Gelezen (geloofsopbouwend)

Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 9410
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. M. Luther schreef:
Een moeilijke les

Neem Mijn juk op u, en leer van Mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart; dan zult u rust vinden voor uw zielen.
MATTHEÜS 11:29 (weergave DB 1545)

(...) "Het juk van Christus is niets anders dan het lijden omwille van Hem en omwille van Zijn Woord. Zo’n juk zal voor een christen zeker niet uitblijven. Het is daarom niet nodig, dat je voor jezelf een eigen kruis maakt en op je wilt nemen. Je hoeft dus niet alle mensen te verlaten en op jezelf te gaan leven! Blijf bij en onder de mensen en vervul je roeping en plicht. Doe slechts dít, dat je het Woord van God aanneemt en openlijk belijdt. Dan zal de duivel en de wereld wel redenen genoeg vinden om je meer kruis op te leggen dan je lief is.

Want zo zegt Paulus het in 2 Timotheüs 3 vers 12: ‘Allen die in Christus Jezus godzalig willen leven, die zullen vervolging lijden.’ En al zouden zelfs de duivel en de wereld dood zijn, en ze zouden jou (wat toch onmogelijk is!) met rust laten – dan zal toch je vlees en zondige natuur je genoeg te doen geven. Zodat op deze manier het juk van Christus zijn eigen weg zoekt en vindt.

Wie het nu op de goede manier en zó wil dragen dat hij er niet aan te gronde gaat, maar troost en vreugde onder het kruis zal hebben – die moet van de Heere Christus, van de beste Schoolmeester en Doctor, twee dingen leren. Het eerste is: dat Hij zachtmoedig is, het andere is: dat Hij nederig van hart is. Het wordt hier met korte woordjes gezegd, maar het zal een lange tijd kosten om het te leren, ja om zelfs de woordjes te kunnen spellen."
Eine Trostpredigt Christi für die seinen, W(1) 13, 2559 ff. (Stehet nur in den Editionen 1544. und 1545.)

Aan- en afmelden: Bij voorkeur via e-mail:
info@maartenluther-citaten.nl of via de homepage van http://www.maartenluther.com
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Bertiel
Berichten: 5194
Lid geworden op: 14 sep 2018, 08:49
Locatie: bertiel1306@gmail.com

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Bertiel »

Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Joh. 6:37).
Uw vrees dat Christus u misschien niet zal ontvangen, komt wellicht voort uit uw eigen dwaasheid. U bent bezig met het
uitdenken en uittekenen van de wijze waarop God u tot Jezus Christus moet brengen.
Sommige zielen die tot Jezus Christus komen, zijn om deze reden grote beulen van
zichzelf. Zij denken dat zij op deze of die manier tot Hem gebracht moeten worden,
anders is hun komen tot Christus niet juist.
Zij denken bijvoorbeeld: ‘Als God mij tot Jezus Christus brengt, dan zal Hij mij zodanig
belasten met de schuld van de zonde, dat ik het uit zal schreeuwen.’ Of: ‘Wanneer ik nabij
Hem zal komen, dan zal ik wonderlijke openbaringen van Hem hebben.’ Dit is de wijze die
sommige zondaren voor God bepalen. Maar misschien zal God deze weg niet
bewandelen. En toch zal Hij hen tot Jezus Christus brengen.
Maar omdat zij niet komen op de wijze die zij uitgedacht hadden, zijn ze verward. Zij
zoeken naar een zware last van zonde. Maar misschien geeft God hen wel een gezicht
van hun verloren staat, zonder die zware last eraan toe te voegen. Zij zoeken naar zware
verzoekingen van satan. Maar God ziet dat zij daar nog niet geschikt voor zijn, of dat zij
Hem in zo'n toestand niet veel eer zouden geven. Zij zoeken naar grote en heerlijke
openbaringen van Christus’ genade en ontferming. Maar misschien licht God slechts het
juk van hun kinnebakken op, om hen voeder toe te reiken (Hos. 11:4).
God heeft meer manieren dan u weet, om een zondaar tot Jezus Christus te brengen.
Maar Hij zal u van tevoren niet zeggen op welke wijze Hij u zal brengen tot Christus. Wie
heeft den Geest des HEEREN bestierd, en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen?
(Jes. 40:13). Waarom hebt gij tegen Hem getwist? Want Hij antwoordt niet van al Zijn
daden. (Job 33:13). Soms is Zijn weg in de wervelwind en soms is Hij daar niet (1 Kon.
19:11).
Als God zachter met u zal handelen dan met anderen van Zijn kinderen, twist dan niet
met Hem. Sta de wateren die zachtjes stromen niet tegen (vgl. Jes. 8:6) opdat Hij u niet
zal brengen tot de wateren van de rivier, die sterk en vele zijn (vers 7), of tot die rokende
vuurbranden (Jes. 7:4), de duivel en de schuld van de zonde. Christus zei eenvoudigweg
tegen Petrus: Volg Mij (Math. 4:19). Welke donder en bliksem hoorde en zag Zacheüs?
Zacheüs, haast u, en kom af (Luk. 19:5). En hij kwam af en ontving Hem met blijdschap.
Maar als Petrus en Zacheüs de tegenwerpingen hadden gebruikt, die u gebruikt hebt, en
de Geest van de Heere aanwijzingen hadden gegeven zoals u hebt gedaan, dan zouden
zij lang gezocht hebben, voordat zij tot Christus zouden komen.
(John Love was zelf niet op een wijze van zware verschrikkingen tot de kennis van Christus
gebracht, en had daarna twijfels of het genadewerk in hem wel waar was).
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Gebruikersavatar
samanthi
Berichten: 7880
Lid geworden op: 16 jul 2009, 10:30
Locatie: rotterdam

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door samanthi »

Bertiel schreef:Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Joh. 6:37).
Uw vrees dat Christus u misschien niet zal ontvangen, komt wellicht voort uit uw eigen dwaasheid. U bent bezig met het
uitdenken en uittekenen van de wijze waarop God u tot Jezus Christus moet brengen.
Sommige zielen die tot Jezus Christus komen, zijn om deze reden grote beulen van
zichzelf. Zij denken dat zij op deze of die manier tot Hem gebracht moeten worden,
anders is hun komen tot Christus niet juist.
Zij denken bijvoorbeeld: ‘Als God mij tot Jezus Christus brengt, dan zal Hij mij zodanig
belasten met de schuld van de zonde, dat ik het uit zal schreeuwen.’ Of: ‘Wanneer ik nabij
Hem zal komen, dan zal ik wonderlijke openbaringen van Hem hebben.’ Dit is de wijze die
sommige zondaren voor God bepalen. Maar misschien zal God deze weg niet
bewandelen. En toch zal Hij hen tot Jezus Christus brengen.
Maar omdat zij niet komen op de wijze die zij uitgedacht hadden, zijn ze verward. Zij
zoeken naar een zware last van zonde. Maar misschien geeft God hen wel een gezicht
van hun verloren staat, zonder die zware last eraan toe te voegen. Zij zoeken naar zware
verzoekingen van satan. Maar God ziet dat zij daar nog niet geschikt voor zijn, of dat zij
Hem in zo'n toestand niet veel eer zouden geven. Zij zoeken naar grote en heerlijke
openbaringen van Christus’ genade en ontferming. Maar misschien licht God slechts het
juk van hun kinnebakken op, om hen voeder toe te reiken (Hos. 11:4).
God heeft meer manieren dan u weet, om een zondaar tot Jezus Christus te brengen.
Maar Hij zal u van tevoren niet zeggen op welke wijze Hij u zal brengen tot Christus. Wie
heeft den Geest des HEEREN bestierd, en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen?
(Jes. 40:13). Waarom hebt gij tegen Hem getwist? Want Hij antwoordt niet van al Zijn
daden. (Job 33:13). Soms is Zijn weg in de wervelwind en soms is Hij daar niet (1 Kon.
19:11).
Als God zachter met u zal handelen dan met anderen van Zijn kinderen, twist dan niet
met Hem. Sta de wateren die zachtjes stromen niet tegen (vgl. Jes. 8:6) opdat Hij u niet
zal brengen tot de wateren van de rivier, die sterk en vele zijn (vers 7), of tot die rokende
vuurbranden (Jes. 7:4), de duivel en de schuld van de zonde. Christus zei eenvoudigweg
tegen Petrus: Volg Mij (Math. 4:19). Welke donder en bliksem hoorde en zag Zacheüs?
Zacheüs, haast u, en kom af (Luk. 19:5). En hij kwam af en ontving Hem met blijdschap.
Maar als Petrus en Zacheüs de tegenwerpingen hadden gebruikt, die u gebruikt hebt, en
de Geest van de Heere aanwijzingen hadden gegeven zoals u hebt gedaan, dan zouden
zij lang gezocht hebben, voordat zij tot Christus zouden komen.
(John Love was zelf niet op een wijze van zware verschrikkingen tot de kennis van Christus
gebracht, en had daarna twijfels of het genadewerk in hem wel waar was).
Dank je wel voor het delen.
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 9410
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Questions for self examination before Holy Communion.
Ds. J. W. Alexander schreef:Have I seen myself to be, by nature and by practice, a lost and helpless sinner? Have I seen not only the sinfulness of particular acts and omissions, but that my heart is a seat and fountain of sin, and that in me, as unrenewed, there is no good thing? Has a view of this led me to despair of help from myself, and to see that I must be altogether indebted to Christ for salvation, and to the gracious aid of the Holy Spirit for strength and ability to perform my duty?

On what is my hope of acceptance with God founded? On my reformation? On my sorrow for sin? On my prayers? On my tears? On my good works and religious observances? Or on Christ alone, as my all in all? Has Christ ever appeared very precious to me? Have I ever felt great freedom in committing my soul to Him? If I have done this, has it been not only to be delivered from the punishment of sin, but also from the power, pollution, dominion, and very existence of sin within me?”

Do I hate all sin, and desire to be delivered from it, without any exception of a favourite lust? Do I pray much to be delivered from sin? Do I strive against it? Do I avoid temptation? Do I, in any measure, obtain the victory over sin? Have I so repented of it, that my soul is really set against it?

Have I counted the cost of following Christ, or of being truly religious? Am I ready to be detached from empty pleasures, from the indulgence of my lusts, and from a sinful conformity to the world? Can I face ridicule, contempt, and serious opposition? In the view of these things, am I willing to take up the cross, and to follow Christ wherever he shall lead me? Is it my solemn purpose, in reliance on his gracious aid, to cleave to him and to his cause and people, to the end of life?

Do I love holiness? Do I earnestly desire to be more and more conformed to God and to his holy law, to bear more and more the likeness of my Redeemer? Am I resolved, in God’s strength, to endeavour conscientiously to perform my whole duty, to God, to my neighbour, and to myself?

Do I conscientiously offer secret prayer daily? Do I ever experience delight in it? Have I a set time, and place, and order of exercise for performing this duty? Is it my purpose, as the head of a household, to maintain the worship of God in my family? Do I read a portion of the Holy Scriptures every day, and in a devout manner? Do I love the Bible? Do I ever perceive a sweetness in its truths? Do I find them suited to my necessities, and do I at times see a wonderful beauty, excellence, and glory in God’s Word? Do I take it as the ‘man of my counsel’ (Ps. 119:24), and endeavour to have both heart and life conformed to its demands?

Have I given myself away to God, solemnly and irrevocably, hoping for acceptance through Christ alone, and taking God in Christ, as the covenant God and satisfying portion of my soul? Does the glory of God appear to me the first, greatest, and best of all objects?

Have I such a love for mankind as was unknown to me before? Have I a great desire that the souls of men should be saved, by being brought to the Redeemer? Do I feel a peculiar love to God’s people, because they bear their Saviour’s image? Am I at peace with every fellow Christian? If not, have I made the endeavours to be reconciled? Do I, from the heart forgive all who have wronged me? Do I desire and endeavour to grow in grace and in the knowledge of Christ my Saviour, more and more? Am I willing to sit at his feet as a little child, and to submit my understanding implicitly to his teaching, imploring his Spirit to guide me into all necessary truth, to save me from all fatal errors, to enable me to receive the truth in the love of it, and to transform me more and more into a likeness of himself?

Do I love the Lord Jesus Christ? Do I especially love him as dying for my sins? Do I desire to remember him, in this his dying love, at his table? Am I sufficiently acquainted with the nature and design of this sacrament? Have I carefully considered the history of our Lord’s sufferings, in the four Gospels? Have I diligently read the accounts of this institution, in the New Testament? Am I ready, as a sinner redeemed by this blood, to go to this ordinance? Am I desirous of communion in it with Christ’s people? Am I willing to submit myself to the government and discipline of the Church? Do I feel it to be important to adorn Christian profession by a holy, exemplary, amiable, and blameless walk? Do I fear to bring a reproach on the cause of Christ? Am I afraid of backsliding, and of being left to return to a state of carelessness and indifference in religion? Have I any sufficient reason for withholding the profession of my faith? And what is my duty, in consideration of the possibility that I may be summoned into eternity before another communion service?
Bron: Remember Him by J. W. Alexander
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 9410
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. M. Luther schreef:

Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.
Jesaja 9:5a

Vertaling van Luther: En Hij heet Pele, Jogetz, El, Gibbor, Abigad, Sar Shalom.*

De eerste naam laat zien op welke wijze deze Koning Zijn Rijk regeert en zegt: Hij doet dat op wonderlijke en zeldzame wijze, die alle verstand, natuur en wijsheid overtreft en niet te begrijpen is. Hoe dan? Hij regeert ons, zoals Hij Zelf door de Vader geregeerd werd. Dat ging zoals Psalm 118:22 en 23 zingt: ‘De Steen, die de bouwlieden verwierpen, is tot een hoeksteen geworden. Dit geschiedde van de HEERE en is wonderlijk in onze ogen.’ Toen Hij ons het eeuwige leven wilde geven, ging Hij in de dood. Was dat niet iets wonderlijks? En toen Hij naar Zijn Vader in Zijn eer wilde, kwam Hij in alle schande, werd Hij ook op het allerschandelijkst tussen de moordenaren aan het kruis gehangen. Toen Hij veel volk moest krijgen en de hele wereld aan Zich onderdanig moest maken, viel zelfs Zijn eigen volk van Hem af, zodat ze Hem niet alleen verloochenden, maar ook verrieden, verkochten, overgaven, kruisigden en lasterden.

Is dat niet een zeldzaam wonderlijk iets, dat die steen, die zo hoog en diep verworpen was, een hoeksteen moest worden? Samengevat: er is op aarde nog nooit iets dwazers, onmogelijkers, hopelozers gehoord of gezien dan dat een stervend mens niet alleen levend, maar ook Heer en Uitdeler van het leven en de Opwekker van alle doden zou zijn. Dat de dood zou komen onder Degene Die hij doodt en omgekeerd eeuwig van Hem gedood zou worden. Eveneens, dat Iemand een Koning van eer zou worden Die door Zijn eigen volk verlaten, verraden, vervolgd, gedood, gelasterd en gesmaad werd. En zo verder in alle dingen die louter onuitsprekelijke wonderen zijn. Maar wij zijn eraan gewend om dit alles dagelijks te horen. Daarom verwonderen wij ons er niet meer over. Want wij denken er niet aan, geloven het ook niet echt, anders zouden we er ons voortdurend over verwonderen. (…)

Wie deze Koning dus vroom wil maken, die maakt Hij tot een wanhopige zondaar. Wie Hij wijs wil maken, die maakt Hij tot een dwaas. Wie Hij sterk wil maken, die maakt Hij zwak. Wie Hij levend wil maken, die stopt Hij de dood in de mond. Wie Hij naar de hemel wil brengen, die laat Hij verzinken in de afgrond van de hel en ga zo maar door. Wie Hij tot eer, tot de zaligheid, tot heerschappij wil brengen, groot wil maken en hoog wil verheffen, die maakt Hij tot schande van allen, verdoemd, tot knecht, nederig en klein. Hier is de spreuk van toepassing: ‘De eersten de laatsten; de laatsten de eersten.’ (Matth. 20:16) Wie groot wil zijn, die moet klein zijn. Wie vooraan wil gaan, die moet achteraan gaan. Dat is nu die wonderbaarlijke en merkwaardige Koning, Die dan het meest nabij is wanneer Hij het verste is. En Hij is dan het verste, wanneer Hij het meest nabij is.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Isala
Berichten: 1267
Lid geworden op: 27 sep 2013, 22:14

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Isala »

"Jarenlang was ik zonder het te weten, bezig met mijn eigen gerechtigheid te werken!
Ik had oprecht een afkeer van mezelf en zag steeds weer 'grotere gruwelen'. Dagelijks treurde en tobde ik, omdat ik geen greintje beter werd. Ik wilde geestelijk, heilig en nederig zijn, en wegsmelten in berouw en bekering, maar zocht die op de verkeerde plaats.
Geen moment kwam het in me op dat het vervloekte zuurdesem van hoogmoed in dit alles werkzaam was, en dit ik mijn dierbare Zaligmaker onteerde met mijn onwilligheid om tot Hem te komen, zo leeg, zo behoeftig en vies als ik was.
Maar hoe duidelijk zie ik dat nu, en daarom schrijf ik jou vrijuit, en in liefde. Omdat ik denk dat jij, net als ik, met dezelfde kwaal besmet bent. Ik bid dat de Heere de dag van Zijn kracht snel in je ziel doet aanbreken!
Dan zal je op Hem zien en verlicht worden, en niet langer beschaamd zijn.
En te dienzelfde dage zult gij zeggen: Zie, God is mijn Heil, ik zal vertrouwen en niet vrezen; want de HEERE HEERE is mijn Sterkte en mijn Psalm, en Hij is mij tot Heil geworden. En gijlieden zult water scheppen met vreugde uit de fonteinen des Heils".

Citaat: Ruth Bryan
Uit: de Vreugde van mijn hart
Hora est!
Gebruikersavatar
samanthi
Berichten: 7880
Lid geworden op: 16 jul 2009, 10:30
Locatie: rotterdam

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door samanthi »

De enige Naam

De Bijbel is de boodschap van de drieenige God. Door de zonde zijn wij uit God gevallen. De weg terug naar God wordt in het Evangelie aangewezen. In de Bijbel wordt ons het geheim van de verzoening met God geopenbaard. Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt! (Johannes 1 : 29).

De hele Bijbel is een boodschap van deze Zaligmaker. Van Genesis tot Openbaring gaat het om het welbehagen van God dat door Christus' hand zal voortgaan. Met grote regelmaat wordt de Naam, de persoon en het werk van Christus in de Heilige Schrift genoemd. Het is de kern waar alles om draait. Paulus heeft daarvan duidelijk gesproken. Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd (1 Korinthe 2 : 2). Christus is de enige Middelaar tussen een vertoornd God en zondige mensen. Buiten Hem is er geen behoud en herstel in de gemeenschap met God. En de zaligheid is in geen Anderen; want er is ook onder de hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welke wij moeten zaligworden. (Handelingen4:12).

Ds W Visser
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?
Gebruikersavatar
Herman
Moderator
Berichten: 12552
Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:21
Locatie: Geldermalsen

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door Herman »

Nu eindelijk nog iets van de ware vreze Gods, die Jozef bezat en die met recht de kinderlijke vreze genoemd wordt. Die vreze Gods gaat gepaard met een diepe indruk van onze eigen nietigheid en onwaardigheid. De godvrezende Paulus was in zijn eigen schatting de grootste der zondaren, de minste van al de heiligen en de geringste der apostelen. Abraham die een bijzonder godvrezend man was, noemt zich maar stof en as. Job een man oprecht en vroom, godvrezend en wijkende van het kwade, spreekt over zijn geringheid en verfoeide zichzelf voor de Heere. En ook zonder twijfel allen, die de Heere vrezen, hebben daar een heldere overtuiging van dat zij ellendig en on¬waardig voor God zijn, en dus alleen door de dierbare gerechtigheid van Christus kunnen behouden worden.
Wulfert Floor, al de eenvoudige oefeningen deel 8, oefening 12
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 9410
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. M. Luther schreef:
Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Jesaja 9:5a

Vertaling van Luther: En Hij heet Pele, Jogetz, El, Gibbor, Abigad, Sar Shalom.*
Jogetz, Raad

De tweede naam laat zien hoe Hij in zulk lijden, doden en kruis ons bijstaat, zodat wij daaronder niet wanhopig worden of omkomen. En ook in dit bijstaan is Hij wonderlijk. Want Hij staat ons niet bij zoals de wereld en de oude Adam doen, zoals Hij Zelf zegt: ‘De vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u, niet zoals de wereld hem geeft. Want in de wereld zult u verdrukking hebben, maar in Mij zult u vrede hebben.’ (Joh. 14:27 en 16:33) De wereld helpt op zo’n manier, dat ze het lijden en de verdrukking ontvlucht, of zich met geweld verdedigt, zodat ze ervan verlost wordt. Want zij gebruikt er lichamelijke macht tegen of lijdt het onwillig als het niet anders kan. Maar Christus laat de Zijnen eronder blijven en staat hen bij zonder lichamelijke macht, maar met het Woord, zoals Hij zegt in Jesaja 50:4: ‘De Heere heeft Mij een wijze tong gegeven, zodat Ik met woorden kan sterken degene die zo moe is.’ Zulke woorden, waarmee wij getroost worden in het lijden, zijn een goede raad. En wie dat kan, die ís een goede raad.

Daarom wordt Christus met recht ‘Raad’ genoemd. Zo raadde Hij de apostelen in Johannes 16:33: ‘Wees getroost, Ik heb de wereld overwonnen.’ En: ‘Uw hart worde niet verschrikt en vreze niet.’ (Joh. 14:27) En de hele preek en afscheidsgroet van die avond, wat zijn het anders dan louter raadgevingen en troostwoorden in het lijden? Zo spreekt ook de Heere Christus samen met de Zijnen in Psalm 16:7: ‘De Heere heeft mij raad gegeven, de Heere geeft mij verstand.’ Dat betekent: Hij laat mij wel zonder lichamelijke kracht in het lijden, maar Hij verlaat mij niet met raad en verstand, zodat ik weet hoe ik mij hierin te houden heb.

Zo gaat het in het Rijk van Christus, dat wij alleen door het Woord van God geregeerd worden. Dat prijst Jesaja hier met de deugd dat het goede raad en troost kan geven. Dat kan geen andere koning of heer. Want als zij lichamelijk overwonnen zijn of hun land verwoest is, is het gedaan met de raad en de troost. Want zij kunnen raad en troost geven wanneer de beurs gevuld is en geweld de overhand heeft en de eer hoog blijft. Maar hier komt de beste raad en troost als alles verwoest en hopeloos is. Daarom behoort er geloof toe, want het is een raad van het geloof, omdat hij komt als er niets meer is en alleen op het onzichtbare gehoopt kan worden. Samengevat: Hij heet ‘Raad’ omdat Hij met het Evangelie in de wereld de Zijnen troost, die verlaten en in allerlei ellende zijn.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
samanthi
Berichten: 7880
Lid geworden op: 16 jul 2009, 10:30
Locatie: rotterdam

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door samanthi »

1 Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst.

2 En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij.

3 Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft.

4 Want gelijk wij in een lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben;

5 Alzo zijn wij velen een lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden.

6 Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is,

7 Zo laat ons die gaven besteden, hetzij profetie, naar de mate des geloofs; hetzij bediening, in het bedienen; hetzij die leert, in het leren;

8 Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid.
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 9410
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. M. Luther schreef:
Het gekrookte riet (1)

Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en het smeulende lampenpitje zal Hij niet uitblussen.
JESAJA 42:3 (weergave DB 1545)

"Hier beschrijft de profeet Christus met een innemend beeld, namelijk, dat Hij een Arts is voor bevreesde gewetens: ‘Hij zal het gekrookte riet niet verbreken.’ Dat wil zeggen: een verwond en gekwetst geweten zal Hij niet verstoten. Het gaat hier over de kleinmoedigen die bij het zien van hun zonden verschrikt en bevreesd zijn geworden. Deze zwakken in leven en geloof zal Hij niet verwerpen, niet benauwen en niet verdoemen – maar Hij zal hen juist verplegen, genezen en lieflijk omhelzen.

Hiervan zijn door de hele Heilige Schrift heen genoeg voorbeelden te vinden, maar vooral in de evangeliën vind je de meeste en de liefste. Kijk naar Petrus die Christus driemaal verloochende. Kijk ook naar de andere apostelen, die Christus zo schandelijk hebben verlaten. Christus gebruikt geen vreselijke woorden om hen te bestraffen; Hij wreekt Zich niet op hen; Hij verdoemt hen niet, maar lokt hen allervriendelijkst tot Zich, en ontneemt hen alle schrik en noemt hen zelfs broeders.

Kijk ook eens naar de vrouw die in overspel was gegrepen en gestenigd had moeten worden (Johannes 8:3 vv). Kijk naar de arme zondares die Zijn voeten nat maakte met tranen (Lukas 7:37 vv). Kijk naar de moordenaar aan het kruis (Lukas 23:42, 43). Dan zul je zien dat Christus het gekrookte riet niet verbreekt, maar het weer opricht en versterkt.

Dat doen de werkheiligen niet. Hoe ijveriger zij zijn met hun bijgelovige goede werken, hoe scherper zij die ook van anderen eisen. Wat weten zij van zwakheid of van een bevreesd en beangst geweten?"
Bron:
[Vorlesung über Jesaia 1527-29 – Scholia 1532/34, WA 25, 269, 18-32]

Aan- en afmelden: Bij voorkeur via e-mail:
info@maartenluther-citaten.nl of via de homepage van www.maartenluther.com
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 9410
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

BMU schreef: 1 Petrus 5:6-7
Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd. Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u.

De krachtige hand van God is Gods verlossende hand, waardoor Hij Israel uit Egypte bevrijdde. Daarom kunnen de gelovigen nederig en gelovig hun moeiten aan God overgeven.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
samanthi
Berichten: 7880
Lid geworden op: 16 jul 2009, 10:30
Locatie: rotterdam

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door samanthi »

Romeinen 13

11 En dit zeg ik te meer, dewijl wij de gelegenheid des tijds weten, dat het de ure is, dat wij nu uit den slaap opwaken; want de zaligheid is ons nu nader, dan toen wij eerst geloofd hebben.
O HEERE, wat is de mens, dat Gij hem kent? Het kind des mensen, dat Gij het acht?
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 9410
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. M. Luther schreef:
Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Jesaja 9:5

Vertaling van Luther: En Hij heet Pele, Jogetz, El, Gibbor, Abigad, Sar Shalom.*
El, Kracht.

Het woord ‘El’ in het Hebreeuws wordt voor God gebruikt en God wordt ook dikwijls ‘El’ genoemd. Daaruit wil men dan concluderen tegenover de Joden, dat Christus God is, en daarvoor wordt deze tekst van Jesaja aangehaald. Daartegen verdedigen de Joden zich en voeren uitvluchten aan. Maar om kort te gaan: in de Schrift wordt het woord ‘El’ niet uitsluitend voor God gebruikt en ook betekent het niet wezenlijk de Godheid. Daarom kan daar niet noodzakelijk uit geconcludeerd worden, dat het hier per se met ‘God’ vertaald moet worden. Het is net als met de woorden ‘goed’ en ‘rechtvaardig’. Als God zo genoemd wordt, kan daaruit niet geconcludeerd worden, dat deze woorden in de Schrift met ‘God’ vertaald moeten worden, omdat deze twee woorden zowel voor God als voor vele anderen gebruikt worden.

Jesaja noemt hier nu zulke namen die niet de Persoon, maar het ambt van Christus en de aard van Zijn Rijk aanwijzen. Wij moeten dus wel duidelijkere teksten hebben, die wij dan ook hebben, om de Godheid van Christus te bewijzen. Daarom wil ik bij de natuurlijke betekenis van het woord blijven, wat het in wezen betekent. Het betekent eigenlijk niets anders dan ‘kracht’ of ‘vermogen’. Zo is het ook bedoeld in Deuteronomium 28:32, als Mozes over de tegenspoed van de Joden spreekt: ‘En er zal geen El in uw handen zijn.’ Wij lezen dat als: ‘En er zal geen kracht in uw handen zijn, om u tegen deze tegenspoed te verweren’ of u te redden. Deze naam kennen wij ook in ons land. Sommigen heten Kracht of Krachtman, wat ontleend is aan het Hebreeuws. Zo is ‘Kracht’ of ‘Krachtman’ dus de derde naam van deze Koning. Ik zeg echter niet ‘Joetz’, maar Jogetz, zoals het in het Hebreeuws luidt. Dat doe ik, omdat wij de letter Ain niet goed kunnen weergeven zonder de letter G. Zo doet Markus het ook met het woord ‘Bnehargem’, terwijl er in het Hebreeuws toch ‘Bne Har Em’ staat.

‘Kracht’ nu laat zien hoe de raad krachtig is. Wij zetten dat zelf ook bij elkaar als we zeggen: ‘Raad en hulp.’ Want als er alleen raad is, zijn het woorden, maar is er geen kracht en komt er uiteindelijk niets van terecht. Christus geeft ons troost en raad met het Evangelie. Maar Hij geeft er daarenboven ook kracht bij, zodat wij het geloven en erbij blijven en volharden. Ten slotte zullen wij ook doorbreken en de overwinning behalen en zal de zege voor ons zijn. Want het is niet de bedoeling van Christus, als Hij ons wonderlijk leidt en ons lijden en kruis geeft, dat wij er altijd in zouden blijven en alleen aan de raad en het Woord genoeg hebben en anders niets. Nee, zo niet. De raad en het Woord moeten er zijn zolang het lijden duurt. Ze moeten ons bewaren, zodat we niet uit zwakheid verzinken.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Gebruikersavatar
J.C. Philpot
Berichten: 9410
Lid geworden op: 22 dec 2006, 15:08

Re: Gelezen (geloofsopbouwend)

Bericht door J.C. Philpot »

Ds. M. Luther schreef:
Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Jesaja 9:5

Vertaling van Luther: En Hij heet Pele, Jogetz, El, Gibbor, Abigad, Sar Shalom.*
Gibbor, Held

Hoe mooi volgen de namen elkaar op en zijn ze met elkaar verweven, helemaal zoals het in het Rijk van Christus ook gaat. Want het eerste is het doden van de oude Adam met allerlei lijden en kruis. Daar behoort echter troost en raad bij door het Woord. Maar raad en troost zijn niet voldoende. Er moet ook kracht zijn, zodat we er doorheen komen. Dat is de helft van de namen. En wij zien dat ze alle drie ons betreffen en Hij om onzentwil, tot onze dienst en ons nut, niet omwille van Zichzelf zo heet.

Nu, met de drie namen worden wij geregeerd, vernieuwd, behouden en verdedigd. En Hij, de Koning, heeft in de drie ambten met de Zijnen te maken. Maar hoe Hij nu ook de vijanden aanvalt en met hen handelt, laat de vierde naam zien. Want een goede heer is iemand die eerst zijn land en mensen verzorgt, bewapent en toerust en vervolgens de vijanden aanvalt en zijn koninkrijk groter maakt. Dat gaat echter ook op een wonderlijke manier. Alles van deze Koning moet immers wonderlijk zijn, zoals de eerste naam luidt: wonderlijk doodt Hij, wonderlijk spreekt en troost Hij, wonderlijk helpt Hij winnen en overwinnen. Allemaal in lijden en zwakte. Zo strijdt en vecht Hij ook en onderwerpt de mensen wonderlijk aan Zich. Want Hij is een Held en Krijgsman, ja een Reus zonder zwaard en harnas, zoals Paulus zegt: ‘Onze wapenen zijn niet lichamelijk, maar toch krachtig in God’, enzovoorts. Zo staat het ook in Psalm 110:2: ‘U zult heersen in het midden van Uw vijanden.’ En in Psalm 45:6: ‘Uw pijlen zijn scherp, volken zullen zich aan U onderwerpen, te midden van de vijanden van de Koning.'

Dit doet Hij allemaal door het heilig Evangelie. Dat is Zijn zwaard, dat zijn Zijn pijlen, Zijn wapens, waarmee Hij alle verstand, wijsheid, vernuft, kracht en heiligheid stuksmijt en vermorzelt. Is dat niet iets wonderlijks: niets dan het Woord hebben en daarmee zonder enige slag van het zwaard, ja door veel lijden en kruis de wereld winnen? En niet alleen winnen, maar ook zich verdedigen en opstaan tegen alle ketterijen en dwalingen en ze uiteindelijk neerslaan en de overwinning behalen, dat kan ook geen koning op aarde doen. Want het woord van zo’n koning is daar te zwak voor. Hij moet macht en geweld gebruiken. Hier is de gelijkenis van toepassing die Christus in Mattheüs 12:29 vertelt, hoe ‘een sterke zijn huis in vrede bezit, totdat er iemand komt die sterker is dan hij en hem overwint en hem alles afneemt wat hij heeft en de buit uitdeelt’. Dat is de zegevierende sterke Held, van Wie Jesaja hier zegt dat Hij ‘Gibbor’ moet heten.
Man is nothing: he hath a free will to go to hell, but none to go to heaven, till God worketh in him to will and to do of His good pleasure.

George Whitefield
Plaats reactie