Luther schreef:-DIA- schreef:Johann Gottfried Walther schreef:
En kwamen de dwalingen terug in die preek?
Het kwam wat kil en hard over, en daarbij vond ik de aanspraak "Gemeente des Heeren" niet echt
passen in onze kerken. Wij gaan immers toch niet van de veronderstelling uit de uitwendige gemeente
ook gelijk valt met de gemeente des Heeren?
DIA, dit is gewoon zoeken naar argumenten om ds. Kok af te kunnen keuren.
Weet wel dat je het hier hebt over een predikant die zeer geacht werd, vele beroepen ontving en één van de sleutelfiguren was binnen de Gereformeerde Gemeenten (1915-1950). Als iemand vijfendertig jaar zo gefunctioneerd heeft, mag je niet met je visie die je nu op hem hebt (en die je hebt ontwikkeld op basis van geruchten en vermoedens), zo naar een preek luisteren.
Ik zou zelf de uitdrukking 'Gemeente des Heeren' ook niet gebruiken. Maar onbijbels is ze zeker niet. Kijk maar hoe Paulus de gemeenten altijd aansprak. De totale gemeente van bondelingen is het eigendom van de Heere! En ja, als ze niet door het wonder van de levendmaking, door geloof en bekering hun Eigenaar gaan belijden, zullen ze achteraf uitwendige leden blijken te zijn geweest. Maar dat maakt de verbondswerkelijkheid op dit moment nog niet onjuist.
Bovenstaande beschuldiging is niet waar.
Maar goed, het is wel een feit dat men doorgaans niet met zegen kan luisteren als het een opgedrongen
zaak is.
Wat de preek betreft
kort een paar opmerkingen:
De beloften Gods zijn in Christus ja en amen.
Maar er is meer:
TEGENOVER: De Wet is toch ook een serieuze belofte in de vorm van een bedreiging:
Ten dage als gij daarvan eet zult gij den dood sterven.
Nu komt de prediking tot gevallen mensen. Dat is vanwege Zijn soevereine wil.
En deze prediking is nooit vrijblijvend: Zo verhard Hij dan wie Hij wel en zal barmhatigheid
bewijzen aan wie Hij wil. Dat is de enige grond. God in Zichzelf bewogen.
Niet om met ons lot, maar om Zichzelf te verheerlijken in het zalighen van dode zondaren, die
Hij uit vrije soevereine genade van eeuwigheid gekend heeft. Daar kan niet af en niet toegedaan
worden door een mens. Ook niet door een dominee.
Hier hebben we een eenzijdig Godswerk. waarin Hij Zichzelf wil verheerlijken. En hier valt de
mens er helemaal buiten.
Deze prediking houdt in dat de mens bekend moet worden gemaakt met zijn staat voor de eeuwigheid.
Dat weet hij niet omdat hij zichzelf van alle licht heeft beroofd. Toch moet het gepredikt worden:
Ontwaakt gij die slaapt en staat op uit de doden.
Hoort een natuurlijk mens dat? En kan hij zichzelf opwekken?
Daar moet hij wel eerst aan ontdekt worden. En zeg mij: Wat zal een dode zeggen tegen wie gezegd
wordt:
Alle beloften zijn in Christus ja en amen? En: Welke beloften? De beloften (bedreiging)
Gij zult den dood sterven? Of:
Zo dan, wie in Christus Jezus is, die is een nieuw schepsel?
Wanneer zal een mens de beloften en bedreigen horen? Als hij dood is? En toch lijkt hier een prediking
die het eerste overslaat.
De catechismus begint toch ook niet met de beloften die (en dat is op zich een waarheid) in Christus ja
en amen zijn?
Is er bij een natuurlijk mens de macht om te geloven? En de wil? Ik meen een aandrang te horen tot doden?
Of hij neemt aan dat hij tot aanvankelijk geestelijk ontwaakten spreekt?