De Dordtse Leerregels hebben hun oordelende functie over de brochure "Ben ik wel uitverkoren?" verloren, nu blijkt dat als je doorvloeit (doorredeneert) óp de Dordtse Leerregels je bij de gedachtegang van de brochure kunt uitkomen:
(Uit:
http://benikweluitverkoren.nl/faq)
"
We kunnen toch alleen uit genade zalig worden? Daaraan kan ik uit mezelf toch niets doen?
We kunnen inderdaad alleen uit genade zalig worden. Voor je zaligheid en je redding kun je zelf helemaal niets doen. Dat schreven we ook al in de jongereneditie, in het hoofdstuk “Wat is genade nu precies?”.
Dat je alleen uit genade gered wordt, betekent dat er niets uit jezelf is waarmee of waardoor je gered kunt worden. Dat komt omdat mensen van zichzelf uit helemaal niets met God te maken willen hebben. Mensen zijn van nature op zichzelf gericht, niet op anderen en al helemaal niet op God. Ze luisteren niet naar God en doen niet wat God wil. De Bijbel zegt het zo
•
Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één; Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot één toe.(Romeinen 3:10-12)
Uit zichzelf zoekt niemand naar God en wil iedereen zelfs zo ver mogelijk weglopen bij God vandaan. Niemand zal uit zichzelf naar God terugkeren, zich bekeren, geloven in God en zijn vertrouwen op het werk van Jezus Christus stellen. De Dordtse Leerregels zeggen het zo:
•
Overzulks zo worden alle mensen in zonde ontvangen, en als kinderen des toorns geboren, onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde. En willen en kunnen tot God niet wederkeren, noch hun verdorven natuur verbeteren, noch zichzelven tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade des wederbarenden Heiligen Geestes (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, artikel 3.) Ieder mens is zo erg verdorven en verslaafd aan de zonde dat alleen de Heilige Geest hem kan veranderen.
Wat is het verschil tussen de inwendige en de uitwendige roeping?
Theologen maken een verschil tussen de inwendige en uitwendige roeping. Dat doen ze in een poging om beter te begrijpen hoe de uitverkiezing werkt. Het onderscheid vind je niet letterlijk in de Bijbel terug en ook niet in de Dordtse Leerregels, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus. In de kanttekeningen komt het wel een paar keer voor, bijvoorbeeld:
•
Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods (1 Korinthe 1:24).
Kanttekening 55: “die geroepen zijn,”: Namelijk niet alleen uitwendig door het Woord, want alzo zijn ook de voorgaanden, die verloren gaan, geroepen; maar ook inwendig en krachtig door den Geest Gods en naar Zijn voornemen; Rom. 8:28,30 en hier 1 Cor. 1:26,27.
Wat wordt ermee bedoeld? De uitwendige roeping betekent dat God mensen oproept om te geloven en zich te bekeren. Die oproep gebeurt door de dominee in de kerk, doordat je de Bijbel leest, of op welke andere manier je ook met Gods Woord in aanraking komt. Die oproep komt tot de 'buitenkant' van een mens, vandaar ook het woord 'uitwendig'. Je zou ook kunnen zeggen: die roeping blijft 'extern'.
Maar horen is nog geen luisteren en al helemaal niet: doen wat er gezegd wordt. Omdat jij en ik als mensen alleen maar verder van God weg willen lopen en alleen maar willen doen wat we zelf willen, zal een uitwendige roeping (van buiten) nooit effect hebben. Geen mens zou naar God luisteren en doen wat Hij vraagt. Daarom roept God mensen ook van binnen. Dat is de inwendige roeping. Die inwendige (of 'interne') roeping is het werk van de Heilige Geest. Het betekent dat het Woord van God je raakt, dat je er iets mee gaat doen, dat er ook echt iets gaat gebeuren.
De inwendige roeping is het werk van de Heilige Geest. Wij kunnen mensen dus niet inwendig roepen. Het enige wat wij kunnen en mogen doen is het uitwendig oproepen van mensen tot geloof en bekering. Maar we geloven dat de Heilige Geest dat kan en wil gebruiken om mensen ook inwendig te roepen.
Wie worden er geroepen?
De oproep tot geloof en bekering is bedoeld voor alle mensen, ook voor jou. Dat vind je op heel veel plaatsen in de Bijbel terug:
•
En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen (Markus 16:15). (”kreaturen” betekent: schepselen)
•
Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb (Mattheüs 28:19).
Ook in de Dordtse Leerregels vind je dat letterlijk terug:
•
Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 2, Artikel 5).
De Dordtse Leerregels spreken dus zelfs over een
bevel van bekering en geloof. Jij krijgt dus van God het bevel dat jij je moet bekeren en dat je moet geloven. Dat bevel is een uitwendige roeping, want het wordt je door een mens overgebracht. Maar de inhoud van de inwendige roeping is dezelfde: je moet je bekeren en het Evangelie geloven.
Wat moet je doen als je geroepen bent om je te bekeren?
Op veel plaatsen in de Bijbel en ook in de Dordtse Leerregels staat de oproep om je te bekeren en te geloven. Een aantal Bijbelteksten hierover vind je hieronder:
•
De Goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk (Jesaja 55:7).
•
Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft (Ezechiël 18:32).
•
En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade (Joël 2:13).
•
De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen; bekeert u, en gelooft het Evangelie (Markus 1:15).
•
Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden (Markus 16:16).
•
Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem (Johannes 3:6).
•
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven (Johannes 6:47).
•
En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen (Handelingen 2:38).
•
Dezen geven getuigenis al de profeten, dat een iegelijk, die in Hem gelooft, vergeving der zonden ontvangen zal door Zijn Naam (Handelingen 10:43).
•
En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis (Handelingen 16:31).
Je bent door die teksten opnieuw uitwendig geroepen om je te bekeren te geloven. Wat moet je nu doen? Wachten tot je ook inwendig geroepen bent? Wat denk je zelf: Als God je beveelt om je te bekeren en te geloven door middel van een uitwendige roeping, zou Hij dan niet willen dat je doet wat Hij vraagt? Zou God die uitwendige roeping dan niet menen? Natuurlijk meent God dat wel! Hij wil juist dat jij je bekeert en gelooft. Ook de Dordtse Leerregels zeggen dat:
•
Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, Artikel 8).
De Dordtse Leerregels gaan daarna verder door te zeggen dat niet iedereen die geroepen is, gelooft en zich bekeert. Dat is niet de schuld van God, maar van de mensen zelf, omdat ze bijvoorbeeld denken dat het allemaal wel mee zal vallen. Zij nemen de oproep van God niet serieus en ze negeren de oproep, omdat ze denken dat het wel goed zit. Zij gaan op in het leven en de zorgen van deze wereld en willen hun leven niet veranderen (zie Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3/4, artikel 9).
En jij? Wat doe jij met het bevel van God dat jij jezelf moet bekeren en in Jezus Christus moet geloven?
Hoe zit het met de doodstaat van een mens? Kán ik wel geloven?
Misschien zeg je: “God beveelt inderdaad om te geloven en om je te bekeren. Maar de mens is gevallen in het paradijs, hij ligt in een doodstaat en is onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.”
Wat je daar zegt, klopt helemaal. Maar wat is dan je conclusie? Vind je dan dat je niets hoeft te doen en moet afwachten tot je een inwendige roeping voelt? Als dat zo is, neem je dan de uitwendige oproep tot bekering wel serieus? Die oproep is namelijk wél serieus: God wíl echt dat je komt en in Hem gelooft (zie ook Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, artikel 8).
Hoe zit het dan met de doodstaat? Als de uitwendige roeping inderdaad ernstig en serieus bedoeld is, kan het niets anders betekenen dan dat God Zelf aan de deur van jouw hart staat en aanklopt. Hij vraagt je om je hart open te doen en Hem binnen te laten. Dat betekent: Hij wil dat jij je hele leven aan Hem geeft, op Hem vertrouwt, in Hem gelooft en je door bekering op Hem richt:
•
Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij (Openbaring 3:20).
Maar God weet dat van de mens uit nooit iemand naar Hem zal zoeken. Daarom laat God een wonder gebeuren in het hart, wat we “wedergeboorte” noemen. De wedergeboorte betekent dat de Heilige Geest op wonderbaarlijke wijze je hart en je wil verandert, zodat je interesse krijgt in de dingen die met het geloof te maken hebben, dat je graag meer wilt weten over God en Jezus en dat je graag gered wilt worden. De Dordtse Leerregels beschrijven dat ook:
•
Voorts, wanneer God dit Zijn welbehagen in de uitverkorenen uitvoert, en de ware bekering in hen werkt, zo is het dat Hij niet alleen het Evangelie hun uiterlijk doet prediken, en hun verstand krachtiglijk door den Heiligen Geest verlicht, opdat zij recht zouden verstaan en onderscheiden die dingen, die des Geestes Gods zijn; maar Hij dringt ook in tot de binnenste delen des mensen met de krachtige werking van denzelfden wederbarenden1 Geest; Hij opent het hart, dat gesloten is; Hij vermurwt dat hard is; Hij besnijdt dat onbesneden is. In den wil stort Hij nieuwe hoedanigheden en maakt dat die wil, die dood was, levend wordt; die boos2 was, goed wordt; die niet wilde, nu metterdaad wil; die wederspannig was3, gehoorzaam wordt; Hij beweegt en sterkt dien wil alzo, dat hij als een goede boom vruchten van goede werken kan voortbrengen (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, artikel 11). (1: “wederbarenden Geest” betekent: de Geest die wedergeboren laat worden 2: “boos”betekent: slecht 3: “die wederspannig was” betekent: die zich verzette).
God de Heilige Geest verandert dus door de wedergeboorte op onbegrijpelijke wijze je wil, zodat je op God gericht raakt. Je wilt daardoor bij Hem horen omdat in je hart ongedacht en onverwacht liefde voor Hem ontstaat. Een gedeelte uit een ander artikel uit de Dordtse Leerregels:
•
De wedergeboorte is een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete, wonderlijke, verborgen, en onuitsprekelijke werking, dewelke (...) in haar kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of de opwekking der doden; alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en daadwerkelijk geloven. En alsdan wordt de wil, zijnde nu vernieuwd, niet alleen van God gedreven en bewogen, maar, van God bewogen zijnde, werkt hij ook zelf. Waarom ook terecht gezegd wordt dat de mens, door de genade die hij ontvangen heeft, gelooft en zich bekeert (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, artikel 12).
Als je zit met de doodstaat van de mens of als je bij jezelf merkt dat je nog lang niet altijd evenveel op God bent gericht, is het bovenstaande je antwoord. Je moet de uitwendige oproep van God serieus nemen en je moet geloven en je bekeren. God Zelf wil je alles geven wat je daarvoor nodig hebt: een vernieuwde wil, kracht om te geloven en je te bekeren. De Heere Jezus zegt:
•
Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Johannes 6:37).
Maar het lukt me maar niet om me te bekeren en te geloven, ik val telkens weer terug in ongeloof en zonden. Hoe kan dit?
Misschien zeg je: “Ik heb geprobeerd te geloven en me te bekeren, maar het lukt me maar niet. Ik val telkens weer terug in ongeloof en zonden.” Dan is de doodstaat geen excuus voor je, maar dit is de strijd des geloofs (1 Timotheüs 6:12, 2 Timotheüs 4:7). Geef die strijd niet op, maar vraag God zonder ophouden om je te sterken in het geloof en de bekering. Blijf jezelf oefenen in het geloof en de bekering. Lees nog eens het volgende stukje uit de Dordtse Leerregels:
• (…)
Want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven (Dordtse Leerregels, Hoofdstuk 3/4, Artikel 8).
Lees ook deze Bijbelteksten als bemoediging:
•
Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden (Mattheüs 7:7-8).
•
En Jezus zeide tot hem: Zo gij kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk dengene, die gelooft. En terstond de vader des kinds, roepende met tranen, zeide: Ik geloof, Heere! kom mijn ongelovigheid te hulp (Markus 9:23-24).
•
Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last, ende zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is; ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechterhand des troons van God (Hebreeën 12:1,2).
Moet ik niet eerst uitverkoren zijn? Mág ik wel geloven?
Het zou kunnen dat je nog met de vraag zit of je niet eerst moet voelen dat je geroepen bent. Misschien denk je dat alleen de uitverkorenen maar tot Christus mogen komen en dat je eerst moet weten of voelen dat je uitverkoren bent. Toch is dat niet in overeenstemming met de Bijbel.
De uitwendige oproep, die door mensen wordt gedaan, geldt voor iedereen. En die oproep is serieus bedoeld, zoals we hiervoor al zagen. God wil echt dat je tot Hem komt en in Hem gelooft. Om dat te bereiken roept Hij mensen door de Geest ook van binnen (inwendig) en verandert de Heilige Geest je door de wedergeboorte van binnenuit zodat je daadwerkelijk komt, gaat geloven en je bekeert. Die inwendige roeping en die verandering door de Heilige Geest betekent vaak niet dat je opeens een bepaald gevoel krijgt. Nee, die roeping en verandering gaat op het moment dat het gebeurt vaak ongemerkt en onbegrepen. Je hebt het zelf nog niet eens door als de Heilige Geest in je werkt. Het enige dat je merkt is dat je – soms tot je eigen verbazing – opeens wél interesse hebt in alles wat met God te maken heeft, dat je graag meer van Hem wilt weten, dat er (misschien aarzelend) een liefde in je hart ontbrandt voor God en Zijn Zoon Jezus Christus. De Heere Jezus zei tegen Nicodemus:
•
Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij16 komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is. (Johannes 3:7-8)
Kanttekening 16: 'van waar hij': Dat is, vanwaar hij gedreven wordt, waar hij zijn begin heeft, of zijn einde neemt.
Kanttekening 17: 'alzo is een iegelijk': Dat is, des Geestes werkingen wordt gij wel gewaar, maar hoe het toegaat begrijpt gij niet; Pred. 11:5.
Je ziet hier dus dat Jezus zegt dat je wel merkt dat de Geest werkt (doordat bijvoorbeeld je wilt verandert, doordat je interesse krijgt in het geloof enzovoorts), maar dat je niet kunt begrijpen hoe het komt en hoe het werkt. Daarom moet jij je niet bezig houden met de vraag of je wel of niet uitverkoren bent. Beter gezegd: je moet die vraag jou niet laten verhinderen om het bevel van geloof en bekering te gehoorzamen. Als Jezus terugkomt zal Hij namelijk niet vragen of je weet of voelt dat je uitverkoren bent, maar zal Hij vragen of je Hem gehoorzaamd hebt toen Hij tegen je zei dat je in Hem moest geloven.
De uitverkiezing en de manier waarop Hij in je werkt zijn zaken die alleen God aangaan. Je kunt ook pas iets over je uitverkiezing zeggen nadat je tot geloof gekomen bent. En zelfs dan kun je het nog maar een klein beetje begrijpen. De Dordtse Leerregels zeggen het volgende erover
: •
De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben (Dordtse Leerregels, hoofdstuk 3/4, artikel 13).
Er staat dus in de Dordtse Leerregels dat de gelovigen nog niet eens kunnen begrijpen hoe de Heilige Geest in de uitverkorenen werkt. Als je nog niet gelooft, is de vraag hoe de Geest in je werkt en of Hij in je gewerkt heeft helemaal geen vraag die voor jou bedoeld is.
Je leest ook nergens in de Bijbel dat je eerst iets moet voelen of moet weten voordat je tot God mag komen. Voor jou geldt alleen de oproep: bekeer je en geloof het Evangelie!
"