Marnix schreef:
Het beloofde wordt gegeven door Christus, door wat Hij voor ons deed.
Zeker!
Je kan de belofte niet van Christus loskoppelen, want wie niet in Christus gelooft heeft ook niet de belofte die door Christus geschonken is.
eh, deze zin even 3x lezen... :shock:
ik citeer:
"want wie niet in Christus gelooft heeft ook niet de belofte die door Christus geschonken is."
Even wiskundig benaderen en wat substitutie toepassen:
Wie niet gelooft heeft niet de belofte
Een gedoopt kind dat niet gelooft heeft niet de belofte
Een kind dat de belofte meekrijgt en niet gelooft heeft niet de belofte
.. :roll:
Marnix, je moet me even helpen, dit kan ik niet volgen.
Niemand kan zeggen: Ik wil wel de belofte maar niet Christus al zaligmaker, want de belofte is juist gegeven omdat Christus de zaligmaker is en wie in Hem niet gelooft kan ook niet zalig worden.
Ja. Dus: De Belofte zonder Christus als Zaligmaker te hebben is een situatie om voor te waarschuwen!
Dus : Alleen vertrouwen op de Belofte zonder Christus daadwerkelijk te hebben is vertrouwen op Zand.
Vertrouwen op de belofte met Christus als Zaligmaker, door de wedergeboorte(!), is bouwen op de Rotssteen.
Geen kind dat geboren is, zal zonder wedergeboorte profijt hebben van de Belofte. Sterker nog, het zal tegen hem of haar getuigen.
Marnix, ik snap je punt wel hoor, en het spanningsveld.
Een Belofte van God en een wedergeboorte en een uitverkiezing die ook dwars door de verbondskinderen heen loopt. Ezau was immers ook besneden?
Het probleem wordt een probleem als we alles in elkaar willen passen als een wiskunde som. Dat lukt kennelijk niet.
Als je denkt dat het allemaal past, dan heb je ongemerkt een element eruit laten vallen.
In jouw benadering bekruipt me het gevoel dat je het liefst zou uitleggen dat alle de dopelingen zalig worden omdat zij de Belofte ontvangen. Daarmee valt de wedergeboorte eruit.
En in andere posts weerleg je dat weer.
Kun jij in 1 verhaal beide elementen naar voren komen?