ZWP schreef:
God noemt Israël zijn ‘beminden’ , hetzelfde woord als wat Paulus in 1 Thes.1:4 gebruikt: “Wetende, geliefde broeders, uw verkiezing van God”, agepaō. Dus de gemeente/kerk van Thessaolinca is bemind en verkoren, woorden die eerst alleen voor Israël golden. Ook in Kol.3:12 “Zo doet dan aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid” worden deze worden gekoppeld aan de gemeente van de Kolossenzen.
De Gemeenten uit de brieven zijn deels joods/heidens. En wat het aandeel uit de heidenen betreft zijn het voornamelijk vreemdelingen in de verstrooiing. Maw nakomelingen van de tien stammen. Juist tot hun werden de apostelen gezonden en richten de meeste apostelen hun algemene zendbrieven. Er was immers geprofeteerd dat de stammen weer bij elkaar gebracht zouden worden in het nieuwe koninkrijk wat verwacht werd.(Hos.1vs11,Jer.3vs18 en Ez.37vs22). Wie God bemint of beminden noemt doe er niet toe. Ieder die gelooft wordt door God bemint, en zelfs de rijke jongeling werd bemind.
ZWP schreef:Een andere belangrijke referentie naar de christelijke gemeente als Gods ‘beminden’ is Rom.9:25 “Gelijk Hij ook in Hoséa zegt: Ik zal hetgeen Mijn volk niet was, Mijn volk noemen, en die niet bemind was, Mijn beminde.” Dit citaat komt uit Hos.2:22 “En Ik zal ze Mij op de aarde zaaien, en zal Mij ontfermen over Lo-Rucháma; en Ik zal zeggen tot Lo-Ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God!” In Hosea gaat dit over de vernieuwing van het verbond met Israël, maar Paulus past het toe op de heidenen.
Dat blijkt duidelijk uit Rom.9:24 “Welke Hij ook geroepen heeft, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen.”
De profetieen uit Hosea zijn gericht op het huis van Israel, de 10 stammen. Al eerder heb ik gezegd dat in het kader van het komende koninkrijk de stammen herenigt zouden worden. (Hos.1vs11). Dan zal immers de Heiland terug gezonden worden uit de hemel.(Hand.3vs20). Paulus past dit in Rom. toe op de verstrooiden. Er staat 'niet alleen uit de Joden' in vers 24. Joden zijn nakomelingen van Juda en Juda staat voor het 2stammenrijk (met Benjamin). Er wordt echter nergens gesproken over een verbondssluiting met heidenen, integendeel, de Schrift profeteert expliciet over de sluiting van het nieuwe verbond met het huis van Juda en het huis van Israel (Jer.31vs31). De voorwaarde van het nieuwe verbond was de bloedstorting van Christus eenmalig als priester naar de ordening van Melchizedek, en het gelovig antwoord van Israel hierop. Het laatste is er (nog) niet van gekomen. Daarmee is wel verklaard waarom Paulus Hosea citeert, en in welk licht deze profetie verstaan moet worden. Rom 9 vs 26 gaat niet over vervanging door kerk, maar over het samenvoegen van het teruggekeerde deel uit de 2 stammen met de stammen die nog in de verstrooiing waren.
Voor zover het om gelovigen uit de heidenen gaat zijn dat de wilde twijgen die aan de olijfboom worden toegevoegd om Israel tot jaloersheid te verwekken (Rom11 vs 11-14). Dat is de enige functie van de takken die op de boom geënt waren. Het is de boom waar de bijl reeds aan de wortel was gelegd. Dat het Woord tot de heidenen gericht zal worden is ook eerder geprofeteerd in Matth.13, en in beginsel vervuld vanaf Hand. 9. Niet eerder werd de boodschap gericht tot heidenen.
Het ging om het koninkrijk der hemelen wat op aarde gevestigd zou worden mits Israel tot bekering zou komen. Als dit voor de individuele leden van de huidige Gemeente van Christus zou gelden, zouden we ook weer uitgerukt kunnen worden. Het ging toen echter niet om de Gemeente van nu, maar om de gelovigen die bij het komende koninkrijk ingelijfd zou worden.
ZWP schreef:Daarnaast bijvoorbeeld de benaming van de 'bruid'. In OT (jes.54, ezech.16, hosea 1) geldt die benaming voor Israël. In het NT: 2 Kor 11:2 en de passage in Ef.5.
2 Kor. 11vs2 mag je van mij toepassen, alleen gaat het daar mi om de gemeente van het Koninkrijk en niet om de Gemeente die het Lichaam van Christus is. Er is geen bruid buiten Israel.
Efeze 5 is een ander verhaal, daar gaat het om de metafoor man vrouw, niet bruid bruidegom. Een bruid kan niet tegelijk de vrouw van een man zijn. Bovendien was ten tijde van Efeze het koninkrijk al uitgesteld.
ZWP schreef:Ook de gelijkenis van de wijngaard (Mat. 21:33-41, OT Jes. 5) geeft een duidelijk boodschap. Vooral in vers 43: "Daarom zeg Ik u dat het Koninkrijk van God van u weggenomen zal worden en aan een volk gegeven dat de vruchten ervan voortbrengt."
Het tekent in deze discussie helemaal niet de voortgaande lijn naar de kerk, maar veel meer het afnemen uit de macht der Hogepriesters en Fariezeen en het geven aan tollenaars ed. Israel is idd de wijngaard en alleen daarom al niet voor te stellen als iets wat nu van ons zou zijn oid. Het koninkrijk was er voor nederigen van hart en Jes.5 laat ons zien wat er uiteindelijk van de wijngaard is overgebleven. Lees ook Hand. 28vs28 waarin Paulus definitief het oordeel over de stammen aanzegt en daarbij opnieuw de profetie uit Jes 6 vs 9-10 gebruikt met nu de toevoeging dat het heil vanaf nu werkelijk naar de heidenen gezonden is. Tot die tijd was er de boodschap van het komende Koninkrijk der hemelen geweest incl. de meeste brieven uit het NT. Na die tijd werd pas de verborgenheid bekend van de Gemeente als het Lichaam van Christus (Ef.3).