Was als pb bedoeld.

Het gaat niet om het 'kunnen' maar om het 'mogen'. En wie wil, die mag, hoewel hij niet kan. En het hoeft ook geen kunnen te zijn, maar een willen!Ander schreef:Die kan de Schrift lezen en beloften niet als tot 'zijn eigendom' verklaren,
Hier kan ik mij in vinden. laatst hoorde ik het ook nog als volgt:GJdeBruijn schreef:Het gaat niet om het 'kunnen' maar om het 'mogen'. En wie wil, die mag, hoewel hij niet kan. En het hoeft ook geen kunnen te zijn!Ander schreef:Die kan de Schrift lezen en beloften niet als tot 'zijn eigendom' verklaren,
De toepassing van Gods Geest bestaat uit het doen verstaan van het evangelie! Toepassing is geen zaak die bij de prediking komt, maar waarin de prediking het middel is om de belofte te eigenen bij dode zondaars! Zie citaat oudvader die ik op de vorige pagina plaatste. Daar kunnen we toch wel mee uit de voeten?
Maar wanneer raakt een mens overtuigd dat hij het heil MOET hebben? Pas nadat dit wordt geschonken door de Heilige Geest. Want anders vragen we echt niet naar God. En dan dreigt steeds weer een "aannemen" van beloften, terwijl we nooit missende mensen zijn geworden. Pas als we een zondaar voor God worden krijgt Christus echt waarde in ons leven, en kunnen we niet rusten voordat we Hem kennen.Democritus schreef:Hier kan ik mij in vinden. laatst hoorde ik het ook nog als volgt:GJdeBruijn schreef:Het gaat niet om het 'kunnen' maar om het 'mogen'. En wie wil, die mag, hoewel hij niet kan. En het hoeft ook geen kunnen te zijn!Ander schreef:Die kan de Schrift lezen en beloften niet als tot 'zijn eigendom' verklaren,
De toepassing van Gods Geest bestaat uit het doen verstaan van het evangelie! Toepassing is geen zaak die bij de prediking komt, maar waarin de prediking het middel is om de belofte te eigenen bij dode zondaars! Zie citaat oudvader die ik op de vorige pagina plaatste. Daar kunnen we toch wel mee uit de voeten?
Daar waar een mens overtuigd raakt dat deze het heil moet hebben en hij/zij God in de prediking tegenkomt met het aanbod (u mag het heil hebben) en deze belofte door het geloof omhelst daar vindt de toe-eigening van het heil plaats.
Dogmatisch allemaal waar. Wat mij vaak opvalt is dat wij maar bezig om uit te pluizen of het wel het werk van de Heilige Geest. Terwijl juist de Heilige Geest niet op zichzelf en zijn werk gericht is maar heen wijst naar Christus. Als Jezus de discipelen uitzend en zegt dat Hij de Geest zal geven om de wereld te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Dan doet de Geest dat door mensen heen. De verkondigers zijn het middel voor deze overtuiging. Als door middel van de prediking een mens te weten komt dat hij een Middelaar nodig heeft dan klinkt door diezelfde prediking heen dat hij zijn vertouwen mag stellen op het volbrachte werk van Jezus de Christus. Oftewel de daad van het geloof.dennis schreef: Maar wanneer raakt een mens overtuigd dat hij het heil MOET hebben? Pas nadat dit wordt geschonken door de Heilige Geest. Want anders vragen we echt niet naar God. En dan dreigt steeds weer een "aannemen" van beloften, terwijl we nooit missende mensen zijn geworden. Pas als we een zondaar voor God worden krijgt Christus echt waarde in ons leven, en kunnen we niet rusten voordat we Hem kennen.
Dat is wat anders! De toetsing van het eigen geloof mag je nooit verwarren met de nodiging tot Christus die tot allen komt.dennis schreef:Het zal vast niet zo bedoeld zijn, maar ik ben zo bang voor een conclusiegeloof.
In de trant van: in de Bijbel lees ik dat ik een zondaar ben en dat stem ik toe. Vervolgens lees ik beloften voor zondaren. En die gelden dan dus voor mij.
En dit is dan m.i toch wel een versimpelde voorstelling. Het miskent het bedriegelijke hart van ons. Want wie zal in ernst willen beweren dat de dwaze maagden in de gelijkenis van zichzelf hadden geconstateerd dat ze geen honger hadden? Uit de afloop van de gelijkenis blijkt dat ze ervan overtuigd waren dat ze het "brood des levens" gegeten hadden.Democritius schreef:Dan moeten we niet gaan wroeten of deze belofte wel voor mij is, of de Geest het verlangen wel werkt. Dan zijn er onder de prediking maar twee dingen mogelijk we wantrouwen de beloften (ongeloof) of we geven ons over aan de beloften (geloof). Degene die honger heeft mag het Levende Brood om niet eten en als je niet eet heb je blijkbaar geen honger.
De wetenschap of je gelooft of niet is altijd door een conclusie.Willem schreef:Jesaja 55 vs 1 zegt:
Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende.
In de Bijbel staan een tweetal "soorten" beloften. Het heil voor de rechtvaardigen en het wee voor de goddelozen. Ik ben het dus niet eens met Caprice dat het Woord ook "niets" kan doen. Zoals in de tekst staat doet het Woord waartoe het gezonden is. 2 Kor. 2 vs 16. Dezen wel een reuk des doods ten dode; maar genen een reuk des levens ten leven
En dit is dan m.i toch wel een versimpelde voorstelling. Het miskent het bedriegelijke hart van ons. Want wie zal in ernst willen beweren dat de dwaze maagden in de gelijkenis van zichzelf hadden geconstateerd dat ze geen honger hadden? Uit de afloop van de gelijkenis blijkt dat ze ervan overtuigd waren dat ze het "brood des levens" gegeten hadden.Democritius schreef:Dan moeten we niet gaan wroeten of deze belofte wel voor mij is, of de Geest het verlangen wel werkt. Dan zijn er onder de prediking maar twee dingen mogelijk we wantrouwen de beloften (ongeloof) of we geven ons over aan de beloften (geloof). Degene die honger heeft mag het Levende Brood om niet eten en als je niet eet heb je blijkbaar geen honger.
De beduchtheid voor het "conclusie" geloof zoals Dennis aangeeft deel ik derhalve ten volle.
---knip---deze opmerking/vraag leent zich meer voor een pbrefo schreef:De dwaze maagden mochten niet naar binnen omdat ze ZELF geen olie hadden meegenomen. De bruidegom had echt niet tien meisjes uitgenodigd, waarvan hij er 5 wel en 5 niet olie gaf. Om zo op voorhand de dwaze uit te sluiten. Hij komt uiteindelijk zo verschrikkelijk laat dat iedereen in slaap valt. Er was daarom tijd genoeg om olie te kopen. Maar de wijze meisjes hebben ook geen moment gedacht dat de dwaze geen olie hadden. Anders hadden ze wel eerder gezegd: ga kopen, want anders hebben wij ook niet genoeg. Dus het (ontbreken van ) eigen handelen is oorzaak van het binnengaan of buiten staan.
Waar zegt hij dat dan?Willem schreef: Ik ben het dus niet eens met Caprice dat het Woord ook "niets" kan doen.
Dat zegt hij niet expliciet, dus daar zat ik ernaast. De vergelijking met het landschap bracht mij in verwarring. Een landschap waar men doorheen loopt ligt daar en doet helemaal niets, dat is dood. En zo is het Woord niet. Maar dat het Woord vergeleken wordt met een landschap wordt in het voorbeeld van Caprice zo niet gebruikt.Ander schreef:Waar zegt hij dat dan?Willem schreef: Ik ben het dus niet eens met Caprice dat het Woord ook "niets" kan doen.
Helemaal goed.Willem schreef:Dat zegt hij niet expliciet, dus daar zat ik ernaast. De vergelijking met het landschap bracht mij in verwarring. Een landschap waar men doorheen loopt ligt daar en doet helemaal niets, dat is dood. En zo is het Woord niet. Maar dat het Woord vergeleken wordt met een landschap wordt in het voorbeeld van Caprice zo niet gebruikt.Ander schreef:Waar zegt hij dat dan?Willem schreef: Ik ben het dus niet eens met Caprice dat het Woord ook "niets" kan doen.