@thuisvrouw schreef: En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira, die God diende, hoorde ons; welker hart de Heere heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd.
15 En als zij gedoopt was, en haar huis, bad zij ons, zeggende: Indien gij hebt geoordeeld, dat ik den Heere getrouw ben, zo komt in mijn huis, en blijft er. En zij dwong ons.
Lydia had er in ieder geval niets op tegen om beoordeeld te worden.
God laat niet varen de werken Zijner handen. Als zodanig hebben Judas Achab enz dan ook geen schuldbrief, zondekennis etc gehad.
De kanttekeningen hierbij zeggen:
38 Of: aan den Heere, namelijk Christus, gelovig ben.
Dit gaat niet over een schuldbrief. Zij hadden wel zondekennis, ze riepen het uit ik heb gezondigd!!! Ze hadden geen droefheid naar God, daar ligt het verschil.
Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt den dood.