Het gaat er niet om wat wij kunnen, wij kunnen niets meer, uit u geen goed in der eeuwigheid, maar de Heilige Geest werkt het, en de zekerheid ligt buiten de gelovige in Christus.dennis schreef:Een volkomen vertrouwen wordt hier op aarde niet gevonden. Dat kunnen zondige mensen eenvoudig weg niet. Net zo min als volkomen liefde.ejvl schreef:Maar volgens zondag 7 is het een vast vertrouwen, een volkomen vertrouwen dat de zonden vergeven zijn toch, er staat toch niet dat er "iets" is?dennis schreef:Dat schrijf ik niet. In het ware geloof is er altijd iets van het geloof in de vergeving van de zonden, een (al is het bij aanvang aarzelend) zien op Jezus Christus. Ondanks de onmogelijkheid aan onze kant gaat er dan een mogelijkheid aan Zijn kant oplichten. En al het eerste geringe zicht hierop kan grote vreugde geven...
Nogmaals: ik had het over de verdere weg. 'Hij zal ze zelf bevestigen en schragen!'
Dus niet alleen zien dat er een mogelijkheid is, maar al toegepast ook!
En zeker hoort daar in de verdere weg een opwas bij, absoluut.
Bethel en Pniel
- Johann Gottfried Walther
- Berichten: 5209
- Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49
Re: Bethel en Pniel
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Re: Bethel en Pniel
Zondag 1: Wat is uw enige troost, beide in leven en sterven?
Ik stip hier alleen puntje 'i' aan: waarom Hij mij ook door Zijn Heiligen Geest van het eeuwige leven verzekert (tegenwoordige tijd).
2 Kor. 1:22: Die ons ook heeft verzegeld, en het onderpand des Geestes in onze harten gegeven.
2 Kor. 5:5: Die ons nu tot dezelve bereid heeft, is God, Die ons ook het onderpand des Geestes gegeven heeft.
Ef. 1:14: Die het onderpand is onze erfenis, tot de verkregen verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid.
Rom. 8:16: Dezelve Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.
Of, getuigt mede tot onzen geest. Dat is, de Heilige Geest beweegt niet alleen ons om God voor onzen Vader aan te roepen, maar getuigt ook inwendig tot onzen geest dat wij Gods kinderen zijn; of betuigt met onzen geest. Dat is, tezamen met onzen geest, die ons ook mede getuigt, door de aanmerking der kentekenen van het kindschap Gods, die onzen geest door Gods Geest in zichzelve bevindt; welke getuigenis, hoewel zij niet altijd even krachtig is in de gelovigen, zo openbaart zij nochtans zich menigmaal in hun meeste vernedering en benauwdheid.
'Twijfel' wordt naar mijn mening (meer) genoemd in de gemeenten waar men de zogenaamde embryotheologie voorstaat. Men veronderstelt dat men is wedergeboren en men veronderstelt dat de liefde in het hart is uitgestort (volgens Rom. 5:5: En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven), maar men weet niet dat (men nog onder de wet is) zijn zonden zijn vergeven en verlost zijn uit de heerschappij des duivels (volgens Rom. 5:1: Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus;).
De werkingen van Gods Geest zijn onderscheiden:
De werkingen van Gods Geest onder de wet, door Paulus genoemd 'de Geest der dienstbaarheid' werkt vreze en twijfel. Volgens de kanttekening: Alzo noemt hij de werking des Geestes Gods door de wet, die de harten der mensen door de dreigementen tegen de overtreders verslaat en bevreesd maakt, gelijk daarvan een klaar voorbeeld is in de Israëlieten, als God de wet der tien geboden voor hen van den berg heeft uitgesproken; Exod. 20:19. Waarop de apostel hier ziet, alsook Hebr. 12:18,19.
De werkingen van Gods Geest onder de genade, door Paulus genoemd 'de Geest der aanneming tot kinderen Gods' werkt kennis, wetenschap, zekerheid. Dezen zijn verzegeld: Namelijk als door het opgedrukt zegel van Gods evenbeeld van de ongelovigen zijt onderscheiden, en van de toekomende zaligheid wordt verzekerd. Zie Ef. 1:13. Volgens de kanttekening: Hierdoor wordt verstaan de genadige werking des Heiligen Geestes door de predikatie des heiligen Evangelies, die de harten der gelovigen verkwikt en van hunne aanneming tot kinderen verzekert; waartoe ook de volgende werkingen dienen. Zie Gal. 4:6; Ef. 4:30. Dezulken hebben altijd een vrije toegang in het gebed tot God hun Vader.
Zie ook Rom. 8:9: Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in den Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe.
'in uw woont': dat is: Namelijk door Zijn genadige werkingen, als daar zijn verlichting des verstands, versterking des geloofs, verzekering van de zaligheid, opwekking tot het gebed, beweging tot geestelijke begeerten, vertroosting in kruis en aanvechting, enz. Want een mens, waar hij als een heer woont, daar heeft hij zijn gebied, en daar doet hij zijn gewoon werk; Joh. 14:16,17; 1 Cor. 3:16.
Ik stip hier alleen puntje 'i' aan: waarom Hij mij ook door Zijn Heiligen Geest van het eeuwige leven verzekert (tegenwoordige tijd).
2 Kor. 1:22: Die ons ook heeft verzegeld, en het onderpand des Geestes in onze harten gegeven.
2 Kor. 5:5: Die ons nu tot dezelve bereid heeft, is God, Die ons ook het onderpand des Geestes gegeven heeft.
Ef. 1:14: Die het onderpand is onze erfenis, tot de verkregen verlossing, tot prijs Zijner heerlijkheid.
Rom. 8:16: Dezelve Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.
Of, getuigt mede tot onzen geest. Dat is, de Heilige Geest beweegt niet alleen ons om God voor onzen Vader aan te roepen, maar getuigt ook inwendig tot onzen geest dat wij Gods kinderen zijn; of betuigt met onzen geest. Dat is, tezamen met onzen geest, die ons ook mede getuigt, door de aanmerking der kentekenen van het kindschap Gods, die onzen geest door Gods Geest in zichzelve bevindt; welke getuigenis, hoewel zij niet altijd even krachtig is in de gelovigen, zo openbaart zij nochtans zich menigmaal in hun meeste vernedering en benauwdheid.
'Twijfel' wordt naar mijn mening (meer) genoemd in de gemeenten waar men de zogenaamde embryotheologie voorstaat. Men veronderstelt dat men is wedergeboren en men veronderstelt dat de liefde in het hart is uitgestort (volgens Rom. 5:5: En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven), maar men weet niet dat (men nog onder de wet is) zijn zonden zijn vergeven en verlost zijn uit de heerschappij des duivels (volgens Rom. 5:1: Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus;).
De werkingen van Gods Geest zijn onderscheiden:
De werkingen van Gods Geest onder de wet, door Paulus genoemd 'de Geest der dienstbaarheid' werkt vreze en twijfel. Volgens de kanttekening: Alzo noemt hij de werking des Geestes Gods door de wet, die de harten der mensen door de dreigementen tegen de overtreders verslaat en bevreesd maakt, gelijk daarvan een klaar voorbeeld is in de Israëlieten, als God de wet der tien geboden voor hen van den berg heeft uitgesproken; Exod. 20:19. Waarop de apostel hier ziet, alsook Hebr. 12:18,19.
De werkingen van Gods Geest onder de genade, door Paulus genoemd 'de Geest der aanneming tot kinderen Gods' werkt kennis, wetenschap, zekerheid. Dezen zijn verzegeld: Namelijk als door het opgedrukt zegel van Gods evenbeeld van de ongelovigen zijt onderscheiden, en van de toekomende zaligheid wordt verzekerd. Zie Ef. 1:13. Volgens de kanttekening: Hierdoor wordt verstaan de genadige werking des Heiligen Geestes door de predikatie des heiligen Evangelies, die de harten der gelovigen verkwikt en van hunne aanneming tot kinderen verzekert; waartoe ook de volgende werkingen dienen. Zie Gal. 4:6; Ef. 4:30. Dezulken hebben altijd een vrije toegang in het gebed tot God hun Vader.
Zie ook Rom. 8:9: Doch gijlieden zijt niet in het vlees, maar in den Geest, zo anders de Geest Gods in u woont. Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe.
'in uw woont': dat is: Namelijk door Zijn genadige werkingen, als daar zijn verlichting des verstands, versterking des geloofs, verzekering van de zaligheid, opwekking tot het gebed, beweging tot geestelijke begeerten, vertroosting in kruis en aanvechting, enz. Want een mens, waar hij als een heer woont, daar heeft hij zijn gebied, en daar doet hij zijn gewoon werk; Joh. 14:16,17; 1 Cor. 3:16.
- jakobmarin
- Berichten: 3523
- Lid geworden op: 04 aug 2004, 13:42
Re: Bethel en Pniel
inderdaad, met verzekerd zijn, moet altijd in het oog blijven dat die buiten jezelf ligt en je daarom er ook zeker van kan zijn. Is onafhankelijk wat je zelf voelt of denkt.
Overigens kan ik me een bepaalde achterdochtigheid over "verzekerd zijn" wel voorstellen, als je ziet hoe neerbuigend sommigen spreken over twijfelaars.
Terwijl twijfel (helaas) een onderdeel is van het christenleven (zie psalmen).
Overigens kan ik me een bepaalde achterdochtigheid over "verzekerd zijn" wel voorstellen, als je ziet hoe neerbuigend sommigen spreken over twijfelaars.
Terwijl twijfel (helaas) een onderdeel is van het christenleven (zie psalmen).
Wie zegt 'er is geen waarheid' heeft groot gelijk, want die bestaat wél.
Re: Bethel en Pniel
In de berijmde psalmen kom ik twee keer het woord 'twijfelmoedig' tegen, psalm 4:3 en 88:9:jakobmarin schreef:inderdaad, met verzekerd zijn, moet altijd in het oog blijven dat die buiten jezelf ligt en je daarom er ook zeker van kan zijn. Is onafhankelijk wat je zelf voelt of denkt.
Overigens kan ik me een bepaalde achterdochtigheid over "verzekerd zijn" wel voorstellen, als je ziet hoe neerbuigend sommigen spreken over twijfelaars.
Terwijl twijfel (helaas) een onderdeel is van het christenleven (zie psalmen).
Dan zult gij recht naar 't outer treden,
En off'ren God een rein gemoed,
Het offer der gerechtigheden,
En 't zuiv're reukwerk der gebeden;
Betrouwt op Hem, want Hij is goed.
Daar velen twijfelmoedig vragen:
"Wie zal ons 't goede toch doen zien?"
Doe Gij, o HEER', na 't angstig klagen,
Ons 't lieflijk licht Uws aanschijns dagen,
En wil Uw rijke gunst ons biên.
Waarom is 't, dat Gij mij verstoot,
Waarom verbergt G' uw gunstrijk' ogen?
'k Was van der jeugd af neergebogen,
Bedrukt, en worst'lend met den dood;
Ik moet, vol angst, Uw gramschap dragen,
'k Ben twijfelmoedig en verslagen.
Alleen de laatste psalm is op het bericht van jakobmarin van toepassing. Ps. 88:16: Van der jeugd aan ben ik bedrukt en doodbrakende; ik draag Uw vervaarnissen, ik ben twijfelmoedig.
Calvijn zegt daarvan: Nu vraagt men echter, hoe dit wankelen samen kan gaan met geloof. En inderdaad, als in het hart twijfel en onzekerheid is, of liever ginds en her wordt geslingerd, dan schijnt het geloof te zijn verzwolgen. Maar de ondervinding leert ons, dat het geloof, wanneer het door zulke beroeringen, als het ware, heen en weder dobbert, toch weder van tijd tot tijd boven zal drijven, opdat het niet verzinke; en zo het soms ook al onderdrukt wordt, toch wordt het in het verborgen gevoed en gekweekt. Want welke stormen zich ook verheffen, het zal zich dekken met dit schild, dat God getrouw blijft, zodat Hij de zijnen nooit bedrogen of teleurgesteld zal doen uitkomen.
Re: Bethel en Pniel
In Gen. 25:22 staat: En de kinderen stieten zich samen in haar lichaam. Toen zeide zij: Is het zo? waarom ben ik dus? en zij ging om den HEERE te vragen.refo schreef:Als men dit gelezen heeft is het getoetst aan de uitleg van kanttekenaren met de bijval van edmund.edmund schreef:Toets alles wat je hoort aan het Woord!
Fil. 1:6: Vertrouwende ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus;
En wat leren de godzalige kanttekenaren ons:
Een goed werk: dat is: Namelijk des geloofs in Christus en der bekering tot God (zondag 7, gewassen in Zijn bloed en opgestaan met Christus Edm.).
Voleindigen: dat is: Dat is, meer en meer zal vermeerderen, versterken en bewaren (wederbaren, vernieuwen, meer en meer afsterven van de zonden en meer en meer versterkt en bevestigd worden in het geloof, heiligmaking, Edm.).
Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus. Blijkbaar wil je de gangbare Bethel-Pniël-uitleg daarmee legitimeren.
Bij Jacob gebeurde er evenwel iets anders. Hij werd door zijn vader naar zijn familie gestuurd. De eerste nacht toont God wie Hij is en belooft hem dat Hij hem terug zal brengen in dit land en dat al de beloften over een groot volk en het land voor hem zijn.
In Bethel gebeurt dat. In Pniël gebeurt op dat gebied eigenlijk niets. De zegen daar sluit in niets aan op de zegen van Abraham, Izak en te Bethel. En dat zie je ook: als Jacob Jabbok en Jordaan heeft overgestoken blijft hij hangen in Sichem met alle ellende van dien. Eind Gen 34 zie je Jacob wat klagen, verder niets. En dan zegt God (35): ga naar Bethel. Pas dan zie je bij Jacob een verandering optreden. Vers 2 verdwijnen alle afgoden die er bij Pniel allemaal nog waren.
Wil je Jacobs leven 'bevindelijk' verklaren neem dan niet Bethel en Pniel, maar Bethel en weer Bethel.
Kanttekening: Te weten, op een ongewoon, zeldzame, smartelijke wijze, betekenende de scheiding en vijandschap dezer twee kinderen en hun nakomelingen.
Hetgeen in de schoot van Rebekka gebeurde was een groot wonder en bovennatuurlijk iets, een sprake Gods. Volgens Gods Woord was Jakob, gelijk als Jeremia en Johannes de Doper, al gerechtvaardigd in de schoot van zijn moeder en gold: Eer Ik u in moeders buik formeerde, heb Ik u gekend, en eer gij uit de baarmoeder voortkwaamt, heb Ik u geheiligd.
Lees Gen. 25:27: Als nu deze jongeren groot werden, werd Ezau een man, verstandig op de jacht, een veldman; maar Jakob werd een oprecht man, wonende in tenten.
Kanttekening bij 'oprecht': Dat is, die in het ware geloof en in de vroomheid des levens, ongeveinsd en zonder valsheid was. Zie onder Gen. 17:1, Gen. 25:27; Job 1:1.
Ik begrijp de verwarring wel. Volgens de zogenaamde embryotheologieleer leert men een standenleer. Daarbij worden bepaalde geschiedenissen in Gods Woord vergeestelijkt: Jakob in Bethel zou dan de openbaring van de Middelaar zijn en in Pniël zou Jakob zijn gerechtvaardigd. Dit is onbijbels en grote dwaasheid! Dit is ook nooit door één van de rechtzinnige godgeleerden in vroeger tijd zo geleerd.