Geplaatst: 13 dec 2002, 16:56
Tjonge het loopt weer lekker. Het 'aanbod van genade' schijnt een zo zwaar beladen term term te zijn, dat je hem al helemaal niet meer gebruiken. En gebruik je hem dan ben je 'verdacht'.
Beste mensen, de profeet Jesaja gebruikt hier een beeld wat toendertijd zeer bekend was.
In een dorp / stad lopen diverse mensen die water te koop aanbieden.
Echter er zijn er ook die naar zo'n man toegaan en die vragen wat die hele kruik kost. De prijs wordt betaald door die man en de waterdrager mag het water voor niets, gratis uit gaan delen. Vandaar de oproep van de waterdrager 'o alle gij dorstigen'. En als we dit nu gratis willen hebben dan gaan we naar de waterdrager toe en bij het ophouden van onze beker, bukt de waterdrager en schenkt onze kan vol, en dat zonder prijs.
Zo het beeld is zo is het ook met de genade. In de prediking mag / moet een prediker Christus en al Zijn weldaden aanbieden/prediken. Immers als God het geloof schenkt in zo'n zondaarshart dan moet er toch wat te omhelzen zijn? Daarom moet de nodiging vergezeld gaan van de beloften. Die beloften kunnen dan een lege zondaarshand vullen.
Willen we wel als een ontledigde zondaar die uit zichzelf niets maar dan ook niets mee kan brengen bekleedt worden met Christus' gerechtigheid?
De prediking van het Evangelie is toch zo eenvoudig, maar velen willen hier niet aan. Ze willen de prediking begrijpelijk maken. Ze willen Gods verkiezing van eeuwigheid kloppend maken met zijn algemeen welmendend aanbod. Dat krijgen wij nu nooit kloppend.
Laten we hierover ook maar niet strijden, dat hebben al velen gedaan en die zijn gevallen in een prediking die dor, doods en geesteloos is.
Ik vraag me ook af, hoe kan ooit iemand die zelf tot God bekeerd is zo oppervlakkig spreken over het zieleheil van anderen. Dan moet het toch zijn: Wij dan wetende de schrik des Heeren, wij bidden u van Christus' wege, laat u met God verzoenen.!
Beste mensen, de profeet Jesaja gebruikt hier een beeld wat toendertijd zeer bekend was.
In een dorp / stad lopen diverse mensen die water te koop aanbieden.
Echter er zijn er ook die naar zo'n man toegaan en die vragen wat die hele kruik kost. De prijs wordt betaald door die man en de waterdrager mag het water voor niets, gratis uit gaan delen. Vandaar de oproep van de waterdrager 'o alle gij dorstigen'. En als we dit nu gratis willen hebben dan gaan we naar de waterdrager toe en bij het ophouden van onze beker, bukt de waterdrager en schenkt onze kan vol, en dat zonder prijs.
Zo het beeld is zo is het ook met de genade. In de prediking mag / moet een prediker Christus en al Zijn weldaden aanbieden/prediken. Immers als God het geloof schenkt in zo'n zondaarshart dan moet er toch wat te omhelzen zijn? Daarom moet de nodiging vergezeld gaan van de beloften. Die beloften kunnen dan een lege zondaarshand vullen.
Willen we wel als een ontledigde zondaar die uit zichzelf niets maar dan ook niets mee kan brengen bekleedt worden met Christus' gerechtigheid?
De prediking van het Evangelie is toch zo eenvoudig, maar velen willen hier niet aan. Ze willen de prediking begrijpelijk maken. Ze willen Gods verkiezing van eeuwigheid kloppend maken met zijn algemeen welmendend aanbod. Dat krijgen wij nu nooit kloppend.
Laten we hierover ook maar niet strijden, dat hebben al velen gedaan en die zijn gevallen in een prediking die dor, doods en geesteloos is.
Ik vraag me ook af, hoe kan ooit iemand die zelf tot God bekeerd is zo oppervlakkig spreken over het zieleheil van anderen. Dan moet het toch zijn: Wij dan wetende de schrik des Heeren, wij bidden u van Christus' wege, laat u met God verzoenen.!