Het Evangelie wordt aan álle hoorders aangeboden, zonder aanziens des persoons. Als men het Evangelie verwerpt is dat om eigen schuld. We kunnen dus niet de schuld op God steken, onder het mom dat we niet uitverkoren zijn. Het blijft ten volle onze eigen verantwoordelijkheid als we ons niet bekeren. Maar als men door de werking van het door Gods Geest geschonken geloof tot God mag vluchten en als een arme zondaar God mag aannemen tot een volkomen verlossing, is dat volkomen genade. En dan gunnen we dat ook een ander. Beide blijven staan: het is 100% onze eigen verantwoordelijkheid als we ons niet bekeren en 100% genade als God een mens bekeert. Maar zoals JCRyle en Geeske_1991 het uitleggen (met de uitverkiezing als stokpaardje), lijkt het wel 100% Gods schuld als we ons niet bekeren.Wim Anker schreef:Ik krijg de indruk dat het volgende "systeem" wordt gehanteerd. Dit systeem is als volgt:
1. De mens is dood in misdaden en zonden.
2. In de mens is daartoe geen enkel vermogen om goed te doen.
3. In de prediking van het Evangelie verlicht de "Heilige Geest" alle hoorders.
4. Alle hoorders hebben hierdoor de mogelijkheid gekregen (door de verlichting die met de prediking meekomt) om te vluchten tot Jezus of zich ervan af te wenden. De ene neemt het aan in geloof, de andere verwerpt het in ongeloof.
Dit systeem zorgt ervoor dat beide waar is, God moet het doen EN de mens "kiest".
Fillippensen 2 vers 6 tot en met vers 12
Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn; Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden; En in gedaante gevonden als een mens, heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden zijnde tot den dood, ja, den dood des kruises. Daarom heeft Hem ook God uitermate verhoogd, en heeft Hem een Naam gegeven, welke boven allen naam is; Opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen, die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn. En alle tong zou belijden, dat Jezus Christus de Heere zij, tot heerlijkheid Gods des Vaders. Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven: Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen.