1. Het waan- en ingebeeld geloof heeft in veel opzichten overeenkomst met het
zaligmakende geloof. Want zij hebben beide een grond, waarop het gebouwd is; beide
een zekere wijze, waardoor het wordt verkregen; beide verscheidene daden, waardoor
het geoefend wordt; beide vruchten, waardoor het zich vertoont; en beide soms een
blijdschap en vreugde.
Zien we dit elk eens in het bijzonder.
a. Zij hebben beide een grond en fundament, waarop het rust. Deze is God en
Christus, die door het woord des Evangelies en deszelfs ernstige toediening wordt
bekend gemaakt. Zij omhelzen al de waarheden, door God ontdekt, als het
voorwerp van het geloof. Ja, zegt een tijdgelovige, het Woord is niet alleen mijn
grondslag, maar ik heb onder het Woord ook de Geest in mij werkzaam gevoeld.
Omdat zijn hart door de kracht van de waarheid wel eens is geraakt en hij
daardoor enige ontroeringen en aandoeningen ondervond, die, indien hij dat licht
had opgevolgd, hem op een goede weg zouden gebracht hebben.
Een ware gelovige heeft ook hetzelfde voorwerp van het geloof, het Woord van
God, en onder hetzelve heeft hij ook de Geest ontvangen, die het verstand heeft
geopend om in de waarheden met een ander oog te zien dan hij ooit tevoren deed.
b. Zij komen overeen in de manier, waarop zij het geloof deelachtig werden.
Vraagt u aan een schijngelovige: hoe bent u aan het geloof gekomen?
Het antwoord van velen zal gereed zijn: 'Het was niet alleen door onderwijs, onder
het lezen en horen van Gods Woord, maar ik ben ook dikwijls overtuigd geweest.
Ik zag wel eens, dat ik bekeerd moest worden; ik kreeg menige waarschuwing en
kloppingen van mijn consciëntie en het heeft in mij een gehele verandering teweeg
gebracht. Want waar ik eerst goddeloos was, ben ik nu burgerlijk geworden; ja van
burgerlijk werd ik godsdienstig, ik nam alle godsdienstplichten waar, ik voegde
mij bij de vromen en verliet de wereldse gezelschappen, zodat ik de besmetting
van de wereld ontvloden ben.'
Vraagt men een waar gelovige naar de wijze, waarop hij het geloof kreeg, dan
durft hij er dikwijls niet veel van te zeggen, maar het is doorgaans door dezelfde
weg van overtuiging. Daar gaat al dikwijls veel benauwdheid, angst en vrees
vooraf, eer hij tot het besluit durft komen.
c. Zij komen overeen in de daden van het geloof.
- Bijvoorbeeld: Tot het geloof behoort kennis. Een schijngelovige zal zeggen: 'Ik
ben onderwezen in de waarheden, en vooral in de waarheden, die tot de
zaligheid noodzakelijk gekend moeten worden. Ik weet, dat ik ellendig ben; ik
weet, dat er de Heere Jezus is en dat ik Hem nodig heb, zal ik eeuwig
behouden worden; en dat er geen andere weg is om tot Hem te komen dan het
geloof, en dat geloof moet zich in de vruchten naar buiten vertonen.' Van al
deze waarheden heeft hij soms een zeer klare, nette en onderscheidende
bevatting.
- Behoort er tot het geloof toestemming; een tijdgelovige zegt: 'Ik stem het van
ganser harte toe; ja zóver, dat ik er niet in het minst aan twijfel. Ik wil ze ook
graag verdedigen tegen degenen, die ze tegenstaan. En als bewijs, dat ik deze
waarheden geloof, schik ik er mijn wandel ernaar als iemand die naar en door
de waarheid veranderd en vernieuwd is.
- Is de eigenlijke daad van het geloof het toevlucht nemen tot en aannemen van
Christus, … hier kan een schijngelovige door het licht van de waarheid, dat in
http://theologienet.nl/documenten/Immen ... preken.pdf
zie verder blz. 35