Gereformeerde Gemeenten

Gebruikersavatar
Johann Gottfried Walther
Berichten: 5200
Lid geworden op: 05 feb 2008, 15:49

Re: Gereformeerde Gemeenten

Bericht door Johann Gottfried Walther »

Bedankt.

2 citaten slechts:
"Dienaren van het Woord zijn verplicht om bij elke gelegenheid over Christus te prediken"
Ralph Robinson (1614-55) Puritein.

De vooraanstaande Puritein Solomon Stoddard (1643 -1729) uit zijn boek: De zaligmakende bekering.

"De eerste daad van bekering is in Christus geloven.
Iemand die bekeerd is, oefent op allerlei wijze genade. Hij verricht daden van liefde, vrees, onderwerping, droefheid naar God, geduld en nederigheid. Maar de EERSTE daad van bekering is in Jezus Christus geloven. Er gaat geen genadedaad aan het geloof vooraf. Wat dat betreft wordt de bekering in elk bekeerd mens op dezelfde manier gewerkt. Genade wordt na de eerste genadedaad niet in vaste volgorde beoefend. Maar deze daad, in Christus geloven, gaat overal aan vooraf. De één maakt geen begin met het liefhebben van God, een ander niet met droefheid over de zonde, een ander niet met lijdzaamheid en een ander niet met nederigheid. Maar allen beginnen met het aannemen van Christus, zoals Hij wordt aangeboden in het evangelie. Voordat iemand in Christus gelooft heeft hij geen ware liefde, droefheid naar God of nederigheid. Ware heiligheid begint als iemand in Christus gelooft. Dan gaat hij in door de enge poort. Daarvoor is er geen sprake van een zeker kenmerk van verkiezing. Daarom raadt Petrus ons aan onze roeping en verkiezing vast te maken (2 Petr. 1:10). Dat brengt ons in de staat van rechtvaardigmaking. "Die in Hem gelooft, die heeft het eeuwig leven" (Joh 3:36). Niets dat eraan voorafgaat, geeft recht op het eeuwige leven. Als heiligheid voor het geloof nodig zou zijn, zou ze de mens moeten aanmoedigen om te geloven. Maar er is genoeg dat bemoedigt, al heeft iemand nog nooit één goede daad gedaan: het aanbod van Gods genade in het evangelie en de gerechtigheid van Christus. God rechtvaardigt immers de goddeloze (Rom. 4:5), de mens die tot OP de minuut van zijn vereniging met Christus een goddeloos leven heeft geleid. Of ze zou het hart moeten enigen om tot Christus te komen. Maar er moet een eerste heilige daad zijn en en voorafgaande heiligheid om iemand daartoe te neigen is niet nodig".
"Zie, de Heere is gekomen met Zijn vele duizenden heiligen, om gericht te houden tegen allen, en te straffen alle goddelozen onder hen, vanwege al hun goddeloze werken, die zij goddelooslijk gedaan hebben, en vanwege alle harde woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben"
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24690
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Gereformeerde Gemeenten

Bericht door refo »

Ja. Het dagboek van Luther zegt dat vandaag ook.
Gebruikersavatar
Bogerman
Berichten: 370
Lid geworden op: 27 okt 2010, 00:10

Re: Gereformeerde Gemeenten

Bericht door Bogerman »

“JanRap” schreef: Hij (Comrie) was vuurbang voor het Remonstrantisme. En vuurbang voor het woord 'geloof'.
Hij was er zo bang voor dat hij nooit een boekje zou schrijven met de titel ‘Het ABC des geloofs’!

Oh, wacht… :bobo
KDD
Berichten: 2109
Lid geworden op: 17 okt 2020, 21:40

Re: Gereformeerde Gemeenten

Bericht door KDD »

Johann Gottfried Walther schreef: Gisteren, 22:30 Bedankt.

2 citaten slechts:
"Dienaren van het Woord zijn verplicht om bij elke gelegenheid over Christus te prediken"
Ralph Robinson (1614-55) Puritein.

De vooraanstaande Puritein Solomon Stoddard (1643 -1729) uit zijn boek: De zaligmakende bekering.

"De eerste daad van bekering is in Christus geloven.
Iemand die bekeerd is, oefent op allerlei wijze genade. Hij verricht daden van liefde, vrees, onderwerping, droefheid naar God, geduld en nederigheid. Maar de EERSTE daad van bekering is in Jezus Christus geloven. Er gaat geen genadedaad aan het geloof vooraf. Wat dat betreft wordt de bekering in elk bekeerd mens op dezelfde manier gewerkt. Genade wordt na de eerste genadedaad niet in vaste volgorde beoefend. Maar deze daad, in Christus geloven, gaat overal aan vooraf. De één maakt geen begin met het liefhebben van God, een ander niet met droefheid over de zonde, een ander niet met lijdzaamheid en een ander niet met nederigheid. Maar allen beginnen met het aannemen van Christus, zoals Hij wordt aangeboden in het evangelie. Voordat iemand in Christus gelooft heeft hij geen ware liefde, droefheid naar God of nederigheid. Ware heiligheid begint als iemand in Christus gelooft. Dan gaat hij in door de enge poort. Daarvoor is er geen sprake van een zeker kenmerk van verkiezing. Daarom raadt Petrus ons aan onze roeping en verkiezing vast te maken (2 Petr. 1:10). Dat brengt ons in de staat van rechtvaardigmaking. "Die in Hem gelooft, die heeft het eeuwig leven" (Joh 3:36). Niets dat eraan voorafgaat, geeft recht op het eeuwige leven. Als heiligheid voor het geloof nodig zou zijn, zou ze de mens moeten aanmoedigen om te geloven. Maar er is genoeg dat bemoedigt, al heeft iemand nog nooit één goede daad gedaan: het aanbod van Gods genade in het evangelie en de gerechtigheid van Christus. God rechtvaardigt immers de goddeloze (Rom. 4:5), de mens die tot OP de minuut van zijn vereniging met Christus een goddeloos leven heeft geleid. Of ze zou het hart moeten enigen om tot Christus te komen. Maar er moet een eerste heilige daad zijn en en voorafgaande heiligheid om iemand daartoe te neigen is niet nodig".
Ik vraag mij af wat hij zou denken over de Dordtse Leerregels hoofd. 1 par. 16? Hij heeft ook geschreven over de werk van de Geest voor dat geloof in Christus gegeven is. Zo is mij ook altijd voorgehouden en ik denk dat het ook zo geleerd is in de Gereformeerde Gemeenten. Citaat:
Ds. Solomon Stoddard (1643 -1729) schreef: Vraag. Maar zijn de overtuigingen en ontsteltenissen van sommige mensen zaligmakende? Is er niet voortdurend onderscheid tussen de ontsteltenis van de uitverkoren en die van de verworpenen.
Antwoord.
Er is gedurende een lange tijd geen verschil in de twisting des Geestes met hen, die bekeerd zullen worden en hen, die dat niet zullen worden. Zo kunnen twee schepen een tijdlang hetzelfde vaarwater volgen, terwijl er slechts een ten slotte de haven bereikt en het andere vergaat; zo is het hier ook. Zij, die nooit bekeerd zullen worden, kunnen gedurende een aanmerkelijke tijd dezelfde bevindingen hebben als zij, die wel zullen bekeerd worden; het kan zijn, dat er geen verschil is in hun overtuigingen, in hun verbeteringen, in hun bemoedigingen, noch in hun gestalten. Dit blijkt hieruit:

1. Omdat die strijd, die dezulken hebben, die nooit bekeerd zullen worden, voldoende is om de mensen tot Christus te brengen. Er is volstrekt geen noodzaak, dat de uitverkorenen gedurende een poosje meer strijd zouden hebben dan aan de verworpenen eigen zijn; de overtuigingen, die de verworpenen kunnen hebben, zijn genoegzaam om de mensen tot Christus te brengen; die ontsteltenis die de ver- worpenen kunnen hebben zijn voldoende, om ze aan de wereld te spenen, om ze hun leven te doen verbeteren en om ze werkzaam te maken om bekeerd te worden. Als een mens maar zoveel besef van de hel heeft, als veel verworpenen hebben gehad, is er geen gevaar, dat zij geen moeite zullen aanwenden om zalig te worden (Psalm 78:34). Hoewel dit hen niet zal bekeren, zal het hen nader bij het koninkrijk Gods brengen dan zij waren, het zal hen Christus doen zoeken en verscheidene beletselen, die bekering in de weg staan, doen te boven komen; hoewel zij het grote kwaad der zonde niet zien, nochtans zullen zij er voor vrezen; hoewel zij de voortreffelijkheid der heiligheid niet zien, nochtans zullen zij er naar zoeken. Algemene overtuigingen zijn een voorbereiding voor bekering.

2. Zij, die bekeerd zullen worden, zijn niet vatbaar voor andere twisting des Geestes, dan die welke algemeen zijn, zolang zij niet vernederd worden en geloven. Het duurt nogal een poosje, nadat God met de uitverkorenen begint te twisten, voordat zij vernederd worden en in Christus komen te geloven. Voordien zijn zij alleen vatbaar voor die twisting des Geestes, welke algemeen zijn. Wat zou er kunnen zijn dan wat ook andere mensen eigen is? Andere mensen hebben vrees voor de hel en het oordeel, besef van toorn, zedelijke overtuigingen van het kwaad der zonde, bemoedigingen, veel ontdekkingen van de goddeloosheid en bedrieglijkheid hunner harten, en wat zouden zij meer kunnen hebben, voor zij meer vernederd zijn? Zij zijn er nog niet vatbaar voor, om het kwaad der zonde en de heerlijkheid van Christus te zien, noch droefheid naar God, noch oprechte begeerten te hebben, omdat zij niet bekeerd zijn. Waarom zou een verworpene niet evenveel overtuiging kunnen hebben als zij? Waarvoor anders zouden zij in hun tegenwoordige omstandigheden vatbaar zijn, als voor wat velen gehad hebben, die nu in de hel zijn? Sommigen spreken van een zaligmakende overtuiging en verslagenheid, doch, wat is dat? Indien het alleen over hel en toorn gaat, dan hebben de verworpenen het zowel als zij. Over het grote kwaad der zonde kan het niet zijn, want dat kan niemand zien, die niet bekeerd is; de natuurlijke mens is blind (Openb. 3:17).

3. Indien er een verschil was, zou men in staat zijn te zeggen wat het verschil is en daar gebruik van maken. Er is onderscheid tussen algemene genade en zaligmakende genade en wij zijn in staat dat verschil aan te wijzen, zo zouden wij ook, indien er verschil was in de overtuigingen van de uitverkorene en de verworpene, in staat zijn uit het Woord Gods aan te wijzen, waarin dat onderscheid bestaat. Indien een gewoon mens dat niet kan doen, dan mocht men toch verwachten, dat zij, die een dieper inzicht in de Schrift hebben, dat zouden kunnen. Daar toch geeft God ons regels, om het verschil, dat in Zijn bedelingen is, te onderscheiden; doch niemand ter wereld is in staat te zeggen welke overtuigingen van hel en toorn de uitverkorenen, en welke de verworpenen eigen zijn. Kunnen wij ze onderscheiden naar hun soort, mate, duur en onmiddellijke gevolgen? Welke regels hebben wij om ons in deze zaak als gids te dienen, en waarvan wij voor mensen een toepasselijk gebruik kunnen maken? Indien zondaren ons een getrouw verslag geven van hun ontsteltenissen, kunnen wij dan de een zeggen, dat zijn overtuigingen zodanig zijn, als de uitverkorenen eigen zijn, en dat zij in bekering zullen eindigen, en de ander, dat zijn overtuigingen de overtuigingen der verworpenen zijn, en dat zij in de verdoemenis zullen eindigen? Het zou een stout stukje zijn voor een mens, dit te ondernemen, de Schrift zwijgt er over, ja, de Schrift zegt het tegendeel: "En die ingingen hebt gij verhinderd" (Lukas 11:52).
Als ik deze citaat leest moet ik denken aan Orpah en Ruth.
Plaats reactie