Marco schreef:Tiberius, voor de duidelijkheid, Esau was toch wél in het verbond?
Tiberius schreef:Jawel, maar hij verbrak dat verbond door zijn eigen ongeloof.
Unionist schreef:Verbreken niet alle mensen het verbond?
De verwarring die telkens weer ontstaat, vindt zijn oorsprong in de gedachte dat verbondsbrekers níet meer
in in het verbond zijn. Maar deze gedachte is
onbijbels.
Wij belijden toch er een 'eeuwig (!) verbond der genade' wordt opgericht (doopformulier)?! Zie voor een bijbelse fundering hiervan Gen. 17.
Concreet betekent dit dat Ezau een verbondskind was (hij kreeg er immers een teken en zegel van!) én bleef. Er is geen mens die onder Gods verbond uitkomt, als God dat eenmaal met hem of haar heeft gesloten.
Was, is en blijft Israel niet voortdurend Gods verbondsvolk? En hoe vaak heeft dit volk dat verbond niet gebroken? Niettemin blijft het verbond staan tot in eeuwigheid.
Een verbond bestaat uit twee delen (klinkt dat niet bekend in de oren - doopformulier): God en de mens.
God belooft óf zegen óf vloek, de mens gehoorzaamt (in Christus) óf is ongehoorzaam. Wie tot geloof in Christus komt, ontvangt van God de verbonds
zegen en de inhoud van Zijn beloften. Maar wie weigert in Hem te geloven, ligt onder de
vloek van datzelfde verbond. Juist omdat dit verbond nog van kracht is en altijd zal zijn, geldt die verbondsvloek of verbondswraak! O.a. dáárom is het zo erg als verbondskinderen de weg van de zonde kiezen.
Uit het feit dat de Bijbel spreekt over een
eeuwig verbond, hebben bepaalde theologen afgeleid, dat het verbond alleen met de uitverkorenen gesloten zou worden. Deze theologen hebben zich echter te snel begeven op het dogmatische ijs, zónder goed toegerust te zijn op bijbels-theologisch vlak. Want deze opvatting is
onbijbels, omdat dan niet meer gesproken kan worden over verbonds
wraak en/of over verbonds
vloek.
Met wie richt God dus een 'eeuwig verbond der genade' op? Met het volk Israël en verder alle gelovigen (Gal. 3:29), alsmede hun kinderen (1 Kor. 7:14). Dit omvat dus ook de mensen die binnen deze categorie vallen, maar vanwege hun ongeloof nooit zalig zullen worden. Juist omdát zij verbondskinderen zijn, zal hun straf des te zwaarder zijn.
Volgens mij is dit het bijbelse spreken over het verbond.
Dit is overigens géén verbonds
automatisme, want verbonds
automatisme houdt niet in dat iedereen 'zo maar, automatisch' verbondskind is, maar dat ieder verbondskind 'zo maar, automatisch'
zalig wordt. En dat is met bovenstaande nadrukkelijk niet gezegd.