Deze topic lezende beneemt het mij eerlijk gezegd de 'drive' om mijn standpunt weer uit te gaan leggen......
Door sommigen wordt de 'kruistocht' tegen het materialisme gezien als afgunst en jaloezie (dat is in het verleden letterlijk gezegd) en dat doet me pijn. Ook nu wordt het indirect weer gezegd:
Naarmate iemand jonger en/of armer is, is iemand vóór de verdeling van goederen. Naarmate iemand ouder en/of welgestelder is, is iemand daar genuanceerder over.
Mijn persoonlijke drijfveren zijn:
a. wat ik in Gods Woord hierover lees
b. een beetje zelfkennis (beetje in de zin van dat ik mezelf nog lang niet genoeg ken....)
c. datgene wat ik zie in mijn omgeving
In Gods Woord lees ik over de eerste Christengemeente. Een korte beschrijving en daarna de toevoeging:"hadden genade bij het ganse volk. En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden." Wat een grootheid, DAGELIJKS!!!! Wat is God daar aan Zijn eer gekomen! En wat een beschaming voor onze tijd!! Er zijn gemeenten waarbij de Avondmaalstafel (wat toch in zeker zin een afspiegeling moet zijn van de omvang van Gods volk) al jaren dezelfde samenstelling heeft!
Hier op het forum worden diverse toevoegingen bij het aangehaalde tekstgedeelte gegeven om het te ontkrachten
ze verkochten 1 stuk land, maar bleven daarnaast nog rijk; ze werden vervolgd en daarom kropen ze bij elkaar. Ik lees dat niet. Ze hadden genade bij het GANSE volk (dus ze straalden ook nog wat uit en ze zaten echt niet bij elkaar als niemand ze zag) en in Handelingen 4 staat dat iedereen die wat bezat verkocht. Het doet me echt pijn als de echtheid en de puurheid die uit deze tekstgedeelten (het einde van Hand. 2 en 4) blijkt verkracht wordt........
Verder wordt het voorbeeld van de rijke Salomo genoemd. Denken jullie dat zijn levensstijl in de Bijbel is opgetekend voor ons ten voorbeeld? En niemand kan mij vertellen dat de rijken die Paulus ontmoeten op zijn zendingsreis op dezelfde manier omgingen met hun rijkdom als wij. Ik vrees namelijk het ergste.
De belangrijkste vrucht van het geloof is de liefde. Pas heb ik daar een prachtige verhandeling over gelezen van J.C. Ryle. Hij schrijft dat de liefde de belangrijkste vrucht is, omdat het niet op onszelf gericht is (want geloof en hoop zijn dat feitelijk wel!). Wij kunnen een heel klein beetje van de liefde van God tot zijn kinderen afspiegelen in ons gedrag t.o.v. onze naasten. Mensen, alsjeblieft, moet je dan naar argumenten gaan zoeken om niet datgene wat je van God gekregen hebt tot nut van je naasten (in het bijzonder je Christen-naasten) aan te wenden?
Ik bemerk dat ik weer in herhaling zal vervallen als ik verder ga beargumenteren.
De discussie kan als volgt samengevat worden:
Partij A zegt: we moeten alles delen met onze naasten, in het bijzonder onze Christen-naasten.
Partij B zegt: onzin, 10% is prima.
Anderen zeggen: het is een liefdegebod, dus laat me er vrij in....
We kunnen toch nooit overdrijven in de naastenliefde? Als je iets mag zien van Gods liefde, dan wil je toch niets anders doen dan je naasten helpen? Onze rijkdom ligt toch in Christus? Wat kan een dikke auto, merkkleding (ja, mijn kast hangt ook nog vol, zucht), o.i.d. aan onze zaligheid toevoegen?
Ik zeg niet dat mensen niet rijk
mogen zijn; ook zeg ik niet dat ik het zelf allemaal goed doe, maar wat we er (met de rijkdom) in mijn visie mee moeten doen is radicaal in tegenstelling met datgene wat zich in de gereformeerd gezindte afspeelt! Wij zullen hieraan kapot gaan!
Sorry voor de chaotische manier van argumenteren, maar ik voel me onmachtig, omdat ik lees en voel dat jullie er 'niet aan willen'. En aan de andere kant zie ik zoveel gevaren in onze refo-leefstijl, ik kan de discussie ook niet opgeven.
Met hartelijke groet,
Pim.
[Aangepast op 13/10/03 door Pim]