DWW schreef:
Daarom geschiedt het dodelijkst tijdsgewricht als in een punt des tijds, als in een oogwenk zeiden sommige puriteinen weleens. Wanneer dit langer zou duren, dan zou een ziel dit geestelijk niet overleven. Want wie kan er leven bij de toorn en gramschap Gods? Wanneer Gods volk in het uur der minne zijn verlorenheid voor God inleeft, dat is wanneer God Zijn Beeld van heiligheid en gerechtigheid in hen opeist waarin Hij hen geschapen heeft, daar worden zij Adam voor God, en moeten zij verdrinken in hun ongerechtigheden en onheiligheden voor God, dan gevoelen zij in die stonde slechts de sprankelen van de toorn en gramschap Gods over hun bedreven zonden die Christus ten volle op Golgotha heeft weggedragen. Dat is in het uur der minnen wanneer God de Vader een verkoren zondaar trekt tot de geloofsgemeenschap met Zijn lieve Zoon, dwars door de weg van Zijn verdoemend en verzoenend recht. In het het verdoemende recht schenkt de Geest der dienstbaarheid hem het geloof in Gods heilige wet ten dode. Dit doet hem beven voor de heilige Majesteit Gods. Dit doet hem gevoelen en inleven dat God buiten Christus Jezus een verterend Vuur is, bij Wie niemand wonen kan. In die stonde verdoemt de wet die zondaar ten dode, en gaat hij middels een hartverscheurend berouw al wenende verloren voor God, niets meer hebbende tot betalen, als in een punt des tijds. Met een laatste noodschreeuw om redding tot behoudenis, Heere wees mij zondaar genadig, gaat die zondaar overboord en valt als in een mum van tijd in de golven van Gods toorn, alwaar God hem een Vis zend die hem opslokt tot zijn behoudenis, waardoor die zondaar één Lichaam wordt met die Vis en zijn overtreding veroordeeld wordt in het Lichaam van die Meerdere Vis, Jezus Christus Gods Zoon Zaligmaker. Daar is de zondaar zichzelf kwijt en ligt hij opgelost in God, (dit is wat ik bedoelde met die moeder die haar gebaarde kind op haar borst kreeg gelegd), en daalt de hemelse vrede en de blijdschap die alle verstand te boven gaat af in zijn geredde ziel, werkende door de ingestorte Liefde Gods in Christus. Dit is een verbrijzelende liefde. Daar dalen de beloftenissen Gods door het geloof af in zijn ziel tot behoudenis, gewerkt door de Geest der aanneming tot kinderen.
Het gevoelen van de toorn en gramschap over zijn bedreven zonden in deze onhoudbare zielenood, is de helse verdoemenis. We moeten deze dingen geestelijk en niet visionair voorstellen. Want God is een Geest en niemand kan God zien, ook niet wanneer Hij als Rechter Zijn gerechtigheid en heiligheid opeist in het hart van een verkoren zondaar. Daarnaast zijn deze zaken beter te beleven, dan na te vertellen. Maar wanneer een zondaar nu niet weet en/of beseft wat hij zegt wanneer hij met een laatste noodschreeuw om redding verloren gaat voor God, daar heeft men te vrezen dat hem nimmer het geloof in Gods heilige wet geschonken is tot doding en afsnijding. Want in die stonde is die zondaar het namelijk met God eens geworden, zijn wil in Gods wil overgebogen, en God is het eens geworden met die zondaar. Nogmaals de trap en mate van deze doorleving kan verschillen. Maar ieder waar kind van God weet het heel zeker hoe hij/zij verloren ging, maar ook heel zeker hoe zij behouden werden in en door het zaligmakende geloof in Jezus Christus. Anders moeten we (nog) niet spreken van geloof en genade. Dit wordt op dit forum weleens veel te vaak te onpas gebruikt. Want genade wordt alleen door een Rechter geschonken. Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus; Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods, Rom. 5:1-2.
Het is wat anders wanneer er schuchtere zielen zijn die deze zaak doorleeft hebben, maar het niet voor hun verlossing durven houden. Dan kan zijn door dwalingen waarin ze verstrikt zitten, door pure onkunde, of door verkeerde onderwijzers die zelf geen kennis hebben aan deze zaken. Deze zielen worden op Gods tijd door God Zelf of in de middelijke weg door andere kinderen Gods opgeluisterd en verklaard, waardoor ze bij vernieuwing in de vrijheid durven te staan waarmee Christus hen in de vrijheid heeft doen staan, lees Gal. 5. Ik heb nog wel enkele vrienden die deze zaken alzo doorleefd hebben. Een ieder ging verloren en werd behouden, maar de trap en mate kon verschillen. En ook ik ben hier geen vreemdeling van.
Gal. 3:10 "Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen."
Jaren terug klaagde deze tekst mij aan. Niet gebleven in het boek der wet. Niet een van Gods geboden gehouden, maar schuldig aan allen. Daarom vervloekt en dan onmogelijk om zalig te worden.
Nadat Christus Zich aan de ziel geopenbaard had, kreeg Gal. 3:13 onuitsprekelijke waarde: "Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt."
Hij had aan het hout gehangen en was vervloekt in mijn plaats. Hij had mijn schuld op Zich genomen en de straf gedragen en het eeuwige leven verworven.
Door het geloof mocht verstaan worden: "Ik ben door de wet aan de wet gestorven aan de wet, opdat ik Gode leven zou. Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft."
Maar Paulus zegt ook: Ik sterf elke dag.
Hij was gestorven en hij stierf elke dag. De eerste bekering en de dagelijkse bekering.