schaap schreef:Bert, hoe kom je erbij dat de belofte alleen voor uitverkorenen is. Wat is de functie van het geloof dan nog? Geloof kan dus hierbij afgeschaft worden.
Nou Schaap, dan met je toch eens even lezen wat ik schrijf. Even je gedachten er bij houden. Want ik heb dit al een paar keer gezegd:
Als je wilt dat het beloften zijn voor iedereen, dat of:
1. (met eerbied gesproken) God spreekt de waarheid niet
2. God veranderd
3. Iedereen wordt zalig
4. God is niet soverein
De DL:
1-3. En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, den Gekruisigde. Want hoe zullen zij in Hem geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? (Rom. 10:14, 15).
Dus alleen aan wie Hij wil
1-6. Dat God sommigen in den tijd met het geloof begiftigt, sommigen niet begiftigt, komt voort van Zijn eeuwig besluit. Want al Zijn werken zijn Hem van eeuwigheid bekend (Hand. 15:18), en Hij werkt alle dingen naar den raad van Zijn wil (Ef. 1:11). Naar welk besluit Hij de harten der uitverkorenen, hoewel zij hard zijn, genadiglijk vermurwt en buigt om te geloven; maar degenen die niet zijn verkoren, naar Zijn rechtvaardig oordeel, in hun boosheid en hardigheid laat. En hier is het dat zich voornamelijk voor ons ontsluit die diepe, barmhartige en evenzeer rechtvaardige onderscheiding der mensen, zijnde in evengelijke staat des verderfs, of het besluit van verkiezing en verwerping, in het Woord Gods geopenbaard. Hetwelk, evenals het de verkeerde, onreine en onvaste mensen verdraaien tot hun verderf, alzo den heiligen en godvrezenden zielen een onuitsprekelijken troost geeft.
Dus God maakt de uitverkorenen levend. Want daarvoor waren wij dood. Dus als het zo was dat God ons iets aanbood, konden we het toch niet aannemen, dus bleven wij dood.
Met een "welmenend aanbod van genade aan alle hoorders" loop je het gevaar in deze Arminiaanse dwaling te vallen:
1-3a. Die leren: Dat het welbehagen en voornemen Gods, van hetwelk de Schrift in de leer van de verkiezing gewag maakt, niet daarin bestaat, dat God enige bijzondere mensen boven anderen heeft uitverkoren; maar daarin, dat God uit alle mogelijke voorwaarden (onder welke ook zijn de werken der wet), of uit de gehele orde van alle dingen, de uit haar aard onverdienstelijke daad des geloofs en zijn onvolmaakte gehoorzaamheid tot een voorwaarde der zaligheid heeft uitgekozen, welke Hij voor een volkomen gehoorzaamheid genadiglijk zou hebben willen houden, en der beloning des eeuwigen levens waardig achten.
Want met deze schadelijke dwaling wordt het welbehagen Gods en de verdienste van Christus krachteloos gemaakt, en de mensen door onnutte vragen van de waarheid der genadige rechtvaardigmaking en van de eenvoudigheid der Schrift afgetrokken, en deze uitspraak van den apostel van onwaarheid beschuldigd: God heeft ons geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór de tijden der eeuwen; (2 Tim. 1:9)
Je wilt dus een voorwaarde van aannemen.
Wat toch niet kan, want we zijn dood:
3/4-3. Overzulks zo worden alle mensen in zonde ontvangen, en als kinderen des toorns geboren, onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde. En willen en kunnen tot God niet wederkeren, noch hun verdorven natuur verbeteren, noch zichzelven tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade des wederbarenden Heiligen Geestes.
3/4-4. Wel is waar dat na den val in den mens enig licht der natuur nog overgebleven is, waardoor hij behoudt enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen hetgeen betamelijk en onbetamelijk is, en ook betoont enige betrachting tot de deugd en tot uiterlijke tucht. Maar zo ver is het vandaar, dat de mens door dit licht der natuur zou kunnen komen tot de zaligmakende kennis Gods, en zich tot Hem bekeren, dat hij ook in natuurlijke en burgerlijke zaken dit licht niet recht gebruikt; ja veel meer het, hoedanig het ook zij, op onderscheiden wijze geheel bezoedelt en in ongerechtigheid ten onder houdt; en dewijl hij dit doet, zo wordt hem alle verontschuldiging voor God benomen.
Dus:
God's bevel van geloof en bekering komt tot alle mensen. Niet een aanbod van bekering. Nee een bevel. Normaal genoemd de uitwendige roeping.
In de levendmaking werkt God in het hart van de UITVERKORENEN zodat het van dood levend wordt, met Zijn Woord en Geest. Wordt ook genoemd de inwendige roeping.
Romeinen 8:
28 En wij weten,72) dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken73) ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen74) geroepen zijn.75)
29 Want die Hij te voren gekend heeft,76) die heeft Hij ook te voren verordineerd, den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn,77) opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen.
30 En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen;78) en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die79) Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.80)
31 Wat zullen wij dan81) tot deze dingen zeggen?82) Zo God voor ons is,83) wie zal tegen ons zijn?84)
32 Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft,85) maar heeft Hem voor ons allen86) overgegeven,87) hoe zal Hij ons ook met Hem88) niet alle dingen89) schenken?90)
33 Wie zal beschuldiging inbrengen91) tegen de uitverkorenen Gods? God is het, Die rechtvaardig maakt.92)
34 Wie is het, die verdoemt?93) Christus is het, Die gestorven is;94) ja, wat meer is, Die ook opgewekt is,95) Die ook ter rechter hand Gods is,96) Die ook voor ons bidt.97)
35 Wie zal ons scheiden98) van de liefde van Christus?99) Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, naaktheid, of gevaar, of zwaard?
36 (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag100) gedood;101) wij zijn geacht als schapen ter slachting.)
37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft.102)
38 Want ik ben verzekerd,103) dat noch dood, noch leven, noch engelen,104) noch overheden,105) noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen,
39 Noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods,106) welke is in Christus Jezus, onzen Heere.
En dat beloofd God aan de gelovigen en hun kinderen, zoveel als er naar Zijn voornemen geroepen heeft.
Hij biedt het niet aan. Hij beloofd het. En dat MOETEN wij geloven.
En God werkt dat geloof in ons hart. Wonderlijk.
3/4-11. Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen.
3/4-12. En dit is die wedergeboorte, die vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking van de doden en levendmaking, waarvan zo heerlijk in de Schrift gesproken wordt, dewelke God zonder ons in ons werkt. En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking, dat, wanneer nu God Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden. Maar het is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke, naar het getuigenis der Schrift (die van den Auteur van deze werking is ingegeven), in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert.
Want zonder dat God in ons hart werkt, kunnen wij niet eens tot ons profijt de Bijbel lezen. Niet eens tot ons profijt bidden. Zoals geschreven staat dat zelfs het ploegen van de goddelozen zonde is.
Als we een stap moesten maken voor onze zaligheid gingen we allemaal verloren.
Maar God werkt het in het hart van ons en onze kinderen.
Zekerheid. De zekerheid des geloofs. Gratis. En Hij laat ons nooit los.
Hallelujah!
Mijn enige troost is, dat ik niet mijn, maar Jezus Christus eigen ben, Die voor mijn zonden betaald heeft, en zo bewaart, dat alles tot mijn zaligheid dienen moet; waarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van eeuwig leven verzekert, en Hem voortaan te leven van harte willig en bereid maakt.