Re: De kleine lettertjes van het Evangelie
Geplaatst: 22 aug 2022, 12:15
William Gadsby over het prediken van het Evangelie.
William Gadsby schreef:Wij houden eraan vast dat het recht is van een dienstknecht van Jezus Christus het Evangelie te prediken voor het gehoor van allen die het horen; en wat wij verkeerd vinden is dat men het Evangelie niet predikt tot allen die het horen, maar dat mensen beweren dat ze gemachtigd zijn om het Evangelie aan te bieden aan allen die het horen.
Wij achten dat het een ding is om het Evangelie te prediken, en dat het Evangelie aanbieden een heel andere zaak is. Vandaar dat wanneer een man op de preekstoel opstaat en zegt: ”In Gods Naam bied ik Christus aan en vergeving en zaligheid aan
iedere ziel die hier aanwezig is; daarom kom nu en neem Christus en de zaligheid aan, terwijl u de gelegenheid hebt; vandaag is het de tijd, morgen kan het te laat zijn en denk erom dat het uw eigen schuld is dat u niet gered wordt, want ik heb u vandaag Christus aangeboden”. Nu, wij beschouwen dat dit prediken van het Evangelie niet veel meer is dan dat een arme verleide papist zijn rozenkrans- kralen telt, dan dat het de ware dienst van God is. Gods wil te prediken en te verkondigen is een ding, maar om aan te bieden wat het alleenrecht is van God om te geven en bekend te maken is een heel andere zaak. Ongeveer zestien jaar geleden hoorde ik een jonge predikant beweren dat hij preekte en hij maakte ongeveer de volgende opmerkingen: “Ik bied u nu Christus aan en Christus staat met open armen om u te ontvangen, ja Hij smeekt, Hij bidt, Hij verzoekt u dringend om tot Hem te komen en Het Leven te hebben en toch willen sommigen van u niet komen. Ja, het is alsof God de Vader kwam en voor u op de knieën viel, smekend en vragend Christus te ontvangen en te komen om met Hem verzoend te worden en toch wilt u niet komen”. Op deze wijze ging hij nog geruime tijd door. En dit noemde hij “preken van het Evangelie aan alle hoorders”.
Van iemand die het Arminianisme aanhangt zou men zulke opmerkingen kunnen verwachten, maar voor iemand die belijdt dat hij gelooft in de eeuwige en absolute verkiezing, is het gebruik van zulke afschuwelijke uitdrukkingen één van de hoogste beledigingen die in een religieuze vorm aangeboden kunnen worden aan God of aan de mens. Het stelt zowel Christus, als God de Vader voor als arme teleurgestelde wezens, die geheel onbekwaam zijn om het hart van een arme, stervende worm te onderwerpen.
En welk een bemoediging kan er in een dergelijk Evangelie zijn voor een arme, diepbedroefde, vertwijfelde zondaar in de wereld, om te vertrouwen op de Heere om de zaligheid van Hem te verkrijgen. Wie kan en durft de belangen van zijn ziel voor de eeuwigheid, toevertrouwen in de handen van een wezen, dat een gunst die hij begeert en met ernstige smekingen op zijn knieën verlangt, niet kan verkrijgen. Maar…….Gode zij dank, wij hebben Christus alzo niet geleerd !
.....
Als men zou zeggen dat het prediken van het Evangelie en het aanbieden van het Evangelie hetzelfde zijn dan begrijp ik daaruit, dat waar we de termen “prediken” en “predikend” in het Woord van God vinden, we ze mogen vertalen met “aanbieden” en “aanbiedend”, maar als dat niet altijd mogelijk is, dan kunnen ze niet hetzelfde zijn. Laten we eens een paar teksten aan deze regel toetsen. “En heengaan predikt, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen”. Als ze zouden verkondigen dat het Koninkrijk der hemelen nabijgekomen was, dan zou dat kloppen, maar om te zeggen dat ze aanboden dat het koninkrijk der hemelen nabij was gekomen, zou absurd zijn. Laat mensen aanbieden zoveel als ze maar willen, maar geen mens kan tot Christus komen, tenzij de Vader hem trekke. God spreekt tot de harten van Zijn volk met een kracht die de doden levend maakt en hen gewillig maakt om Christus te ontvangen met een gevoelig besef van de werkelijke noodzaak van Hem, en door de onoverwinlijke kracht van de Heilige Geest wordt Christus geopenbaard aan het geweten en de arme ziel verheugt zich, door een levend geloof in Hem, lieflijk in Hem. Een aangeboden Evangelie zal zijn als water dat uitgestort wordt op de aarde, dat niet weer verzameld kan worden, maar het Evangelie van Christus zal de tegenstand overwinnen en het zal voorspoedig zijn in datgene waartoe Hij het gesteld heeft. We geloven dat het juist is Wet en Evangelie te prediken tot allen die ons horen; te verklaren dat de Heere de mens recht gemaakt heeft, maar dat hij zichzelf verdorven heeft door tegen God te zondigen, en eeuwige toorn dor het recht verdiend heeft, en dat de aard en de heiligheid van de rechtvaardige Wet die de mens verbroken heeft, zodanig is dat ze zich uitstrekt tot de principes en gedachten van het hart, en voor beiden oordeelt : “Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het Boek der Wet om dat te doen (zowel in gedachten, woorden en werken)”. “Daarom zal uit de werken der Wet geen vlees gerechtvaardigd worden”. En toch: “Allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods”. Wij achten dat Jehovah uit werkelijke liefde en strikte rechtvaardigheid voor Zijn eigen heilige natuur, gebonden is om de eer van Zijn Wet te handhaven. Eerder dan dat God één titel of jota van Zijn Wet kon herroepen, zou het gehele menselijke ras in eeuwige wanhoop moeten wegzinken, want de Wet is heilig, rechtvaardig en goed, en een heilige, rechtvaardige en goede God moet uit liefde tot Zichzelf een rechtvaardige en heilige en goede Wet handhaven. Dit prediken wij tot alle hoorders. Wanneer we dit onderwerp behandelen, prediken we ook dat er geen ontkoming is door de werken der rechtvaardigheid die we kunnen doen, aan de rechtvaardige wraak die we hebben verdiend en dat de enige weg waarin God rechtvaardig kan zijn en de betoner van Zijn rechtvaardigheid voor de goddelozen is door het verzoenend bloed en de rechtvaardigmakende gerechtigheid van Jezus Christus.
We verklaren herhaaldelijk dat er geen andere naam onder de hemel onder de mensen gegeven is, waardoor zondaars zalig gemaakt moeten worden, behalve de Naam Christus en dat de vergeving geschiedt door het bloed van Christus en dat er geen andere wijze is, en dat een iegelijk die in Hem geloofd behoeden zal worden en nooit beschaamd zal uitkomen tot in der eeuwen eeuwigheid.