ejvl schreef:Ik heb er nog geen tijd voor gehad lien75, je stelde de vraag mede aan mij, ik hoop er binnenkort naar te kijken.
Ik ben de verhandeling van vd Groe aan het lezen:
Het gaat dus om de beloften van het verbond die ook de kinderen worden toegezegd, geheiligd in de gelovige ouders, totdat het tegendeel bewezen is, vd Groe waarschuwd echter ook tegen het automatisme.
o.a. wordt deze tekst aangehaald: Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.
En.
Maar Jezus zeide: Laat af van de kinderkens, en verhindert hen niet tot Mij te komen; want derzulken is het Koninkrijk der hemelen.
Enfin, als je tijd hebt moet je onderstaande link de hele zondagsverhandeling lezen, daar wordt alles in het verband gezegd.
Een los citaat kan de verkeerde kant opwerken.
http://www.refoforum.nl/forum/viewtopic.php?f=3&t=9476
Met als kern: (wel de hele verhandeling lezen, anders is het nog niet duidelijk).
Let dan wel! voor kinderen van geloovige ouders moeten wij alléén de zoodanigen houden, welker ouders, of één van beiden, openbare belijdenis doen van het Christengeloof, en die onergerlijk in de Christelijke kerk leven, latende hunnen inwendigen staat voor den Heere. Wat nu zoodanige kinderen zelven aanbelangt, die ons alzoo om te doopen worden voorgesteld, dezen moeten wij in hunne geloovige ouders ook voor geloovigen en voor ware bondgenooten Gods houden, welken de beloftenisse des Verbonds toekomt, volgens de uitspraak van Gods Woord, Hand. 11:39; niet, alsof alle kinderen van geloovige ouders, of die men voor de zoodanigen houdt, waarlijk geloovige kinderen waren, uitverkoren tot de zaligheid, en behoorende tot Gods Verbond, op een inwendige en geestelijke wijze.
Neen, geenszins geliefden! de minste kinderen zijn zoodanigen, gelijk ons de Heilige Schrift, en de dagelijksche ondervinding leert; maar het is hier met de zaak alzoo gelegen, wij kunnen van geen eenig kind zeker weten, wat er inwendig van hetzelve is, of zal worden; of de Heere reeds een beginsel van genade in hetzelve heeft gelegd, of in het vervolg zal leggen, dan of het nooit genade zal ontvangen. Dit is alleen aan God den Heere bekend; daarom moeten wij ons dan ook hier niet ophouden met den staat der kinderen in zichzelven aangemerkt; wat zij alreeds dadelijk zijn, of niet zijn, of nog zouden mogen zijn, in opzicht van het genadewerk van Gods Geest in hen.
Neen, wij moeten dit alles als eene verborgenheid voor den Heere laten, ten ware de Heere er aan vrome ouders iets naders van belieft te ontdekken; maar wij moeten hier enkel alleen slechts onze oogen slaan op de genadige beloften Gods, welke Hij in het algemeen gedaan heeft; niet alleen aan ons, maar ook aan onze kinderen, dat Hij dezelve, nevens ons, uit oneindige Vrije genade, ook mede in Zijn verbond wil nemen, zelfs van hunne jeugd en geboorte af aan, als zij nog geen kwaad, noch goed kennen. Wij moeten met een geestelijk oog daarop zien, op welke wijze de Heere God, naar Zijne groote barmhartigheid, Zijn verbond met ons, arme zondaars, heeft willen maken; hoe Hij ook onze kleine kinderen daar heeft willen insluiten; en ziende op deze groote barmhartigheid des Heeren onzes Gods, en op dezen Zijnen aanbiddelijken weg van vrije genade, moeten wij nu des Heeren dierbare beloften, dat Hij ook Zijn verbond wil uitstrekken tot onze jonge kinderen, even zoozeer als tot onszelven, nu door ongeloovigheid niet verwerpen.
Neen, maar wij moeten met hartelijke ootmoedigheid en dankbaarheid die gewisse beloften Gods voor onze kleine kinderen aannemen, en passen dezelve geloovig op hen en op hunnen staat toe; waarna wij hen dan, uit kracht van Gods genadigen weg en beloften, nu ook geloovig voor des Heeren waarachtige bondgenooten en aangenomen kinderen, ja voor heiligen in Christus Jezus, moeten houden en erkennen, steunende enkel en alleen op de beloften van Gods Verbond, dat de Heere ons dat toegezegd en beloofd heeft; en dat het daarom ook gewisselijk waarachtig is.