GJdeBruijn schreef:PvS schreef:Ik heb contact gehad met ds. K. en hij schrijft dat er in Daniël 4 niet staat dat zij het niet konden.
Terwijl er toch in het 18e vs. geschreven staat dat zij de uitlegging niet hebben kunnen bekendmaken.
Op dit 18e vers heb ik geen antwoord gehad van ds.
De vraag is of het 'niet kunnen' betrekking heeft op de
uitleg van de droom of op het
bekendmaken daarvan, om welke reden of oorzaak dan ook.
Dat is nogal een verschil. Op dit punt lijkt me de gezonde gereformeerde regel van toepassing dat de exegese vrij is en geen reden om een predikant te 'fileren'.
Ik weet het niet. Henry heeft ook een duidelijke verklaring over deze zaak die in tegenspraak is met de uitleg van ds. Kempeneers. Hier is de uitspraak wel van toepassing: wat onmogelijk is bij de mensen, is mogelijk bij God. Ook Daniël was ontdaan over de boodschap die hij brengen moest aan de koning.
Matthew Henry schreef:III. Dat hij de toovenaars en sterrenkijkers tevergeefs raadpleegde over de beteekenis ervan. Hij was nu den droom niet vergeten, zooals bij eene vroegere gelegenheid, Hoofdstuk 2. Hij was in staat en bereid hun dien mee te deeren, maar hij verlangde de uitlegging er van te hooren en wat er door afgebeeld en voorspeld werd vers 6. Terstond worden bevelen gegeven om alle de wijzen van Babel voor hem te brengen, die dwaas genoeg waren om te beweren, dat zij door tooverij, waarzegging, uit de ingewanden van dieren, of waarneming van de sterren, toekomende dingen konden voorspellen: zij moesten allen tezamen komen, om te zien of een van hen, of allen tezamen door onderlinge bespreking, den droom des konings kon uitleggen. Het is waarschijnlijk, dat deze lieden somtijds in een dergelijk geval den koning eenige voldoening gegeven hadden, en met behulp van de regelen van hun vak des konings vragen hadden beantwoord, zooals hem aangenaam was, hetzij zij gelijk hadden of ongelijk raak of mis, maar nu werd zijne verwachting van hen teleurgesteld: Hij zeide den droom voor hen, vers 7. maar zij maakten hem de uitlegging niet bekend, hoewel zij met groote overtuiging gepocht hadden, Hoofdstuk 2:4, 7, dat, als de droom hun slechts gezegd werd, zij dien zonder feil zouden uitleggen. Maar de sleutel van dezen droom lag in eene gewijde profetie Ezechiel 31:3, waar de Assyriër, zooals Nebukadnezar hier, met een afgehouwen boom vergeleken wordt, en dat was een boek, dat zij niet bestudeerd hadden, en waarmee zij niet bekend waren, anders hadden zij in het mysterie van dezen droom kunnen doordringen. De Voorzienigheid leidde het zoo, dat zij er mee verlegen waren, opdat Daniels uitlegging zou strekken ter eer van Daniels God. Nu werd vervuld, wat Jesaja voorspeld had, Hoofdstuk -47:12, 13, dat, als Babels verderf zou naderen, hare bezweringen en hare tooverijen, haar sterrenwichelaars en sterrenkijkers niet in staat zouden zijn, haar te helpen.
Ik weet niet hoe vrij exegetisch je mag zijn, zoals GJdeBruijn voorstelt. Maar deze uitleg vind ik wel Schriftuurlijk: de openbaring door het woord (als ze Ezechiël hadden gelezen, hadden ze uitleg geweten), Schrift met Schrift vergelijken (Jesaja heeft al voorspeld dat als Babels verderf zou naderen, de wijzen niet zouden kunnen helpen).
Ik ben ook wel benieuwd op welke verklaringen huisman duidt als hij stelt dat er verklaringen zijn die de uitleg van ds. Kempeneers ondersteunen.