werk van de Heilige Geest, evenzeer als het zaligmakende geloof in het Evangelie, hoewel het op een andere wijze gewerkt word. Hij werkt het eerste als een Geest van dienstbaarheid, Die door de wet overtuigd van zonde en ellende(Rom 8:15 vgl. met Joh. 16:8). Hij werkt het laatste als een levendmakende Geest, Die de ziel door het Evangelie verlicht met de kennis van Christus (2 Kor. 3:17-18)” .

Uit de voorgaande citaten kunnen we enkele dingen vaststellen. Boston leert ten eerste krachtig de noodzaak van de overtuiging der zonde. Hij stelt vast dat deze overtuiging van zonde die hij een geloof in de wet noemt, een werk is van de Heilige Geest, evenals het geloof in het Evangelie. Beiden zijn het werk van Gods Geest. Daarmee keert Boston zich mijns inziens duidelijk tegen de in zijn dagen sterk opkomende neonomiaanse stroming binnen de Schotse kerk die de nodiging van het Evangelie beperkten en allerlei voorwaarden van berouw en boetvaardigheid van de zondaar eisten, alvorens deze tot Christus mocht komen. De theologische strijd rondom het bekende boek “The Marrow of Modern Divinity” waar Boston een belangrijke rol in vervulde is daar een duidelijk bewijs van. Duidelijk stelt Boston hier tegenover dat het geloof in de wet niet iets van de mens is als voorwaarde om tot Christus te mogen vluchten en waardoor hij zichzelf waardig zou maken –wat in feite een remonstrantse opvatting is- maar een werk van Gods Geest, zodat er geen enkele voorwaarde aan de zijde van mens is. Een ander opvallend iets is de tekstverwijzing naar 2 Kor. 3:17-18, waar van Christus als een Levendmakende Geest door het Evangelie werkend gesproken word. We zien hier dat Boston na het werk van overtuiging spreekt over levend maken en dat direct verbind met het Evangelie en de kennis van Christus.
Boston behandeld het geloof in de wet uitgebreid en ziet daarin verschillende elementen: Door het geloof in de wet gelooft de mens achtereenvolgens dat hij een zondaar is, dat hij een verloren en hulpeloze zondaar is onder de vloek van de wet en onderworpen aan de wraak, en dat hij tenslotte zijn volkomen onbekwaamheid om zichzelf te herstellen gelooft.
Dan eindigt Boston hierover met te zeggen

“Dit is het geloof in de wet. Het gevolg ervan is een wettisch berouw, waardoor een zondaar verbroken en verbrijzeld word met vrees en verschrikking voor Gods toorn, waardoor hij bedroefd is en treurt over de zonde als een ellendig en verwoestend kwaad. Daarom verlangt hij werkelijk om ervan bevrijd te worden, wanhoopt hij aan redding door zichzelf en ziet hij ernstig om naar een andere weg van bevrijding (Hand.2:17, Hand.16:29-30). Zo is de wet onze tuchtmeester om ons tot Christus te brengen en maakt het geloof in de wet plaats voor het geloof in het Evangelie. Niet dat dit wettische geloof of deze wettische bekering de voorwaarde is van ons welkom tot Christus en het genadeverbond: onze toegang tot Christus en het verbond word vrij afgekondigd –zonder dat enige voorwaarden of hoedanigheden van ons vereist worden- om ons als zondaren van de mensheid te machtigen in Jezus Christus te geloven, zoals we reeds eerder gezien hebben. Dat geloof en die bekering zijn echter noodzakelijk om ons te bewegen en ons op te wekken om gebruik te maken van ons voorrecht van vrije toegang tot Christus en het verbond, want zonder dat iemand ze in meerdere of mindere mate heeft, zal hij nooit tot Christus komen of het verbond omhelzen” .

Ook hier zien we nogmaals dat Boston zich keert tegen hen die allerlei geschiktheden en voorwaarden rondom de nodiging tot Christus leren. Hij wijst deze allen af en wijst op de vrije nodiging aan allen die onvoorwaardelijk geschied. Overtuiging van zonde is geen voorwaarde in de nodiging tot Christus, maar een noodzakelijk iets om het aanbod van Christus en het verbond op prijs te stellen en te waarderen. Ook de verwijzing naar een “meerdere of mindere mate” wijst erop dat Boston geen bepaalde eisen aan de overtuiging van zonde heeft willen leren; maar slechts de Schriftuurlijke noodzaak ervan wil stellen.
Dat maakt hij in de laatste alinea’s duidelijk door het voorbeeld van een dokter die aankondigt alle zieken die tot hem komen gratis te genezen. Hoewel dit aanbod alle bewoners van die plaats geld, komen in werkelijkheid alleen diegenen die zich bewust zijn van een of andere kwaal. Dan eindigt Boston de paragraaf over het geloof in de wet met een voor ons belangrijke opmerking

“Welnu, wanneer u geroepen word om het verbond te omhelzen, wordt u indirect –en als gevolg daarvan- geroepen tot dit geloof in de wet, namelijk om te geloven dat u zondaren bent in leven, hart en natuur, verloren en hulpeloos, onder de vloek, volkomen onmachtig om uzelf te herstellen. Dit is echter niet het zaligmakende geloof en ook brengt het iemand niet in het genadeverbond, want dat is eigen aan een andere manier van geloven, waarover we nu zullen spreken” .

Na nogmaals de noodzaak van het geloof in de wet gesteld te hebben, spreekt Boston duidelijk uit dat het geloof in de wet niet zaligmakend is en dat het iemand niet daadwerkelijk brengt in het verbond. Dat is voorbehouden aan een andere manier van geloven, waarop de paragraaf over het geloof in het Evangelie volgt “dat de zondaar in het verbond brengt”

“Het zaligmakende geloof dat met Christus verenigt is het geloof in het Evangelie. Want alleen het Evangelie is de bediening van de rechtvaardigheid (2 Kor.3:9)…Daarom is het het enige woord waardoor het zaligmakende geloof verwekt (de roeping! G.K.) word in het hart van een verloren zondaar. In het woord van het Evangelie is de Heere en Zaligmaker Christus met al Zijn weldaden en Zijn verbond aanwezig en wel om erin te geloven, zoals blijkt uit Romeinen 10:6-9. Als we dus het woord van het Evangelie door het geloof ontvangen hebben, dan ontvangen we ook Christus en Zijn verbond, met de weldaden ervan. Want het zaligmakende geloof is inderdaad de echo van de levend gemaakte ziel(wedergeboorte, G.K.) op het woord van genade dat de zaligheid aanbrengt” .

De beschrijving van het geloof als de echo van de levend gemaakte ziel komt hier volledig overeen met wat we eerder zagen over de nauwe betrekking tussen wedergeboorte en geloof in Boston’s theologie. Hierna word door Boston het geloof in het Evangelie verder omschreven als een geloof in achtereenvolgens Christus’ algenoegzaamheid, het Evangelieaanbod, ons recht op Christus en als een persoonlijk vertrouwen op de zaligheid.

Nadat we zo diverse citaten van Boston geplaatst hebben, kunnen we een aantal zaken vaststellen over de visie van Boston op de relatie tussen overtuiging van zonde en de orde van het heil. Boston leert krachtig de noodzaak van overtuiging van zonde, en stelt dat deze het werk is van Gods Geest. Hij noemt dit een voorbereiding op het genadeverbond, en niet zaligmakend. Hij wil de overtuiging van zonde niet binden aan een bepaalde maat of diepte en nooit als voorwaardelijk ten aanzien van de Evangelienodiging stellen. Het geloof in het Evangelie is in de visie van Boston het zaligmakende geloof omdat alleen dit geloof daadwerkelijk met Christus verenigt en daardoor een zaligmakend aandeel in het genadeverbond geeft. Duidelijk zien we bij Boston dat deze het geloof het middel noemt om in het genadeverbond in te gaan. Het geloof heeft dus een centrale plaats. Toch kunnen we uit de citaten leren dat Boston de wedergeboorte in orde aan het geloof vooraf doet gaan (“het geloof is de echo van de levendgemaakte ziel”) maar door het beeld van de echo ze zeer nauw aan elkaar verbind. Duidelijk is dat de overtuiging van zonde door de wet geheel voor de orde van het heil valt en daarmee een niet zaligmakend karakter heeft. Boston spreekt helder over een voorbereiding op het verbond, terwijl hij eveneens duidelijk stelt dat het woord van het Evangelie het zaligmakende geloof verwekt.
Samenvattend zien we dat Boston de overtuiging van zonde als geloof in de wet aan de orde van het heil vooraf laat gaan; totdat het Woord van het Evangelie inwendig kracht doet waardoor de zondaar word wedergeboren en daadwerkelijk gelooft.
Het is daarom mijns inziens enigszins onbegrijpelijk wat ds. C.Harinck naar aanleiding van dezelfde passages uit dit werk van Boston hierover schrijft.

“Ook moeten we niet zeggen, dat Boston leert dat dit werk der Wet niets met de zaligmakende overtuiging van Gods Geest te doen heeft. Ik weet, dat hier nogal eens misgevat wordt wat betreft de leer van de Engelsen en Schotten omtrent het voorbereidend werk der wet. Boston zegt “insgelijks is het geloof van de wet, zowel van de geest Gods (cursivering door C.H.) als het zaligmakend geloof van het Evangelie”. Reeds in het vierde hoofddeel heeft Boston gezegd, dat de wet door Christus als Profeet gebruikt wordt in de toebrenging van Zijn uitverkorenen. Hij stelde daar reeds “Hij brengt de heilige wet in haar geboden en vloek op de conscientien thuis, als een goddelijk gezag, en die hen in het bijzonder verbindt. Hierdoor worden zij van zonde en ellende overtuigd, aangezien hun zonde zo verfoeilijk is in het gezicht Gods, en dat zij Zijn toorn om hun zonden verdienen. Zij allen zijn aangedaan met knaging, angst en schrik; zij hijgen om verlichting, gevoelen een volstrekt noodzakelijkheid van Christus en Zijn gerechtigheid en wanhopen van hulp op andere wijze te verkrijgen”. Het geloof in de wet is dus ook geloof, dat door de Heilige Geest gewerkt wordt. Als is het dan geen geloof, dat redt en troost, maar geloof dat in vrees en kommer brengt, zodat we leren vragen: “wat moet ik doen om zalig te worden?”. We mogen Christus, de Profeet en de Heilige Geest niet buiten dit voorbereidend werk der wet houden”

Uit hetgeen hij schrijft zou men - hoewel hij dat niet rechtstreeks stelt- tot de gedachte kunnen komen dat het geloof in de wet al een vrucht is van de wedergeboorte door zowel het gebruik van het woord “zaligmakende overtuiging” (wat Boston overigens nergens gebruikt) en de cursivering waaruit blijkt dat Boston het geloof in de werk als van Gods Geest zag.
Het gedeelte waarnaar ds.Harinck hier verwijst -over Christus als Profeet- leert ons echter precies het tegendeel. Duidelijk blijkt dit uit de context van dit citaat die hier volgt:

“Dit doet Hij (Christus, G.K.) door Zijn Woord met kracht tot hen te brengen, want de Geest opent hun ogen doeltreffend. In de eerste plaats geschied dat doordat de Geest in hen werkt als een Geest van dienstbaarheid. Hij brengt de heilige wet tot hun geweten in zijn geboden en vloek…(hierna volgt het door C.H. geciteerde gedeelte, wat direct gevolgd word door het volgende:)..Daarna werkt Hij in hen door dezelfde Geest, maar nu als een Geest van het leven Die Hij door het Woord van het Evangelie uit Zichzelf aan hen meedeelt. Hij brengt het heerlijke Evangelie tot hun harten en gewetens, in zijn vrije belofte van leven en zaligheid voor zondaren door Jezus Christus, zoals het opgetekend is in de Heilige Schriften” .

We zien hier inderdaad dat Boston de overtuiging van zonde een werk van Christus in Zijn Profetisch ambt noemt, door de werking van de Heilige Geest. Het is goed om deze aanwijzing van ds. Harinck in het oog te houden; Boston heeft duidelijk gesteld dat overtuiging van zonde een werk van Gods Geest is, en voorvloeit uit het Profetisch ambt van Christus in de toebrenging van Zijn uitverkorenen. Maar de suggestie dat deze overtuiging zaligmakend zou zijn en voortvloeit uit de wedergeboorte; word letterlijk door Boston weersproken. Even duidelijk blijkt dat de wedergeboorte en levendmaking plaats vind na deze overtuiging; wanneer Christus door het Woord van het Evangelie het leven meedeelt. Daarin zien we dat de roeping door het Evangelie ook bij Boston de instrumentele oorzaak van de wedergeboorte is, die na de overtuiging van zonde door de wet is.
Overtuiging van zonde is in de theologie van Boston een niet-zaligmakende voorbereiding op de zaligmakende ingang in het genadeverbond in de weg van roeping, wedergeboorte en geloof. Deze visie van Boston vinden we terug in zijn bekende werk “De viervoudige staat”.
Dit is misschien wel het meest bekende boek van Boston en heeft een enorme invloed uitgeoefend op het godsdienstig leven in Schotland en daarbuiten. De titel verwijst naar de inhoud waarin achtereenvolgens de staat van de mens in de staat der rechtheid, in zijn gevallen natuurstaat, in de staat der genade en in de staat van eeuwige zaligheid behandeld worden. Met name het derde deel over de staat der genade is voor deze studie leerzaam. In dit gedeelte spreekt Boston achtereenvolgens over de wedergeboorte en vereniging tussen Christus en de gelovigen. Nadat hij beschrijft hoe deze vereniging ontstaat omschrijft hij eveneens de weldaden die hieruit voortvloeien; rechtvaardigmaking, vrede met God, aanneming tot kinderen, heiligmaking, wasdom in de genade, vruchtbaarheid, de aanneming van hun vruchten van heiligheid, bevestiging in de staat der genade, ondersteuning bij beproevingen en verzoekingen en tenslotte de bijzondere zorg van de Landman.
Vanuit deze algemene inhoudelijke beschouwing van het derde deel kunnen we constateren dat Boston duidelijk een bepaalde orde van het heil leert. Hij begint dit hoofdstuk immers met de wedergeboorte die door de vereniging met Christus het geloof voortbrengt; daarna bespreekt hij de rechtvaardigmaking, heiligmaking enzovoorts. Boston leert dus een orde van het heil. Wanneer we in “De viervoudige staat” willen onderzoeken welke visie Boston heeft ten aanzien van de relatie tussen overtuiging van zonde en de orde van het heil, zien we dat dit overeenkomt met de conclusies uit ons eerdere onderzoek van “Het genadeverbond.”.
Zoals we eerder vermeldden bespreekt Boston in zijn hoofdstuk over de staat der genade eerst de wedergeboorte en vervolgens de verborgen vereniging met Christus. In het gedeelte wat handelt over de verborgen vereniging met Christus beschrijft hij de toestand van de natuurlijke mens in zijn doodstaat als het beeld van een rank die in een verbasterde, dode en dodende stam is ingeent, met niets dan gebrekvolle vruchten. Nadat hij aantoont in welke bovennatuurlijke stam (Christus) zondaren worden ingeent in de vereniging met Christus, gaat hij behandelen hoe de ranken uit de natuurlijke stam worden genomen en in de bovennatuurlijke stam worden ingeent. Met name dit gedeelte is leerzaam om de visie van Boston op onze onderzoeksrelatie te bestuderen. Nadat Boston heeft uiteengezet dat het om de uitverkorenen gaat die daadwerkelijk in Christus worden overgeplant, stelt hij

“Ik ga nu aantonen hoe de ranken van de natuurlijke stam, de eerste Adam, worden afgesneden en in de ware Wijnstok, de Heere Jezus Christus, worden ingeent. Het is aan de landman te danken, niet aan de rank, dat ze van haar natuurlijke stam wordt afgesneden en in de nieuwe stam word ingeent. Als de zondaar van de eerste stam word afgehaald, dan is hij lijdelijk. Hij kan en wil ook niet uit eigen beweging eraf komen, maar hij klemt zich eraan vast, totdat hij door de kracht van Almachtige eraf genomen word” .

Hierin geeft Boston duidelijk het volledige genadekarakter van de zaligheid weer. De Heere vind immers een onwillige, vijandige zondaar die alleen tegenwerkt en in de afsnijding van de oude stam geheel lijdelijk is. Juist omdat de zondaar tegenwerkt en vasthoud aan het verbond der werken, is het noodzakelijk om de zondaar te overtuigen van zonde. Het middel hiervan is is het Woord . Daarbij gebruikt Gods Geest dit Woord in het bijzonder als het Woord van de wet . Boston blijft hier geheel in het eerder gebruikte beeld en noemt de wet die Gods Geest gebruikt een snoeimes om de rank van de natuurlijke stam af te snijden. Doordat de zondaar echter als een onwillige en vijandige zondaar vasthoud aan de natuurlijke stam en daarvan niet wil scheiden, is het noodzakelijk dat er verschillende slagen volgen voordat een zondaar geheel van de natuurlijke stam word afgesneden. Boston bespreekt deze 12 slagen uitvoerig.
In de beschrijving van deze 12 slagen herkennen we veel van wat bijvoorbeeld ook Guthrie uitgebreid beschreef. De overtuiging aan werkelijke zonden, het zien van het geestelijk karakter van de wet, de pogingen tot zelfverlossing door de wet te gehoorzamen, de overtuiging van de zonde van ongeloof, het proberen in eigen kracht in Christus te geloven; al deze zaken behandelt Boston uitgebreid in 12 slagen. Tenslotte is de zondaar geheel overtuigd van zonde en wanhoopt om in eigen kracht zalig te kunnen worden. Voor ons is belangrijk dat Boston stelt dat na deze 12e slag van de wet; de vereniging met Christus (waarin alle zaligmakende genade gelegen is) plaatsvind

“En terwijl hij zo benauwd is, omdat hij denkt dat hij weggevoerd zal worden door de vloed van Gods toorn, en dat hij niet eens een hand zal kunnen uitsteken om een takje vast te grijpen van de Boom des levens, die groeit aan de overs van de rivier, wordt hij opgenomen en ingeent in de ware Wijnstok, de Heere Jezus Christus, Die hem de Geest des geloofs geeft” .

Duidelijk is dat Boston de mens onder de slagen van de wet nog ziet als aan de oude stam van het werkverbond. De overtuiging van zonde is een toestand waarin de mens onder de wet en onder het werkverbond is. Pas na de laatste slag; wanneer de mens geheel is afgesneden van de oude mens, word hij door Gods Geest in Christus ingeent; die hem de Geest van het geloof geeft waardoor deze Christus omhelst in het Evangelie.
De uitgebreide behandeling van de 12 slagen van de wet, heeft Boston niet bedoeld om te leren dat elke zondaar dit zo precies moet beleven. Een soortgelijke opmerking hoorden we overigens ook van Guthrie. Dat stelt hij zelf heel duidelijk

“Ik wil echter niet dat dit beschouwd word als de methode waartoe de Heere Zich beperkt, wanneer Hij de zondaar afbreekt van de oude stam. Maar dit handhaaf ik als een zekere waarheid, dat allen die in Christus zijn, afgebroken zijn van al die verschillende dingen waarop zij hun vertrouwen stelden, en dat zij die er nooit van afgebroken werden, nog steeds in hun natuurlijke stam zijn.” .

We zien dat Boston met de behandeling van de 12 slagen heeft willen aantonen dat een zondaar die in Christus is en in Hem gelooft, volledig op Hem vertrouwt en alle hoop buiten Christus heeft laten varen. Dat is het doel van de slagen van de wet; en indien dit doel bereikt is, is het goed. Opmerkelijk is hier de opmerking dat zij die nooit afgebroken werden van de oude stam, er nog in zijn. Hieruit zien we de noodzaak van overtuiging van zonde die Boston leert, maar ook dat de toestand van de mens onder de overtuiging nog ‘aan de oude stam’ dus in het werkverbond is. In het vervolg van dit hoofdstuk gaat Boston de vereniging met Christus nader uit werken. Hij onderscheid daarbij tussen 2 zaken; Christus grijpt eerst de zondaar aan, daarna grijpt de zondaar Christus aan. Deze onderscheiding tussen een lijdelijk en actief deel krijgen aan Christus zagen we ook in “Het genadeverbond”. Eerst grijpt Christus de zondaar door Zijn Geest aan waarbij de zondaar lijdelijk is. In dit spreken herkennen we de roeping en wedergeboorte in de orde van het heil . De roeping en wedergeboorte, waarin Christus de zondaar aangrijpt door Zijn Geest, worden onmiddellijk gevolgd door het daadwerkelijk geloof waarbij de zondaar Christus aangrijpt .
Deze onderscheiding is er wel in orde; aangezien hiermee het genadekarakter gewaarborgd is, maar niet in tijd. Duidelijk zien we ook hier dat Boston evenals in “Het genadeverbond”de noodzaak van overtuiging door de wet leert; maar tevens leert dat deze voorbereidend is op de zaligmakende orde van het heil. We kunnen daarom het duidelijkst besluiten met een eigen woord van Boston zelf

“en hoewel de prediking van de wet de weg des Heeren voorbereid, toch is het zo dat Christus en de zondaar elkaar ontmoeten in het Woord van het Evangelie”
erdna

Bericht door erdna »

>>Overigens: deze discussie is tamelijk ingewikkeld geworden<<

De discussie is niet ingewikkelder dan het boek Afwachten of Verwachten? En daar gaat dit topic tenslotte over...

Overigens, ook in reactie op ndonselaar, het lijkt of een aantal personen, die wel achter het boek van Van der Zwaag staan, er niet zoveel van moeten hebben dat ik eens een citaat weergeef. Dan zijn ze ineens tegen citeren. Terwijl juist dat boek er propvol mee staat! De hoeveelheid citaten die ik gegeven heb verbleekt erbij!
Zeeuw

Bericht door Zeeuw »

Helaas is het notenapparaat niet meegekopieerd; in de complete versie word er verwezen naar de bladzijden waar de citaten te vinden zijn.

Wat betreft de rare tekens: in de originele versie zijn dat aanhalingstekens die de citaten markeren.
erdna

Bericht door erdna »

>>Graag zou ik je oordeel eens horen over de door mij geciteerde tekst: En de ure komt en is nu dat doden zullen horen de stem des Zone God, en die ze horen zullen leven.<<

Wel, een duidelijker tekst is er inderdaad niet. De wedergeboorte is daar als Christus als Profeet gaat spreken in je leven, en je onderwijs gaat krijgen over de scheiding die er van nature ligt tussen God en je ziel, en over je hemelhoge schuld die betaald moet worden. Dit is precies hetzelfde als wat Boston zegt en wat ik eerder aanhaalde.
Een vergelijkbare tekst vind je in Ezechiel: Leef in uw bloede, ja leef! Dat is datzelfde levendmakende woord, waarin Christus spreekt als machthebbende. Hier zien we dat ook de wedergeboorte het werk is van een Drie-enig God.
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

Oorspronkelijk gepost door erdna
>>Overigens: deze discussie is tamelijk ingewikkeld geworden<<

De discussie is niet ingewikkelder dan het boek Afwachten of Verwachten? En daar gaat dit topic tenslotte over...

Overigens, ook in reactie op ndonselaar, het lijkt of een aantal personen, die wel achter het boek van Van der Zwaag staan, er niet zoveel van moeten hebben dat ik eens een citaat weergeef. Dan zijn ze ineens tegen citeren. Terwijl juist dat boek er propvol mee staat! De hoeveelheid citaten die ik gegeven heb verbleekt erbij!
Ernda, ik ben niet tegen citeren, integendeel. Wel tegen zo citeren. Als ik lees in zijn prekenserie over 'de Zaaier' of 'de worsteling in Gethsemané', zal ik best citaten kunnen vinden waar hij ruim en onbevangen Gods beloften predikt. Maar het gaat mij niet aan om Spurgeon te gebruiken om te bewijzen dat er onvoorwaardelijk aanbod van Gods beloften is, want het ís er, ja het moet gepredikt worden. Aan de andere kant heb ik Spurgeon niet nodig om te bewijzen dat alleen een verbrokene / ellendige aan de voet van de Gekruisigde zich wil laten zalven door deze Gekruisigde, want ook dat ís zo.

Graag verneem ik je reactie op het overige van mijn reactie.

Groeten,

Excuses ik had je reactie gemist. Ik ga hem zo lezen.


[Aangepast op 17/10/03 door ndonselaar]
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
Zeeuw

Bericht door Zeeuw »

"Je manier van argumenteren blijft een beetje puberaal, als ik zo vrij mag zijn. Als een Curatorium een boel geld steekt in de uitgave van een boek, mag je verwachten dat ze het boek van belang vinden. Dat blijkt nl. uit hun gedrag. Het is de meest rechtstreekse conclusie die je maar kunt trekken. Daarentegen: als een Curatorium geld uitgeeft voor de uitgave van een boek blijkt daar absoluut niet “met het volste recht” uit dat ze de auteur niet begrepen hebben! Zo’n kromme manier van redeneren maakt een gedachtewisseling erg moeilijk! "

Ja; ik ben nog niet zo oud, dus het kan best dat er nog wat puberale neigingen zijn hoor. M'n vrouw zei het laatst ook nog..!

Maar serieus: ik vind het echt geen steekhoudend argument en bijzonder kort door de bocht om te stellen dat wanneer het curatorium een boek gedeeltelijk subsidieert; je daaruit de conclusie kan trekken dat de leer van de GG precies identiek is aan de inhoud van het boek. Dat is toch echt geen argument. Beperk je dan tot de inhoud van het boek; daar gaat het om.

Boston word eveneens voor de kar gespannen van de beloftenprediking en onderscheiding verbondsbeloften en Evangeliebeloften.

Ook dat is meer een wensen dan een dadelijk geloven; aangezien Boston dit nergens uitdrukkelijk leert.
Gebruikersavatar
ndonselaar
Berichten: 3105
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
Contacteer:

Bericht door ndonselaar »

>>Graag zou ik je oordeel eens horen over de door mij geciteerde tekst: En de ure komt en is nu dat doden zullen horen de stem des Zone God, en die ze horen zullen leven.<<

Wel, een duidelijker tekst is er inderdaad niet. De wedergeboorte is daar als Christus als Profeet gaat spreken in je leven, en je onderwijs gaat krijgen over de scheiding die er van nature ligt tussen God en je ziel, en over je hemelhoge schuld die betaald moet worden. Dit is precies hetzelfde als wat Boston zegt en wat ik eerder aanhaalde.
Een vergelijkbare tekst vind je in Ezechiel: Leef in uw bloede, ja leef! Dat is datzelfde levendmakende woord, waarin Christus spreekt als machthebbende. Hier zien we dat ook de wedergeboorte het werk is van een Drie-enig God.


Beste Erdna, er ligt mi een op dit moment niet te overbruggen kloof tussen ons en ik moet eerlijk zeggen dat ik deze discussie al vele malen gevoerd heb, ook met naaste vrienden. Jij legt leven in de wet, want je spreekt dat Christus als Profeet gaat spreken in je leven en je gaat de scheiding in leven. Zou dan in een scheiding leven zijn? Vreemd, Paulus zegt mij in Galaten ‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.’

Laten we eens zien wat onze vaderen in de KT van de aangehaalde tekst zeggen:

Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt (Dat is, de tijd, namelijk dat de mensen in meerdere menigte en met grotere kracht door de predikatie des Evangelies, uit den dood der zonden, tot een geestelijk leven zullen opgewekt worden), en is nu, wanneer de doden (Dat is, die geestelijk dood zijn door de misdaden en zonden) zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben (namelijk alzo dat zij die ook door het geloof hebben aangenomen), zullen leven. (Dat is, een nieuw geestelijk leven krijgen, hetwelk genaamd wordt de eerste opstanding; {Opb 20:6}. Zie van dit geestelijke leven {Ro 6:4 Ga 2:20}.

Bij die doden halen onze KT de tekst aan die ik ook gebruikte, nl. Efeze 2,1 en 5. En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden (…) ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden)

Spreken onze KT over het horen door het geloof dan halen ze de volgende tekst aan uit Joh. 1:12 ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;’

Tenslotte bij het nieuwe geestelijk leven en de eerste opstanding halen ze naast de hierboven door mij aangehaalde tekst over het met Christus gekruist zijn tevens de tekst aan uit Romeinen 6, 4 ‘Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden.’

Wat is nu kort samengevat het nieuwe leven waarvan onze tekst hier spreekt, tenminste zoals onze KT het lezen? Dat is niets anders dan het nieuwe leven in Christus Jezus. Niets spreken van een profetische bediening, alsof daar het leven in zit. Tot mijn verrassing las ik dat ook een theoloog als Thomas Boston spreekt in het overtuigende werk van Christus als Profeet. Niet dat ik dit afwijs, maar vandaag de dag wordt er volop misbruik van gemaakt. Christus schittert dan, alleen dan als Persoon voor de zondaar als hij deze Christus door het geloof voor de eerste keer omhelsd heeft.

Het argument wat je gebruikt dat de levendmaking een werk is van een Drie-Enig God wordt mij nogal eens voor de voeten geworpen, en inderdaad Erdna het is het werk van een Drie-Enig God. God de Vader verkiest, de Zoon verlost en de Geest die zaligheid werkt.

Je haalt ook Ezechiël 16:6 ‘Als Ik bij u voorbijging, zo zag Ik u, vertreden zijnde in uw bloed, en Ik zeide tot u in uw bloed: Leef; ja, Ik zeide tot u in uw bloed: Leef!’

Dan heb ik toch een vraagje aan je Erdna. Hier spreekt Iemand die zegt ‘Leef’. Is dit de stem van de Wet, of de stem van het Evangelie.

Groeten,
In necessariis unitatem custodiant, in non necessariis libertatem, in utrisque prudentiam et charitatem, in omnibus conscientiam inoffensam in diem Domini
erdna

Bericht door erdna »

>>Verder staan de volgende vragen nog open:
- Kun je vanuit de Schrift aantonen dat Deze ergens leert dan men wel Christus ingelijfd kan zijn, zonder iets van Hem als Zaligmaker en Verlosser te kennen ?
- Kun je van uit de Schrift aantonen dat de overtuiging van zonde een vrucht is van Christus profetisch ambt NA de wedergeboorte ?
- Maar waaruit (de Schrift) concludeer je dan dat de overtuiging van hen die wel tot het geloof in Christus kwamen voortkwam uit wedergeboorte ?
-Waaruit (de Schrift nogmaals) haal je het onderscheid tussen algemene en zaligmakende overtuigingen van de Geest in die zin dat de eerst niet; en de tweede wel vrucht van wedergeboorte zijn ?
- En wat bedoelt de Schrift dan in Joh. 16 wanneer de Geest in Zijn overtuigend werk de Geest der waarheid genoemd word ?
- Maar wat is de inwendige roeping ?
- Een roeping door de wet zodat de overtuigingen beginnen ?<<

Zeeuw,

Hier komen de antwoorden:
1. Heel eenvoudig. De discipelen hadden een waar geloof toen ze Jezus volgden. Petrus was toch wel degelijk in Christus ingelijfd toen hij antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods. En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona! want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. Maar Petrus had bitter weinig kennis van Christus als zijn Zaligmaker en Verlosser. Lees Matth. 16: 21-24 maar. Als Jezus gaat spreken over de noodzaak van Zijn lijden en sterven begint Petrus hem te bestraffen, zeggende: Heere, wees U genadig! dit zal U geenszins geschieden. Maar Hij, Zich omkerende, zeide tot Petrus: Ga weg achter Mij, satanas!
2. Je vragen zijn zo geformuleerd alsof de Bijbel een uitgewerkte dogmatiek is. Dat is de Bijbel niet. (Dan had ook niemand ooit een Dogmatiek hoeven te schrijven). Dat neemt niet weg dat er een overvloed aan Bijbelse gegevens is die aangeven dat Christus in de wedergeboorte als de hoogste Profeet ontdekkend onderwijs gaat geven. Bijvoorbeeld in de geschiedenis van de Samaritaanse vrouw, wiens zonden eerst haarscherp door Christus aangewezen worden, alvorens Hij zich aan haar openbaart. Overigens mag je dit niet los zien van het werk van de Geest, die Heere is en levendmaakt. De levendmaking is in de Schrift een synoniem voor de wedergeboorte (lees Joh. 3 en je zult ook daar zien hoe Jezus de verborgen werking van de Geest benadrukt). Dat Christus als Profeet spreekt in de levendmaking blijkt ook uit Johannes 5:25 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven. Tot zichzelf komen, met zichzelf bekend gemaakt worden, of stil gezet worden zijn ook uitdrukkingen die betrekking hebben op de wedergeboorte, net als “het stenen hart wegnemen en een vlezen hart schenkenâ€
erdna

Bericht door erdna »

Niek,

Ik leg geen leven in de wet. De wet is juist afsnijdend (en daar willen mensen als Van der Zwaag helaas niet al te veel van weten). Paulus zegt: door de wet is de kennis der zonde. Maar van nature zijn we ziende blind en horende doof. Het beeld van ware kennis, gerechtigheid en heiligheid zijn we kwijt. Dus als we door de wet die kennis der zonde gaan krijgen, kan het niet anders zijn of dat is door de levendmaking, wanneer onze blinde zielsogen geopend worden en Christus gaat spreken. En, ik herhaal, dit moet en zal uitlopen op de gelovige omhelzing van Christus als de Weg, de Waarheid en het Leven. Maar wel op Gods tijd. Verneder u onder de krachtige hand Gods en Hij zal u verhogen te zijner tijd.
erdna

Bericht door erdna »

Zeeuw en ndonselaar,

ik ben bang dat in de prediking de jullie voorstaan, de "kleintjes' in de genade, de door onweder voortgedreven, bekommerden en overtuigden, slaag krijgen in plaats van voedsel.
erdna

Bericht door erdna »

Beste Zeeuw (ligt Bruinisse ook in Zeeland?),

Ik ben niet echt overtuigd door de scriptie die je geplaatst hebt. De schrijver leunt nogal op het laatste gedeelte van Bostons boek over het verbond, waarvan bekend is dat hij (a) veel sterker dan op andere plaatsen in zijn werk de nadruk legt op de menselijke verantwoordelijkheid en het dadelijk geloven, en (b) verschillende betekenissen geeft aan sommige begrippen, zoals levendmaking en inlijving in Christus. De viervoudige staat is duidelijker en systematischer. (en ook veel meer door Boston bedoeld als een systematische uiteenzetting van deze onderwerpen). Bovendien is het vreemd dat de scriptie schrijven zo zwaar moet leunen op het laatste deel van het boek over het verbond, terwijl hij het toch over onderwerpen wil hebben die expliciet behandeld worden in de Viervoudige Staat.
Niettemin leert Boston ook in het boek over het verbond dat de Heilige Geest eerst de dode zondaar levendmaakt, en in het stukje over de beloften vóór de inlijving in Christus (waar hij nu mee bedoelt de bewuste kennis van Christus, zie nl. wat daarna volgt) zegt hij klip en klaar dat dit terecht door sommige godgeleerden de wedergeboorte genoemd wordt. Dus: ook hier leert Boston dat de wedergeboorte komt voor het geloof in Christus. Zie verder mijn eerdere verwijzingen naar de Viervoudige Staat over de plaats van de ellendekennis als vrucht van de wedergeboorte, en je krijgt een overtuigender beeld van Bostons theologie dan wat in deze scriptie ons voorgeschoteld wordt.


>>Dit is het begin, het allereerste van het eeuwige leven dat in het verbond beloofd wordt. Het is de verlichting van de ziel door de geestelijke lamp die nooit uitgeblust kan worden, maar daar altijd zal blijven branden. Wij hebben deze belofte: “Uw doden zullen leven (Jes.26:19)”. En volgens Ezechiel 37:14 behoort dit tot de belofte van de Geest: “En Ik zal Mijn Geest in u geven, en gij zult leven”. Het gevolg ervan is de levendmaking van de dode ziel wanneer ze de Geest van Christus zonder enige eigen inspanning ontvangt:”Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft God ons levend gemaakt(Efeze 2:4-5)”. Hetzelfde is het geval bij de doeltreffende roeping waardoor we in staat gesteld worden om Jezus Christus te omhelzen, zoals de Korte Catechismus van Westminster ons leert. Terecht word ze dan ook door sommige godgeleerden de eerste wedergeboorte of bekering genoemd, zoals de Bijbel daar ook over spreekt.<<
Lecram

Bericht door Lecram »

Oorspronkelijk gepost door erdna
Maar wel op Gods tijd
Gods tijd is: HEDEN

Uitspraken als "op Gods tijd komt het wel" zorgen ervoor dat velen hopeloos en nodeloos af zitten te wachten, terwijl Gods Woord daar geen aanleiding toe geeft. In plaats van te dwingen om in te gaan, worden de mensen aangespoord om maar te wroeten in zichzelf.
Plaats reactie