Kinderen van God mogen ook rekenen op een bijzondere bescherming, waar Zijn vijanden (diegenen die Hem nog niet aangenomen hebben) niet op hoeven rekenen. Dat zij toch vaak bescherming krijgen is Zijn liefde, maar Gods kinderen hebben daar recht op, niet vanwege hun verdienste, maar vanwege de toezegging die God zelf heeft gedaan.
Psalm 91:1 Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen.
Gods liefde is groter dan onze zonden
-
Refojongere
Dat ben ik geheel met je eens Lecram,
Kijk maar naar Genesis 18:23 e.v. over de verwoesting van Sodom en Gomorra. "En Abraham trad toe, en zeide: Zult Gij ook de rechtvaardige met de goddeloze ombrengen?"
Zou het ook niet zo in Nederland zijn, dat de Heere nog Zijn kerk bewaart omwille van de rechtvaardigen die erin zijn? Want is Nederland voor de rest nog anders dan Sodom en Gomorra? Misschien nog wel erger.
Kijk maar naar Genesis 18:23 e.v. over de verwoesting van Sodom en Gomorra. "En Abraham trad toe, en zeide: Zult Gij ook de rechtvaardige met de goddeloze ombrengen?"
Zou het ook niet zo in Nederland zijn, dat de Heere nog Zijn kerk bewaart omwille van de rechtvaardigen die erin zijn? Want is Nederland voor de rest nog anders dan Sodom en Gomorra? Misschien nog wel erger.
-
Zoeker
Als ik deze titel zie staan moet ik altijd denken aan dit mooie koraaltje, dat o.a. ook in de Mattheus Passion opgenomen is:
Bin ich gleich von dir gewichen,
Stell ich mich doch wieder ein;
Hat uns doch dein Sohn verglichen
Durch sein' Angst und Todespein.
Ich verleugne nicht die Schuld;
Aber deine Gnad und Huld
Ist viel größer als die Sünde,
Die ich stets in mir befinde.
Bin ich gleich von dir gewichen,
Stell ich mich doch wieder ein;
Hat uns doch dein Sohn verglichen
Durch sein' Angst und Todespein.
Ich verleugne nicht die Schuld;
Aber deine Gnad und Huld
Ist viel größer als die Sünde,
Die ich stets in mir befinde.
-
Refojongere
Vanmiddag gezien op de EO: Een meisje dat aan een ander ongelovig meisje (dat het moeilijk had om zichzelf te accepteren dat ze zo was e.d.) via een bordje had aangegeven dat God voor haar zorgt en van haar houdt ondanks dat ze ongelovig is.
Het had zoiets van: Het maakt voor God niet uit of je in Hem gelooft of niet, God houdt van alle mensen, dus ook van jou. Ten diepste is het wel waar, maar het is me toch te makkelijk om dat tegen je naaste te zeggen. Ik denk niet dat je zo van je verantwoordelijkheid ten opzichte van je naaste wat betreft hun ongeloof afkomt.
Wij als Christenen moeten durven met twee woorden te spreken. Enerzijds de liefde Gods, anderzijds het oordeel Gods.
Ik weet niet of je er goed aan doet om half geruststellend te zeggen dat God van iemand houdt. Spoor je ze daarmee aan om de smalle weg te kiezen? Ik denk dat het hen eerder koud laat, en niets zegt. Je mag niemand op zijn of haar gemak stellen door te zeggen dat God van hem of haar houdt...daar komen ze vaak bedrogen mee uit. Eeuwig.
Het had zoiets van: Het maakt voor God niet uit of je in Hem gelooft of niet, God houdt van alle mensen, dus ook van jou. Ten diepste is het wel waar, maar het is me toch te makkelijk om dat tegen je naaste te zeggen. Ik denk niet dat je zo van je verantwoordelijkheid ten opzichte van je naaste wat betreft hun ongeloof afkomt.
Wij als Christenen moeten durven met twee woorden te spreken. Enerzijds de liefde Gods, anderzijds het oordeel Gods.
Ik weet niet of je er goed aan doet om half geruststellend te zeggen dat God van iemand houdt. Spoor je ze daarmee aan om de smalle weg te kiezen? Ik denk dat het hen eerder koud laat, en niets zegt. Je mag niemand op zijn of haar gemak stellen door te zeggen dat God van hem of haar houdt...daar komen ze vaak bedrogen mee uit. Eeuwig.
-
sochrio
RJ,
In 1 Joh 4:19 staat: Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.
Met andere woorden: God wil dat we Zijn Liefde beantwoorden. Nu weet ik ook wel dat we dat vanuit onszelf eigenlijk niet willen. We willen God niet liefhebben boven alles. Daar zit het op vast.
Ik denk dat God wel van ieder mens houdt, maar dat Hij ook veroordeeld als we aan Zijn liefde geen gehoor geven.
Daarom moeten we wijzen op Gods liefde, maar ook op het feit dat Hij wil dat we Hem met heel ons hart gaan dienen
In 1 Joh 4:19 staat: Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.
Met andere woorden: God wil dat we Zijn Liefde beantwoorden. Nu weet ik ook wel dat we dat vanuit onszelf eigenlijk niet willen. We willen God niet liefhebben boven alles. Daar zit het op vast.
Ik denk dat God wel van ieder mens houdt, maar dat Hij ook veroordeeld als we aan Zijn liefde geen gehoor geven.
Daarom moeten we wijzen op Gods liefde, maar ook op het feit dat Hij wil dat we Hem met heel ons hart gaan dienen
-
roseline
Hebreeën 10:26
'Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonde meer over, maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur dat de wederspannigen zal verteren.'
Rom. 6:15
'Wat dan? Zullen wij zondigen omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn? Volstrekt niet!'
1 Joh. 3:6
'Een ieder die in Hem blijft, zondigt niet...'
vers 9
'Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde...'
De andere kant van 't verhaal
[Veranderd op 4/7/02 door roseline]
'Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonde meer over, maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur dat de wederspannigen zal verteren.'
Rom. 6:15
'Wat dan? Zullen wij zondigen omdat wij niet onder de wet maar onder de genade zijn? Volstrekt niet!'
1 Joh. 3:6
'Een ieder die in Hem blijft, zondigt niet...'
vers 9
'Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde...'
De andere kant van 't verhaal
[Veranderd op 4/7/02 door roseline]
-
Zoeker
Dat Gods liefde groter is dan onze zonden, staat ook letterlijk in de Bijbel:
Rom 5:20 Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, [daar] is de genade veel meer overvloedig geweest; 21 Opdat, gelijk de zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere.
Je zou kunnen zeggen: maar Gods genade reikt niet tot alle mensen en de zonde wel, dus is de zonde meerder. Maar de genade is in trap meerder.
Trouwens, ik moet hier ook aantekenen dat Christus wél voor álle mensen gestorven is. Dit blijkt duidelijk uit de Schrift.
Bijvoorbeeld uit de verzen vóór Rom 5:20. Vs. 19: Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen [tot] zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen [tot] rechtvaardigen gesteld worden.
En verder:
1 Joh. 2:22 En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor [de zonden] der gehele wereld.
Hebr. 2:9 Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou.
2 Kor. 5:15 Als die dit oordelen, dat, indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien, Die voor hen gestorven en opgewekt is.
Joh. 3:16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Wanneer mensen van deze aangebrachte gerechtigheid van Christus niet (door het geloof) gebruik maken, is dat een zeer droevige zaak die geheel voor eigen rekening komt.
De andere kant van de zaak moeten we trouwens ook niet vergeten, Matth. 20:28: "en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen", zo ook in Matth. 26:28 (het bloed) "dat vergoten wordt voor velen" en in Hebr. 9:28 "Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg te nemen." Betekent het woord "velen" dat het niet voor allen geldt? Blijkbaar, want dit komt ook overeen met onze ervaring. Niet ieder wordt Christus' gerechtigheid toegerekend. "Jakob heb ik liefgehad en Ezau heb ik gehaat", Mal. 1:2/3, aangehaald door Paulus in Rom. 9:13. Christus Zelf noemde Judas een duivel.
Christus heeft in het Hogepriesterlijk Gebed (Joh.17) niet voor de wereld gebeden, maar alleen voor degenen die Zijn Vader hem gegeven heeft. Zo getuigt Hij ook in Joh. 6:37 "Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen." De Heere Jezus was Zich er terdege van bewust, als de alwetende God, dat niet ieder mens van Zijn aangebrachte gerechtigheid gebruik zou maken door het geloof in Hem. Velen zouden Hem verwerpen. Ja, ook allen zouden Hem verwerpen hebben, als Hij sommigen (namelijk Zijn schapen) niet éérst had liefgehad en Zelf tot Zich getrokken zou hebben.
Christus' lijden was genoegzaam tot verzoening van de zonden van de gehele wereld. Maar de weldaden van Christus' dood, waaronder de verzoening met God, hebben enkel kracht in de gelovigen, de uitverkorenen.
[Veranderd op 8/7/02 door Zoeker]
Rom 5:20 Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, [daar] is de genade veel meer overvloedig geweest; 21 Opdat, gelijk de zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere.
Je zou kunnen zeggen: maar Gods genade reikt niet tot alle mensen en de zonde wel, dus is de zonde meerder. Maar de genade is in trap meerder.
Trouwens, ik moet hier ook aantekenen dat Christus wél voor álle mensen gestorven is. Dit blijkt duidelijk uit de Schrift.
Bijvoorbeeld uit de verzen vóór Rom 5:20. Vs. 19: Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen [tot] zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen [tot] rechtvaardigen gesteld worden.
En verder:
1 Joh. 2:22 En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor [de zonden] der gehele wereld.
Hebr. 2:9 Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou.
2 Kor. 5:15 Als die dit oordelen, dat, indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien, Die voor hen gestorven en opgewekt is.
Joh. 3:16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Wanneer mensen van deze aangebrachte gerechtigheid van Christus niet (door het geloof) gebruik maken, is dat een zeer droevige zaak die geheel voor eigen rekening komt.
De andere kant van de zaak moeten we trouwens ook niet vergeten, Matth. 20:28: "en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen", zo ook in Matth. 26:28 (het bloed) "dat vergoten wordt voor velen" en in Hebr. 9:28 "Christus, eenmaal geofferd zijnde, om veler zonden weg te nemen." Betekent het woord "velen" dat het niet voor allen geldt? Blijkbaar, want dit komt ook overeen met onze ervaring. Niet ieder wordt Christus' gerechtigheid toegerekend. "Jakob heb ik liefgehad en Ezau heb ik gehaat", Mal. 1:2/3, aangehaald door Paulus in Rom. 9:13. Christus Zelf noemde Judas een duivel.
Christus heeft in het Hogepriesterlijk Gebed (Joh.17) niet voor de wereld gebeden, maar alleen voor degenen die Zijn Vader hem gegeven heeft. Zo getuigt Hij ook in Joh. 6:37 "Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen." De Heere Jezus was Zich er terdege van bewust, als de alwetende God, dat niet ieder mens van Zijn aangebrachte gerechtigheid gebruik zou maken door het geloof in Hem. Velen zouden Hem verwerpen. Ja, ook allen zouden Hem verwerpen hebben, als Hij sommigen (namelijk Zijn schapen) niet éérst had liefgehad en Zelf tot Zich getrokken zou hebben.
Christus' lijden was genoegzaam tot verzoening van de zonden van de gehele wereld. Maar de weldaden van Christus' dood, waaronder de verzoening met God, hebben enkel kracht in de gelovigen, de uitverkorenen.
[Veranderd op 8/7/02 door Zoeker]
-
Lecram
Je bedoelt het ongetwijfeld goed, maar wat je schrijft is in strijd met elkaar. Wanneer je schrijft dat Gods genade niet reikt tot alle mensen, dan strijd dat met die teksten sie je aanhaalt, o.a. dat Hij een verzoening is voor de gehele wereld.Origineel geplaatst door Zoeker
Je zou kunnen zeggen: maar Gods genade reikt niet tot alle mensen en de zonde wel, dus is de zonde meerder. Maar de genade is in trap meerder.
De genade van God reikt dus wel tot alle mensen, maar de mensen verwerpen het Licht, omdat zij kwaad doen.
-
Christina
-
Lecram
Misschien begint 'dogmatiek' daarom met het omgekeerde van 'God'......Origineel geplaatst door Christina
Titus 2:11 ¶ Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen....
Klopt niet volgens een zekere dogmatiek, en wordt dan ook weggeredeneerd alsof het er niet staat of anders begrepen moet worden. Toch staat het er. Misschien is God's Woord niet in een dogmatiek te vangen?
-
Refojongere
"Het lijkt me goed om vast te houden aan de algemene liefde van God tot Zijn schepping, in het bijzonder tot de mensheid. En daarnaast toch ook te erkennen dat Zijn volk deelt in Zijn bijzondere liefde, die nog veel verder gaat."
Ik ben het met dit citaat van Pied volledig eens en ik houd er aan vast.
Maar ondertussen borrelen er nieuwe vragen op. Sommigen (Farao en Saul en Judas) verhardt Hij omwille van hun zonden.
Lees maar in Romeinen 1:24: "Daarom heeft God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hun lichamen onder elkander te onteren;"
De kanttekening zegt hiervan: Dat is, die hun kwade begeerten niet ingetoomd, maar hun gang hebben laten gaan (Ps. 81:13; Hand. 14:16) en zich door Zijn rechtvaardig oordeel van Zijn gaven, die zij verachtten en misbruikten, meer en meer ontbloten, Matth. 25:28, en hen verlatende aan de Satan overgegeven, die hen tot alle boosheid verzoekt en verleidt; 1 Sam. 16:15; Matth. 6:13.
Vanwege Gods uitverkiezing, verhardt Hij echter niet iedereen die volhardt in zonden en overtredingen.
Kijk maar naar Romeinen 9:18: "Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil."
Gods liefde is bij de uitverkorenen groter dan de zonden van hun. En bij de verworpenen bewijst God Zijn liefde (terecht!) niet.
Hoe zit het met deze tekst (Romeinen 9:13): "Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat."
Daarom heeft Hij besloten Ezau niet te redden uit zijn diepe val in Adam en besloot Hij wel Jakob te redden.
MIJN VRAGEN:
1. Als God verklaart Ezau gehaat te hebben eer dat hij ook maar iets gedaan had. Hoe kunnen we dan zeggen dat Gods algemene liefde toch naar hem uitgaat?
2. Alleen bij de uitverkorenen geldt dat Gods liefde groter is dan de zonden, en bij de verworpenen niet, want dat blijkt uit het feit dat Hij uitverkorenen ondanks hun voortgang in zonden, hen ontdekt en bekeert en de verworpenen laat en overgeeft in hun zonden.
Misschien denk ik wel krom of fout, of zou ik er niet eens over moeten nadenken. Maar wie kan antwoord geven?
[Veranderd op 23/10/02 door Refojongere]
Ik ben het met dit citaat van Pied volledig eens en ik houd er aan vast.
Maar ondertussen borrelen er nieuwe vragen op. Sommigen (Farao en Saul en Judas) verhardt Hij omwille van hun zonden.
Lees maar in Romeinen 1:24: "Daarom heeft God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hun lichamen onder elkander te onteren;"
De kanttekening zegt hiervan: Dat is, die hun kwade begeerten niet ingetoomd, maar hun gang hebben laten gaan (Ps. 81:13; Hand. 14:16) en zich door Zijn rechtvaardig oordeel van Zijn gaven, die zij verachtten en misbruikten, meer en meer ontbloten, Matth. 25:28, en hen verlatende aan de Satan overgegeven, die hen tot alle boosheid verzoekt en verleidt; 1 Sam. 16:15; Matth. 6:13.
Vanwege Gods uitverkiezing, verhardt Hij echter niet iedereen die volhardt in zonden en overtredingen.
Kijk maar naar Romeinen 9:18: "Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil."
Gods liefde is bij de uitverkorenen groter dan de zonden van hun. En bij de verworpenen bewijst God Zijn liefde (terecht!) niet.
Hoe zit het met deze tekst (Romeinen 9:13): "Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat."
Daarom heeft Hij besloten Ezau niet te redden uit zijn diepe val in Adam en besloot Hij wel Jakob te redden.
MIJN VRAGEN:
1. Als God verklaart Ezau gehaat te hebben eer dat hij ook maar iets gedaan had. Hoe kunnen we dan zeggen dat Gods algemene liefde toch naar hem uitgaat?
2. Alleen bij de uitverkorenen geldt dat Gods liefde groter is dan de zonden, en bij de verworpenen niet, want dat blijkt uit het feit dat Hij uitverkorenen ondanks hun voortgang in zonden, hen ontdekt en bekeert en de verworpenen laat en overgeeft in hun zonden.
Misschien denk ik wel krom of fout, of zou ik er niet eens over moeten nadenken. Maar wie kan antwoord geven?
[Veranderd op 23/10/02 door Refojongere]