P. Paape,
Je hebt je er behoorlijk in verdiept, gezien de redelijke hoeveelheid tekst. Wat dat betreft: een goede basis om over te discussieren!
(En dan nu wat commentaar

)
Eerst een paar kernpunten die in je tekst naar voren komen:
1) Uit onderzoek trekt men de conclusie dat de homoseksuele geaardheid een aangeboren iets is; alle ‘sprookjes’ tevergeefs;
2) Er is een classificatie aan te brengen binnen de homoseksualiteit in z’n algemeenheid;
3) Bijbelteksten die het verbod op homoseksuele praktijken (zowel in gedachte als metterdaad) lijken te impliceren, zijn dikwijls uit het verband gerukt en hebben derhalve geen betrekking op de aanwezigheid van een geaardheid, waar de bijbel blijkbaar over zwijgt;
4) Homoseksualiteit als aangeboren iets kan op grond van wetenschappelijk onderzoek en met een ogenschijnlijk objectieve (en vooral nieuw-testamentische) kijk op Gods Woord, los van alle traditionele gedachten, bijbels gerechtvaardigd worden. Eén en ander uiteraard binnen de kaders van Jezus’ leer.
Nu, laat ik bovenstaande punten aan de hand van enkele quotes uit je tekst op volgorde behandelen.
(N.B. meeste commentaar is gebaseerd op bevindingen van een goede vriend die eens homoseksueel was.)
Geslachtelijkheid bepaald net zo zeer de identiteit van een mens als diens haarkleur, huidskleur, intelligentie, etc. Het wordt bijvoorbeeld niet pas in de puberteit gevormd, het bestaat reeds, met ál haar eigenschappen.
Geslachtsbepaling, inclusief bijbehorende seksuele driften, vindt inderdaad reeds in de baarmoeder plaats. Evenals alle andere eigenschappen die inherent aan het menselijk wezen zijn. Gedurende het leven ontwikkeld het menselijk lichaam zich in al haar facetten, zowel fysiek als mentaal, waarbij genetische eigenschappen, onder invloed van allerlei, dikwijls externe factoren, zo optimaal mogelijk opwassen.
Seksualiteit is tevens een specifieke sociale identiteit, wat iemand niet alleen emotioneel tot een ander doet aantrekken, maar ook fysiek. Seksualiteit én een bepaalde seksuele oriëntatie zijn aangeboren, terwijl seksuele activiteit pas in een later stadium daaruit voortkomt.
Ik ben het met je eens dat ‘sociale identiteit’, als onderdeel van het menselijk wezen, valt onder de noemer ‘seksualiteit’. Echter, naast het sociale aspect, zich uitend in aan- en afhankelijkheid jegens de naaste (in de breedste zin des woords) staan
los daarvan de seksuele driften,
die op zichzelf nergens anders op geöriënteerd zijn dan op geslachtelijke voortgang. Het is een wezenlijk onderscheid dat je wel móet onderkennen, als je alleen al nuchter naar jezelf kijkt.
Tevens valt te betwisten dat seksuele activiteit pas ‘in een later stadium’ plaatsvindt. Want wanneer is dat? En over wat voor activiteit heb je het dan? Als je spreekt over sociale activiteiten, dan is er van een ‘later stadium’ geen sprake, aangezien dit in zekere zin al in de baarmoeder plaatsvindt. Heb je het over de geslachtelijke driften, dan kun je jezelf ook afvragen vanaf welk punt dit in een mensenleven plaatsvindt. Van mezelf weet ik in ieder geval dat seksuele driften in primitieve vorm, hoe beschamend soms ook, mij in de kindertijd niet voorbij zijn gegaan.
Echter, in geen van alle gevallen is sprake (geweest) van oriëntatie in de zin van: expliciet en alleen gericht op een mannelijke, danwel vrouwelijke partij. Wél van een innerlijke lust om een natuurlijke behoefte/drift te bevredigen, dat
buiten enige sociale bemoeienis om weldegelijk vervult/bevredigd kan worden.
Dus zodoende zie ik geen enkele reden om aan te nemen dat seksuele oriëntatie, als een vermeend vast onderdeel van de natuurlijke seksuele drift, reeds vóór de geboorte vaststaat, buiten het feit om dat dit zich pas bij volgroeiïng openbaart.
Daarom lijkt het mij, alleen al op grond van je eigen ervaring, juist aannemelijker dat oriëntatie door o.a. karakterstructuur (dat wél een vast gegeven is) en psycho-sociale beleving
tijdens het opgroeien wordt bepaald (zoals ook in andere reakties al werd betoogt).
Homoseksuele oriëntatie als aangeboren eigenschap is géén willekeurige keuze, zoals mijn startpleidooi ook al verduidelijkt. Het is genetisch bepaald in de oorspronkelijke ontwikkeling van het bevruchtingsproces.
Voor zover bekend, heeft ‘de wetenschap’ niet kunnen ontdekken dat een bepaald gen of een serie genen alleen verantwoordelijk is voor de homoseksuele oriëntatie. Echter wél dat mensen op basis van bepaalde karaktertrekken hoogstens
aanleg kunnen hebben om homoseksueel-georiënteerd te raken. Een wezenlijk verschil dus.
Dit is slechts een achterhaald sprookje, waarin velen nog gretig willen geloven. Anderen bijten hun tanden vast in de kreet dat homoseksualiteit zou zijn ontsproten uit een beladen verleden.
Is het niet erg kortzichtig om dergelijke ‘sprookjes’ zonder nader onderzoek van de hand te doen? Uiteindelijk bleken dergelijke ‘sprookjes’ weldegelijk de grondslag te vormen voor de afwijkende oriëntatie van een goede vriend uit m’n directe omgeving, die door onderkenning van z’n ‘probleem’ een nieuw leven heeft kunnen beginnen. Een leven waarin hij nu wél, al getuigend van zijn redding door God, zichzelf als volwaardig mens voor z’n naaste mag en kán wezen.
Het argument dat homoseksuele daden niet aanvaardbaar zijn, evenals zonden als pedofilie en alcoholisme gaat ook niet op. Inderdaad, laatstgenoemde “verslavingenâ€