Zeeuw schreef:"Zijn we niet ver af van het voorgeslacht? "
Het ligt er maar aan wie je met het voorgeslacht bedoelt.
Met alle respect voor de namen die je noemt; maar als het gaat om het toetsen of we ver weg zijn van het voorgeslacht, zou ik onder de term "voorgeslacht" liever de mannen van de Reformatie, Nadere Reformatie en puritanisme scharen.
Laten we ons daaraan toetsen. Niet om af te geven op de andere namen, en ook niet uit vijandschap (jammer, waarom toch direct met dat woord gekomen..), maar omdat zij naar mijn vaste overtuiging meer licht in de waarheid van Gods Woord ontvangen hebben.
Daar gaat het om; is het naar het Woord.
En dan ben ik het wel met Niek eens dat er sinds de afscheiding inderdaad gedachten binnengekomen zijn die duidelijk afwijken van de theologie van onze oudvaders.
Dat betekend overigens niet dat hiermee de prediking van Gods recht niet aan de orde zou mogen komen.
Als er 1 ding is wat niet gemist kan worden is het juist dat aspect. Zonder Gods rechtvaardigheid en heiligheid zal de prediking van Christus nooit tot Zijn(!) recht komen!
In het licht van Gods recht word duidelijk wie wij zijn als gevallen Adamskinderen, die van onszelf geen enkele bestaansgrond voor God hebben; en die de eeuwige dood verdiend hebben.
Maar als we Gods recht prediken, dienen we vervolgens ook te wijzen op Hem die op Golgotha de hitte van Gods gramschap geblust heeft. Het recht Gods is in Christus volkomen bevredigd.
En wie als een schuldige en verloren zondaar iets van Hem mag zien in de belofte van het Evangelie. die mag ervaren dat er bij God, door Christus, in een weg van recht en gerechtigheid; een onuitputtelijke en grondeloze barmhartigheid is voor goddeloze, doodschuldige Adamskinderen.
En wie iets leert kennen van Gods recht in zijn of haar leven, en daarbij iets mag kennen van de Chrisu
10 jaar geleden werd er ook al over gediscussieerd of er velen niet vervreemd zijn van het voorgeslacht.
We zijn nu 10 jaar verder.
Ik kon het goed eens zijn met deze Zeeuw
Al kan ik me ook vinden wat Ds. B. van der Heiden in de Saambinder van 9 december 2010 in een meditatie heeft geschreven:
Wat een bange vrees is er in ons hart als we soms horen hoe jongeren (en helaas ook ouderen) spreken over bekering, geloof en bevinding. Soms gebruikt men nog wel dezelfde woorden, maar vaak zelfs ook die niet meer. Dan komt er een breuk met het voorgeslacht en de geschriften van onze vaderen. En kinderen des Heeren moeten soms wenend bij de Heere terechtkomen en klagen: “Heere, we verstaan onze kinderen, onze jongeren niet meer. Ze spreken over bekering, maar geloofsworstelingen en het arme zondaarsleven is hen zo onbekend.” Is dat ook uw nood? Zijn er zulke zuchters en stille weners in ons midden, die worstelen om de bewaring en beleving van hun kinderen bij de waarheid die naar de Godzaligheid is. Dat u eens troost mocht scheppen uit de boodschap van de engel: “om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen.” Door middel van de prediking van Johannes de Doper zal er weer een eenheid ontstaan: vaders zullen a.h.w. van vreugde opspringen als ze horen van datzelfde leven bij hun kinderen, horen van diezelfde gezindheid. Dan zal de gemeenschap der heiligen ondervonden worden. Zo zal de breuk met het voorgeslacht, de oude vromen, weer worden opgeheven. Dan zullen jongeren aan de ouderen gaan vragen om onderwijs in geestelijke zaken en ouderen zullen de worstelingen en geestelijke noden van de jongeren verstaan. Dan zal de eigenwillige godsdienst worden verwisseld voor de ware dienst aan God en zal er een samen buigen en vrezen des Heeren gevonden worden. O dat ons hart naar deze zaken met diep heimwee vervuld mocht zijn.
Dan wordt vervuld:
“Zij komen aan door’t Godd’lijk licht geleid,
Om ‘t nakroost dat de Heere wordt toebereid,
Te melden ‘t heil van Zijn gerechtigheid
En grote daden.”
Uit: De Saambinder, 9 december 2010, Ds. B. van der Heiden