Re: Alweer......de hoed voor de vrouw!
Geplaatst: 11 jun 2009, 10:07
Ik houd er wel van, dat weg-exegetiseren van teksten om de Bijbel in overeenstemming te brengen met de praktijk. Het is altijd enorm vindingrijk en er is vaak een hele omhaal van woorden voor nodig. Ik sta er elke keer weer van te kijken. De ene keer gaat het om homo-teksten, dan weer eens de hoed, de broeken voor vrouwen, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, sabbat versus zondag... Het einde is nog langs niet in zicht en ik wacht in spanning af wat het volgende project is van de heren (!) exegeten.helma schreef:ik kwam dit tegen van Prof. Dr W. Verboom:
1
De Bijbel open 18 (09-05-2009)
In heel wat protestantse gemeenten is het nog steeds een punt van
discussie: horen vrouwen in de kerkdienst een hoofdbedekking te dragen
of niet? Vroeger was dit geen vraag. Natuurlijk hadden vrouwen een
hoed op. Tegenwoordig ligt het heel verschillend. In de kerkdiensten
waarin ik voorga is het heel divers. Soms heeft geen enkele vrouw of
meisje een hoed op. Soms hebben alleen oudere vrouwen een
hoofdbedekking. En in weer andere gemeenten heeft om zo te zeggen al
wat vrouwelijk is in een gezin een hoed op, afgewisseld door andere
gezinnen, waarin dit helemaal niet geval is. Het lijkt me niet verstandig
om in dit programma een discussie over dit onderwerp aan te gaan. Wat
wel zinvol kan zijn is eens te kijken naar het bijbelgedeelte, waarin het
gaat om de hoofdbedekking van vrouwen, namelijk 1 Kor. 11:1-16.
Hierover stelde een luisteraar dan ook een vraag. Dat is de reden dat ik
er vanmorgen op in ga. Ik hoop niet dat het leidt tot hete hoofden en
koude harten over een van de sjibbolets in kerkelijk Nederland. Laten we
voor zover dat mogelijk is onbevangen gaan luisteren.
In 1 Korinthe 11 geeft de apostel Paulus voorschriften voor gebruiken in
de samenkomst van de christelijke gemeente, zoals hij dat in andere
hoofdstukken ook doet. Kenmerkend voor de samenkomst van de
christenen was dat iedereen er op gelijke wijze welkom was, mannen en
vrouwen, heren en slaven, joden en niet Joden. Als we de bijeenkomsten
in Korinthe vergelijken met die van een gemiddelde christelijke gemeente
nu, dan ging het er toen wel wat vrijer aan toe. Een onderdeel was
bijvoorbeeld dat iemand spontaan kon opstaan om te gaan bidden met
anderen of te gaan profeteren. Dat waren gaven van de Heilige Geest,
die aan alle gemeenteleden gegeven konden worden. Bidden betekende
God aanroepen met en namens de gemeente. Profeteren betekende een
woord op zijn tijd tot andere gemeenteleden spreken ter bemoediging of
als een getuigenis, zoals we daarover in 1 Kor. 14 kunnen lezen. Welnu,
ook vrouwen namen daaraan deel. Anders dan in de godsdienstige
bijeenkomsten van de heidenen en ook anders dan in de Joodse
synagoge. Paulus leert ons in Galaten 3 dat er in Christus geen
onderscheid meer is tussen man of vrouw, jood of Griek, slaaf of een vrij
iemand. Zo is het ook in Korinthe. Het kon dus gebeuren dat tijdens de
bijeenkomst van de gemeente niet alleen een man, maar net zo een
2
vrouw spontaan kon opstaan om te gaan spreken tot God in het gebed of
te gaan profeteren tot de andere aanwezigen. Dan ging het er daar dus
wel heel levendig aan toe. Men was echt bij de kerkdienst betrokken.
Maar nu gaat Paulus een punt maken. Wat is het geval? Het komt in
Korinthe voor dat vrouwen die in het openbaar altijd een hoofdbedekking
droegen, die aflegden wanneer ze opstonden om te gaan bidden of
profeteren. We kunnen die hoofdbedekking het beste vergelijken met de
hoofddoek van de moslims. Het dragen van die hoofddoek in een
openbare bijeenkomst was een teken van het vrouw zijn. Maar wat doen
nu sommige vrouwen? Ze staan op omdat ze zich gedreven voelen door
de Heilige Geest. Ze gaan bidden of profeteren. Maar tegelijk knopen ze
hun hoofddoek los en leggen die naast zich neer. Waarom? Omdat zij
van mening waren dat de Heilige Geest op dit punt geen onderscheid
maakt tussen mannen en vrouwen. Men verkeerde dus in een soort
geestelijk emancipatieproces, waarbij men doorschoot en het
onderscheid tussen het man zijn en het vrouw zijn uitwiste.
Op dit punt zegt Paulus nee tegen zulke vrouwen. Het is heel goed dat
zij opstaan om te bidden of te profeteren, daarin maakt de Heilige Geest
geen verschil. Maar dat betekent nog niet dat je je vrouw zijn moet
verloochenen en een soort tweede man moet zijn. Daarom moet een
vrouw die bidt of profeteert gewoon haar hoofddoek ophouden. Maar is
ze dan op deze manier niet een tweederangs christen? Je bent toch als
man en vrouw gelijk in Christus? Ja wel, maar gelijk betekent nog niet
dat je je eigenheid kwijt bent. Je blijft man en je blijft vrouw, je bent
broeder en je bent zuster in de Here Jezus Christus. Een vrouw die een
hoofddoek draagt wil daarmee zeggen dat zij van haar man is en een
man die geen hoofddeksel draagt wil daarmee zeggen dat hij van
Christus is. Is dan een vrouw ook niet van Christus? Zeker weten, maar
niet los van haar man, ze is ook van haar man. Zo heeft God aan
mannen en vrouwen ieder een eigen plaats gegeven, ook in de
samenkomst van de gemeente. Een plaats die je respecteert door je er
naar te gedragen. Geen heiden of jood zal mogen denken dat
christenvrouwen hun vrouw zijn verloochenen. Dat ze de gebruikelijke
orde omverwerpen, dat ze zelfs revolutionaire dingen doen. Daarom
moet een vrouw die bidt of profeteert in de gemeente gewoon haar
hoofddoek ophouden. Dat is zelfs haar eer. Doe je die af, dan ben je
3
eigenlijk net als een vrouw – schrik niet - die kaal geschoren is, zegt
Paulus. Het lange haar is toch ook een uiting van het vrouw zijn. Het kan
zelfs als een sluier gebruikt worden. Zodat en hoofd en gezicht er zo
nodig mee bedekt kunnen worden.
De luisteraar wil ook graag weten hoe het nu zit met die uitspraak van
Paulus dat die hoofddoek een macht is op het hoofd van de vrouw en
dat zij die draagt omwille van de engelen, zoals in vers 10 staat. Deze
vraag is lastig. Iedere uitlegger zoekt dan ook naar een acceptabele
exegese. De uitdrukking: macht kan betekenen: bevoegdheid. Ik voel
daar wel wat voor. De hoofddoek om hebben betekent dan een
bevoegdheid van een vrouw. Ze hoeft niet eerst aan een man gelijk te
worden om de bevoegdheid te hebben om te bidden en te profeteren. Zij
heeft die vrijheid als vrouw. Dat is haar bevoegdheid. Maar dan die
engelen. Waarom moet een vrouw een hoofddoek dragen om de
engelen? Engelen worden in de Bijbel genoemd gedienstige geesten van
God. Zij worden door God uitgezonden om zijn kinderen te helpen. Op
allerlei manieren. Zo zijn ze direct betrokken bij het welzijn van Gods
kinderen. Kleine kinderen hebben zelfs hun eigen engel staat er in
Matth.18. Engelen zijn blij als verloren zondaren zich bekeren en tot God
terugkeren lezen we in Lukas 15. In dat licht moeten we ook de
uitdrukking lezen dat vrouwen een hoofddoek dragen omwille van de
engelen. Engelen als Gods dienaren leven mee met de gemeente, ze
zijn er gewoon bij. Welnu, Gods engelen in Korinthe verblijden zich als
mensen zich houden aan wat God wil. Dat geldt ook voor het dragen van
een hoofddoek bij het bidden en profeteren door vrouwen in Korinthe.
Zoals - denk ik er maar bij – die engelen verdriet hebben, wanneer er
dingen gebeuren die niet naar Gods wil zijn.
Dan is er nog een ander punt. Is het niet vreemd voor de mensen in
Paulus ‘ tijd dat vrouwen lang haar dragen, zich niet kaal laten scheren
en een hoofddoek dragen in de gemeente. Nee, zegt Paulus. Want dat
voelen we gewoon allemaal zo aan? Leert de natuur het ons niet zelf dat
dit gepast, fatsoenlijk is, zegt hij in vers 14 en 15. Ik citeer: Leert de
natuur zelf u niet, dat als een man lang haar draagt, het een oneer voor
hem is, maar als een vrouw lang haar draagt, het voor haar een eer is?
Hier doet Paulus dus een beroep op de cultuur van de Grieks- Romeinse
wereld, waarin hij en de Korintiërs waren groot geworden en leefden. In
4
Israël bij de Joden lag dat weer anders, ook bij de Joden in Korinthe dus,
die hun eigen gemeenschap en hun eigen samenkomsten hadden. Daar
zetten ook mannen een hoofdbedekking op, zoals in het OT de priesters
en zoals de nazireeërs altijd lang haar droegen. Een overblijfsel ervan is
onder andere dat Joden nu nog wat wij een keppeltje noemen dragen als
zij een heilige plaats betreden.
En dan nu nog de vraag of dit alles uit 1 Korinthe ook voor ons geldt. We
moeten enkele dingen bedenken. In de eerste plaats zijn er op het punt
van kleding en andere gewoonten heel veel verschillen in de wereldkerk.
Christenen in Mongolië zullen dit hoofdstuk anders lezen dan in New
York en zo is er ook verschil tussen christenvrouwen in bijvoorbeeld
Zimbabwe en Nederland. Die verschillende interpretatie heeft gewoon te
maken met het verschil in cultuur en belevingswereld. Hoe mensen de
dingen aanvoelen en tot uitdrukking brengen. Iedereen die wel eens een
reis gemaakt naar een ander werelddeel heeft, heeft dat meegemaakt.
En dan wat onszelf betreft: gewoonten in kleding en gedrag hangen
samen met onze eigen cultuur een tradities. Wij kennen het dragen van
een hoofddoek over het algemeen niet of niet meer, zoals we om ons
heen zien dat moslims dat juist wel heel gewoon vinden. Ook het dragen
van een sluier kennen wij niet, of het moest zijn op de trouwdag van een
bruid. We moeten dus de voorschriften uit 1 Korinthe 11 niet letterlijk
overbrengen naar ons, ook al zouden we het bidden en profeteren wel
kennen, zoals in bijeenkomsten die een meer vrij karakter hebben.
Maar wat betekent dit gedeelte dan wel voor ons? Ik denk dat het gaat
om stijl, orde en eerbied. Als vrouwen een taak hebben, hebben zij die
als vrouw en een man als man. Dat is voor beiden hun eer. Punt twee is
hoe dat tot uiting wordt gebracht. Dat kan heel verschillend zijn. Voor
een vrouw, ook een christenvrouw in Iran is dit nog door het dragen van
een hoofddoek, en voor een vrouw in Nederland was dit vroeger door het
dragen van een hoed. Vandaag aan de dag kennen we dit kenmerk in
het openbare leven niet meer. Ik denk dat het er in de samenkomst van
de gemeente dan ook vooral om gaat dat we eerbied uitstralen, tot in
onze kleding toe. En ook eenvoud, die alles raakt, ons zitten en ons
staan, onze kleding en ons gedrag, ons innerlijk en uiterlijk. Dat geldt
voor mannen en vrouwen, voor meisjes en jongens.
5
Tenslotte het laatste wat Paulus hierover zegt. Daar stelt de luisteraar
ook nog een vraag over. Als iemand op twist uit lijkt te zijn, wij hebben
zo’n gewoonte niet, en de gemeenten van God evenmin. (vers 16)
Relativeert Paulus hiermee nu ineens alles wat hij heeft gezegd? Zo van:
ach, laten we hier toch niet over twisten. Dan kun je beter geen
hoofddoek omdoen. Nee, zo bedoelt hij het niet. Hij zegt tegen mensen
die blijven dwarsliggen: hoor eens, dat moet zo niet. Blijven dwarsliggen
is geen gebruik onder christenen. Houdt er mee op en volg het
voorschrift wat ik jullie als apostel geef. Het zal je tot zegen zijn.