Geplaatst: 07 jan 2004, 19:59
En mijn dank ook. Dan liep ik dus blijkbaar een beetje achter...
...
Ik heb het nog even na gekeken en het blijkt dat beide modellen worden gebruikt. Zie het onderstaande:
Restzetelverdeling
Nadat voor alle lijsten het aantal toe te wijzen volle zetels is bepaald, worden de restzetels verdeeld. Hierbij zijn twee systemen van toepassing, afhankelijk van het aantal te verdelen zetels. Is het aantal zetels negentien of meer, dan geld het stelsel van de grootste gemiddelden. Dit betekent dat voor de Tweede-Kamerverkiezingen en de verkiezingen van het Europese Parlement, de Provinciale Staten en van gemeenteraden met negentien of meer raadsleden het stelsel van de grootste gemiddelden wordt toegepast.
Grootste gemiddelden
Bij de verdeling van de restzetels volgens de grootste gemiddelden wordt voor iedere lijst één zetel opgeteld bij het behaalde aantal volle zetels. Dit aantal wordt gedeeld door het aantal op de lijst uitgebrachte stemmen; zo wordt dus het gemiddeld aantal stemmen per lijst per zetel berekend voor het geval de te verdelen restzetel naar die lijst zou gaan. De lijst met het grootste gemiddelde krijgt een restzetel toebedeeld.
Aldus ontstaat een nieuwe tussenstand bij de zetelverdeling. Zolang er nog restzetels te verdelen zijn, wordt de hierboven beschreven procedure herhaald. Uitgaande van de nieuwe tussenstand wordt dan wederom voor iedere lijst één zetel opgeteld bij het (in de tussenstand) behaalde aantal zetels, en wordt de volgende restzetel wederom toebedeeld aan de lijst met het grootste gemiddelde aantal stemmen per zetel.
De systematiek voor de restzetelverdeling kan er toe leiden dat een lijst meer dan één restzetel behaalt.
Grootste overschotten
Zijn er bij een verkiezing minder dan negentien zetels te verdelen, bijvoorbeeld bij een gemeenteraad met zeventien raadsleden of minder, dan wordt er bij de verdeling van de restzetels gebruik gemaakt van het systeem van de grootste overschotten. Hierbij wordt alleen gekeken naar het aantal stemmen per lijst dat over is na berekening van het aantal volle zetels. De lijst met het grootste stemmenoverschot, komt voor de eerste restzetel in aanmerking. Daarna de lijst met het één na grootste overschot, enzovoort.
In de regel is de uitwerking van de beide stelsels van restzetelverdeling nogal verschillend. In het algemeen kan worden gezegd dat het stelsel van de grootste gemiddelden voordelig is voor de grote politieke partijen en dat het stelsel van de grootste overschotten de kleine en kleinere partijen bevoordeelt.
...
Maar minder dan 19 zetels te verdelen komt volgens mij alleen nog in "kleine" gemeenten voor.
[Aangepast op 7/1/04 door Koekie]
...
Ik heb het nog even na gekeken en het blijkt dat beide modellen worden gebruikt. Zie het onderstaande:
Restzetelverdeling
Nadat voor alle lijsten het aantal toe te wijzen volle zetels is bepaald, worden de restzetels verdeeld. Hierbij zijn twee systemen van toepassing, afhankelijk van het aantal te verdelen zetels. Is het aantal zetels negentien of meer, dan geld het stelsel van de grootste gemiddelden. Dit betekent dat voor de Tweede-Kamerverkiezingen en de verkiezingen van het Europese Parlement, de Provinciale Staten en van gemeenteraden met negentien of meer raadsleden het stelsel van de grootste gemiddelden wordt toegepast.
Grootste gemiddelden
Bij de verdeling van de restzetels volgens de grootste gemiddelden wordt voor iedere lijst één zetel opgeteld bij het behaalde aantal volle zetels. Dit aantal wordt gedeeld door het aantal op de lijst uitgebrachte stemmen; zo wordt dus het gemiddeld aantal stemmen per lijst per zetel berekend voor het geval de te verdelen restzetel naar die lijst zou gaan. De lijst met het grootste gemiddelde krijgt een restzetel toebedeeld.
Aldus ontstaat een nieuwe tussenstand bij de zetelverdeling. Zolang er nog restzetels te verdelen zijn, wordt de hierboven beschreven procedure herhaald. Uitgaande van de nieuwe tussenstand wordt dan wederom voor iedere lijst één zetel opgeteld bij het (in de tussenstand) behaalde aantal zetels, en wordt de volgende restzetel wederom toebedeeld aan de lijst met het grootste gemiddelde aantal stemmen per zetel.
De systematiek voor de restzetelverdeling kan er toe leiden dat een lijst meer dan één restzetel behaalt.
Grootste overschotten
Zijn er bij een verkiezing minder dan negentien zetels te verdelen, bijvoorbeeld bij een gemeenteraad met zeventien raadsleden of minder, dan wordt er bij de verdeling van de restzetels gebruik gemaakt van het systeem van de grootste overschotten. Hierbij wordt alleen gekeken naar het aantal stemmen per lijst dat over is na berekening van het aantal volle zetels. De lijst met het grootste stemmenoverschot, komt voor de eerste restzetel in aanmerking. Daarna de lijst met het één na grootste overschot, enzovoort.
In de regel is de uitwerking van de beide stelsels van restzetelverdeling nogal verschillend. In het algemeen kan worden gezegd dat het stelsel van de grootste gemiddelden voordelig is voor de grote politieke partijen en dat het stelsel van de grootste overschotten de kleine en kleinere partijen bevoordeelt.
...
Maar minder dan 19 zetels te verdelen komt volgens mij alleen nog in "kleine" gemeenten voor.
[Aangepast op 7/1/04 door Koekie]