Precies.Daarom dat ook niet als voorwaarde stellen om tot Christus te mogen komenFjodor schreef:En wie kan van zichzelf zeggen een oprechte zondaar te zijn??huisman schreef: Ik ben alleen vuurbang voor een prediking die tussen Christus en de zondaar in gaat staan.Nogmaals als er voorwaarden van geloof en bekering waren gesteld dan waren de bloedvloeiende vrouw, Zacheüs, de vader van de maanzieke knaap enz. thuisgebleven. Zij konden zich niet bij de "oprechte" en "ware" zondaren rekenen.
Ik niet..
@Erasmiaan
Ik vond mijn posting wel een antwoord op Marieke's vraag:" Vind jij dan dat niet-zondaren (die zich dus niet als zondaar gevoelen en ook geen berouw hebben over hun zonden) ook bij Christus kunnen komen? "
Maar jij houdt van duidelijke Ja/Nee antwoorden

Maar zulke mensen zullen geen vruchten voortbrengen van geloof en bekering, (Zie de uitwerking van het zaad op viererlei plaats). En denk eens aan onderstaande gelijkenis en let op de onvoorwaardelijke nodiging aan allen.
16 Maar Hij zeide tot hem: Een zeker mens bereidde een groot avondmaal, en hij noodde er velen.
17 En hij zond zijn dienstknecht uit ten ure des avondmaals, om den genoden te zeggen: Komt, want alle dingen zijn nu gereed.
18 En zij begonnen allen zich eendrachtelijk te ontschuldigen. De eerste zeide tot hem: Ik heb een akker gekocht , en het is nodig, dat ik uitga , en hem bezie; ik bid u, houd mij voor verontschuldigd.
19 En een ander zeide: Ik heb vijf juk ossen gekocht, en ik ga heen , om die te beproeven; ik bid u , houd mij voor verontschuldigd.
20 En een ander zeide: Ik heb een vrouw getrouwd, en daarom kan ik niet komen.
21 En dezelve dienstknecht weder gekomen zijnde, boodschapte deze dingen zijn heer. Toen werd de heer des huizes toornig, en zeide tot zijn dienstknecht : Ga haastelijk uit in de straten en wijken der stad, en breng de armen, en verminkten, en kreupelen , en blinden hier in.
22 En de dienstknecht zeide: Heere, het is geschied, gelijk gij bevolen hebt , en nog is er plaats.
23 En de heer zeide tot den dienstknecht: Ga uit in de wegen en heggen; en dwing ze in te komen , opdat mijn huis vol worde;
24 Want ik zeg ulieden, dat niemand van die mannen, die genood waren, mijn avondmaal smaken zal.
Matthew Henry zegt van die nodiging het volgende: (Prachtig verwoord!)
In de genaderijke uitnodiging, die ons is gegeven om te komen en in die voorziening te delen. Hier is: Een algemene uitnodiging: "Hij noodde er velen". Christus heeft het ganse volk der Joden genodigd, om in de voorrechten en weldaden van Zijn Evangelie te delen. Er is voorraad genoeg voor allen, die komen; het werd voorzegd als een maaltijd voor alle volken. Jes. 25:6 .Gelijk Christus in Zijn Evangelie een goed, rijk huis houdt, zo houdt Hij ook een open huis. Een bijzondere kennisgeving; toen de tijd voor het avondmaal nabij was, werd de dienstknecht uitgezonden om hen er aan te herinneren: Komt, want alle dingen zijn nu gereed. Toen de Geest werd uitgestort en de Evangeliekerk was geplant, werden zij, die tevoren reeds waren uitgenodigd, nu meer gedrongen om toch terstond te komen. Alle dingen zijn nu gereed, de volle ontdekking der Evangelieverborgenheid is gedaan; alle inzettingen des Evangelies zijn ingesteld, het gezelschap der Christenen is nu ingelijfd, en, hetgeen de kroon is van alles, de Heilige Geest is nu gegeven. Dit is de roepstem, die thans tot ons komt: Alle dingen zijn nu gereed: nu is het de welaangename tijd; het is nu, en was nog niet lang; het is nu, en zal niet lang meer zijn; het is een tijd van genade, die spoedig voorbij zal zijn; daarom komt nu, stelt niet uit, neemt de uitnodiging aan, gelooft dat gij welkom zult zijn: Eet, vrienden, drinkt, en wordt dronken, o liefsten.