Zita schreef:Wie zich interesseert voor liturgie en dergelijke moet beslist 'Ere wie ere toekomt' lezen, van J van der Graaf.
Hoop Liturgieën zie ik hier voorbijkomen,
Ik pik even een titel uit deze topic.....
Ik vind de titel wel mooi en de kern ook (overigens ken ik het boekje en de inhoud verder niet)
Maar de liturgie moet zeker niet alleen centraal staan, maar de Heere God en Zijn Woord
Daar gaat het om
De liturgie is ter ondersteuning
Dat betekend echter niet dat de liturgie sober behoord te zijn, maar als dat wel het geval is, dan maakt dat verder niet veel uit.
Het beste kan je afwisselende liturgie's gebruiken, elke keer een ander
Gezien ik terug lees dat mensen bij eenzelfde liturgie sneller in slaap vallen.
Maar goed......
Wat ik zeggen wil, de liturgie voort niet de boven toon, maar God en Zijn Woord
Maar ook hoe jezelf je plaats in neemt
en dat is lastig uit te leggen
Maar ik gebruik onderstaand voorbeeld wat het probleem bloot legt
Waar is God?
07-09-2013 door Huib Neven
Een paar weken geleden bezochten we op zondagmorgen een dienst in de St. Paul’s Cathedral in Londen. Bij de ingang werden we opgewacht door gewichtige mannen op leeftijd, gestoken in deftig livrei. Zij scheidden de schapen van de bokken: de toeristen moesten achter het rode koord blijven, zij die de dienst wilden meemaken werden doorgelaten. Wij hoorden deze keer bij de uitverkorenen.
Een prachtige dienst was het, met een verfijnde liturgie, tot in de kleinste onderdelen verzorgd. Elk woord, elk gebed en elk lied viel op zijn plaats. De liturg sprak en zong op hoge en verheven toon. De gemeente en het koor antwoordden zingend of zeggend met woorden als: “Lord, graciously hear us” en “Glory to you, o Lord” en “Praise to you, o Christ.” Vertrouwde woorden, juist daardoor van grote zeggingskracht. Ze verwarmden ons en voerden ons mee naar hoger sferen. Een liturgie die voelbaar en hoorbaar diende om de gelovige in Gods heilzame lichtkring te brengen.
Ja, dat koor…, zo wordt alleen in Engeland gezongen: zuiver, transparant en ontroerend muzikaal, gevolg van een eeuwenlange traditie van toegewijde discipline in kloosters, kerken en kathedralen. We zongen die uitzonderlijke, romantische Wesleyliederen waar de Engelsen patent op lijken te hebben. De meeste voor ons onbekend, maar met een zo natuurlijke melodielijn dat we na een paar maten uit volle borst in konden stemmen. Het laatste lied jubelden we vanaf het allereerste begin mee. Op de melodie van “Eens als de bazuinen klinken” zongen we: “Judge eternal, throned in splendour / Lord of lords and King of kings (…) Purge this world of bitter things”. De liederen werden onnavolgbaar begeleid door het majestueuze orgel. Achter de vijfmanualige speeltafel zat een jonge man in lang, zwart gewaad. Naast hem stond een registrant in koorkleding. De organist was onovertrefbaar. Hij stuurde met zijn ondersteunende begeleiding de liederen regelrecht langs de rijzige pilaren naar de machtige koepel van de kathedraal en hopelijk nog verder, de hemel in. Toen hij na de dienst Bach speelde hielden zelfs de whispering galleries op met fluisteren. We luisterden naar een keurige preek, zoals mijn moeder placht te zeggen als zij gesticht de kerk was uitgekomen. De reverend sprak over Jezus’ woorden: “Ik ben niet gekomen om vrede op aarde te brengen, maar scheiding.” Ze vroeg zich af hoe je over vrede kunt spreken als de tijd gekenmerkt wordt door zoveel “bitter things”. Waarom sluiten we toch altijd weer de ogen voor de armoe, de uitbuiting en onderdrukking? “Huichelaars, hoe kan het dat jullie deze tijd niet kunnen duiden?” (Lucas 12: 56). Onder de indruk van liturgie en verkondiging verlieten we stil de kathedraal, die direct weer in bezit genomen werd door een stroom luidruchtige toeristen.
Toen we thuis waren, zagen we bij Nieuwsuur een reportage van Jan Eikelboom. Hij nam ons mee naar het stadje Minya in Egypte. Ook daar een kerkdienst. Nee, geen monumentale kathedraal, geen koor in kleurrijke gewaden, maar een klein kerkzaaltje, met geblakerde banken, kapotgeslagen stoelen, verbrande boeken. De voorganger staat achter een geïmproviseerde katheder en bidt: “We weten dat in moeilijke tijden onze gebeden Uw aandacht hebben.” Zijn witte overhemd en rode stropdas detoneren in de ravage, maar geven aan dat zijn waardigheid niet is aangetast. Dan wordt er gezongen. Niet zuiver, maar wel hartverscheurend echt, met door tranen verstikte stemmen. Tussen de regels door proberen de mensen voortdurend en vergeefs hun ogen droog te wrijven. Het zou onverdragelijk zijn als dit gezang niet regelrecht de hemel bereikt. Sommigen wordt het teveel en ze gaan snikkend door de knieën. Hun kerk geplunderd en geruïneerd. “U bent de Alziende die over ons waakt,” bidden zij desondanks.
Waar is God? In St. Paul’s Cathedral? Of in Gad el-Sid, het verwoeste kerkje van Minya? Voor de Egyptische christenen is het geen vraag. “U bent het huis waar wij onze toevlucht zoeken,” zingen zij door hun tranen en hun radeloosheid heen. “Purge this world of bitter things, zuiver deze wereld van bittere ellende,” echoot het vanuit de St. Paul’s.
MoesTuin