Luther schreef:Marnix schreef:Nee maar stel dat ik lid was van de GG, dan zou ik zeker overstappen naar een minder zwaar kerkverband, en niet om redenen die jij noemt, om Bijbelse redenen. En dan doel ik op de leer, maar dan doel ik ook op vormen en zeker ook op regels die worden opgelegd en op basis waarvan je wordt beoordeeld, die mijns inziens geen Bijbelse regels zijn. Je noemt dat "naar een minder strikt kerkverband overstappen" en haalt er dingen bij als: Men wil zondag meer andere dingen doen, minder naar de kerk, tv in huis halen en makkelijker zaliggesproken worden. En zo moet je daar niet over praten. De vraag is: Wat mag er Bijbels gezien. En hoe word je zalig. Als ik van mening ben dat ik tv mag kijken, op zondag best een stuk mag moutainbiken en gered ben, waar in een kerkverband mensen daaraan twijfelen om in mijn ogen Bijbels onjuiste redenen en me veroordelen (en misschien wel weigeren aan het avondmaal) omdat ik tv kijk en een fietstochtje maak op zondag, kan ik me voorstellen dat ik dan ook zo'n kerkverband zou verlaten, niet om het wat makkelijker te krijgen en omdat het allemaal niet zo zwaar hoeft maar om bovenstaande redenen, omdat ik wordt veroordeeld op basis van iets wat de Bijbel niet afkeurt, op basis van eigen regels... en ik het niet met leer en leven eens ben. Dan kan je zeggen: De leer en het leven kloppen hier wel... maar daarover verschillen we dan op basis van Bijbelse gronden van mening en stellen dat men gewoon maar een wat makkelijker weg wil volgen klinkt nogal kleinerend wanneer mensen overstappen om de Bijbelse weg te volgen.
Maar er is nog een ander Bijbelgedeelte en dat sla je dan misschien over?
Ik bedoel dan Romeinen 14: (mn vers 13)
1 Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige samensprekingen.
2 De een gelooft wel, dat men alles eten mag, maar die zwak is, eet moeskruiden.
3 Die daar eet, verachte hem niet, die niet eet; en die niet eet, oordele hem niet, die daar eet; want God heeft hem aangenomen.
4 Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast te stellen.
5 De een acht wel den enen dag boven den anderen dag; maar de ander acht al de dagen gelijk. Een iegelijk zij in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd.
6 Die den dag waarneemt, die neemt hem waar den Heere; en die den dag niet waarneemt, die neemt hem niet waar den Heere. Die daar eet, die eet zulks den Heere, want hij dankt God; en die niet eet, die eet zulks den Heere niet, en hij dankt God.
7 Want niemand van ons leeft zichzelven, en niemand sterft zichzelven.
8 Want hetzij dat wij leven, wij leven den Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven den Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.
9 Want daartoe is Christus ook gestorven, en opgestaan, en weder levend geworden, opdat Hij beiden over doden en levenden heersen zou.
10 Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden.
11 Want er is geschreven: Ik leef, zegt de Heere; voor Mij zal alle knie zich buigen, en alle tong zal God belijden.
12 Zo dan een iegelijk van ons zal voor zichzelven Gode rekenschap geven.
13 Laat ons dan elkander niet meer oordelen; maar oordeelt dit liever, namelijk, dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis geeft.
14 Ik weet en ben verzekerd in den Heere Jezus, dat geen ding onrein is in zichzelven; dan die acht iets onrein te zijn, dien is het onrein.
15 Maar indien uw broeder om der spijze wil bedroefd wordt, zo wandelt gij niet meer naar liefde. Verderf dien niet met uw spijze, voor welken Christus gestorven is.
16 Dat dan uw goed niet gelasterd worde.
17 Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den Heiligen Geest.
18 Want die Christus in deze dingen dient, is Gode welbehagelijk, en aangenaam den mensen.
19 Zo dan laat ons najagen, hetgeen tot den vrede, en hetgeen tot de stichting onder elkander dient.
20 Verbreek het werk van God niet om der spijze wil. Alle dingen zijn wel rein; maar het is kwaad den mens, die met aanstoot eet.
21 Het is goed geen vlees te eten, noch wijn te drinken, noch iets, waaraan uw broeder zich stoot, of geërgerd wordt, of waarin hij zwak is.
22 Hebt gij geloof? hebt dat bij uzelven voor God. Zalig is hij, die zichzelven niet oordeelt in hetgeen hij voor goed houdt.
23 Maar die twijfelt, indien hij eet, is veroordeeld, omdat hij niet uit het geloof eet. En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde.