Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Fjodor
Berichten: 2970
Lid geworden op: 11 jun 2009, 23:13

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Fjodor »

Erasmiaan schreef:Hier nog wat, wat me opviel:
Dr S. U zei daarstraks: "Er is een onvoorwaardelijk aanbod van genade." En ik zeg voorwaardelijk. Toen heb ik gevraagd: "Wat verstaat U onder dat onvoorwaardelijk?" Wanneer U het zo verstaat, dat het uit het souvereine welbehagen tot de ene mens wel en tot de andere niet komt, dan zijn we het eens. Maar dat voorwaardelijke ziet inzonder¬heid daarop, dat bij de voorstelling van het Evangelie ook de eis gebracht wordt: Bekeert U en gelooft. Dat hij onder de Wet als kenbron van ellende daar ligt van nature en dat hij uit de Wet zijn ellende moet kennen, opdat hij dan een smekeling worde aan de Troon der Genade. Als God hem komt herscheppen, dan krijg je de zaligmakende bediening uit de Wet. Bent U het daarmee eens ds Verhagen? Zeg het nu eerlijk.
Ds V. Dat heb ik nooit anders gepreekt.
Verschillende broeders: Dan zijn we er toch.
Ik denk dat als we dr. Steenblok recht willen doen, het onderstreepte zijn visie is. En dat is misschien op zich zelf waar, maar deze leer heeft consequenties die niet kloppen.
Misschien zie ik het verkeerd, want ik vind het een lastige discussie, maar misschien doen we recht aan het bezwaar van ds. Verhagen met het onderstaande.
Ds V. De tekst: Alsof God door ons bade, laat u met God verzoenen. Voor mij is dat een tekst, die ziet op de uitwendige roeping.
Dr S. Ik beschouw hem zowel in de uitwendige als in de inwendige roeping. In de uitwendige roeping zo, dat het verzoek: Laat u met God verzoenen, dat komt in de voorwaardelijke voorstelling tot de onher¬borene: indien je aan je schuld ontdekt wordt, laat je dan verzoenen. Dus in de uitwendige roeping komt het voorwaardelijk
Kunnen we dit dr. Steenblok nazeggen? Juist in de uitwendige roeping komt het verzoek 'laat u met God verzoenen' niet met een voorwaarde. De bekering lijkt mij geen voorwaarde, en het aan de schuld ontdekt worden ook niet. Het is een onderdeel van dezelfde wedergeboorte. De bekering lijkt mij niet te komen voor het verzoek (als voorwaarde), maar met het verzoek (als onlosmakelijk element van het verzoek.
Daarbij toont dit wel de lijdelijkheid aan waar ds Verhagen voor waarschuwde. (indien je ontdekt wordt (passief), laat je dan verzoenen (actief)), dat is dus eerst het passieve en dan het actieve.
Daartoe zijn de dingen gegeven, dat ze gebruikt worden; maar niet, opdat ze vergaard zouden worden - D. Bonhoeffer
Gebruikersavatar
huisman
Berichten: 19264
Lid geworden op: 12 nov 2009, 23:38

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door huisman »

Fjodor schreef:
Erasmiaan schreef:Hier nog wat, wat me opviel:
Dr S. U zei daarstraks: "Er is een onvoorwaardelijk aanbod van genade." En ik zeg voorwaardelijk. Toen heb ik gevraagd: "Wat verstaat U onder dat onvoorwaardelijk?" Wanneer U het zo verstaat, dat het uit het souvereine welbehagen tot de ene mens wel en tot de andere niet komt, dan zijn we het eens. Maar dat voorwaardelijke ziet inzonder¬heid daarop, dat bij de voorstelling van het Evangelie ook de eis gebracht wordt: Bekeert U en gelooft. Dat hij onder de Wet als kenbron van ellende daar ligt van nature en dat hij uit de Wet zijn ellende moet kennen, opdat hij dan een smekeling worde aan de Troon der Genade. Als God hem komt herscheppen, dan krijg je de zaligmakende bediening uit de Wet. Bent U het daarmee eens ds Verhagen? Zeg het nu eerlijk.
Ds V. Dat heb ik nooit anders gepreekt.
Verschillende broeders: Dan zijn we er toch.
Ik denk dat als we dr. Steenblok recht willen doen, het onderstreepte zijn visie is. En dat is misschien op zich zelf waar, maar deze leer heeft consequenties die niet kloppen.
Misschien zie ik het verkeerd, want ik vind het een lastige discussie, maar misschien doen we recht aan het bezwaar van ds. Verhagen met het onderstaande.
Ds V. De tekst: Alsof God door ons bade, laat u met God verzoenen. Voor mij is dat een tekst, die ziet op de uitwendige roeping.
Dr S. Ik beschouw hem zowel in de uitwendige als in de inwendige roeping. In de uitwendige roeping zo, dat het verzoek: Laat u met God verzoenen, dat komt in de voorwaardelijke voorstelling tot de onher¬borene: indien je aan je schuld ontdekt wordt, laat je dan verzoenen. Dus in de uitwendige roeping komt het voorwaardelijk
Kunnen we dit dr. Steenblok nazeggen? Juist in de uitwendige roeping komt het verzoek 'laat u met God verzoenen' niet met een voorwaarde. De bekering lijkt mij geen voorwaarde, en het aan de schuld ontdekt worden ook niet. Het is een onderdeel van dezelfde wedergeboorte. De bekering lijkt mij niet te komen voor het verzoek (als voorwaarde), maar met het verzoek (als onlosmakelijk element van het verzoek.
Daarbij toont dit wel de lijdelijkheid aan waar ds Verhagen voor waarschuwde. (indien je ontdekt wordt (passief), laat je dan verzoenen (actief)), dat is dus eerst het passieve en dan het actieve.
Waar is in deze discussie het heel eenvoudige woord van Jezus "en een zaaier ging uit om te zaaien" .Dat is de opdracht van Christus aan de predikanten. Deze predikanten maken zich veel te druk waar het zaad land, het liefste zou Dr. C. Steenblok alleen in de weltoebereide aarde zaaien. En dat is nu net niet de opdracht maar eenvoudig "en een zaaier ging uit om te zaaien" . Waarom al dat zaad verspillen op de weg op steenachtige plaatsen tussen het onkruid ? 1. Omdat God dat wil 2. Om ons alle onschuld weg te nemen. Ook al hebben wij maar één keer onder de prediking gezeten dan zijn wij ernstig en welmenend geroepen. Als je deze discussie leest tussen twee predikanten is het echt te ingewikkeld geworden.
Er gaan er met twee verbonden verloren en met drie en er worden er met twee verbonden behouden en met drie. Prof. G. Wisse.
Ander
Berichten: 3548
Lid geworden op: 20 mar 2007, 20:50

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Ander »

Ik vind het prettig dat we nu met de inhoud bezig zijn. Een grote winst na het verfoeilijke artikel in het RD. Ga zo door, ik vind het bijzonder interessant.
Online
Gebruikersavatar
Mister
Administrator
Berichten: 11782
Lid geworden op: 25 jul 2005, 12:06

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Mister »

Ander schreef:Ik vind het prettig dat we nu met de inhoud bezig zijn. Een grote winst na het verfoeilijke artikel in het RD. Ga zo door, ik vind het bijzonder interessant.
Hoezo?
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 34755
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Tiberius »

huisman schreef:Waar is in deze discussie het heel eenvoudige woord van Jezus "en een zaaier ging uit om te zaaien" .Dat is de opdracht van Christus aan de predikanten. Deze predikanten maken zich veel te druk waar het zaad land, het liefste zou Dr. C. Steenblok alleen in de weltoebereide aarde zaaien. En dat is nu net niet de opdracht maar eenvoudig "en een zaaier ging uit om te zaaien" . Waarom al dat zaad verspillen op de weg op steenachtige plaatsen tussen het onkruid ? 1. Omdat God dat wil 2. Om ons alle onschuld weg te nemen. Ook al hebben wij maar één keer onder de prediking gezeten dan zijn wij ernstig en welmenend geroepen. Als je deze discussie leest tussen twee predikanten is het echt te ingewikkeld geworden.
Hiermee doe je het standpunt van dr. Steenblok geen recht aan.
Erasmiaan
Berichten: 8596
Lid geworden op: 17 okt 2005, 21:25

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Erasmiaan »

Fjodor schreef:
Erasmiaan schreef:Hier nog wat, wat me opviel:
Dr S. U zei daarstraks: "Er is een onvoorwaardelijk aanbod van genade." En ik zeg voorwaardelijk. Toen heb ik gevraagd: "Wat verstaat U onder dat onvoorwaardelijk?" Wanneer U het zo verstaat, dat het uit het souvereine welbehagen tot de ene mens wel en tot de andere niet komt, dan zijn we het eens. Maar dat voorwaardelijke ziet inzonder¬heid daarop, dat bij de voorstelling van het Evangelie ook de eis gebracht wordt: Bekeert U en gelooft. Dat hij onder de Wet als kenbron van ellende daar ligt van nature en dat hij uit de Wet zijn ellende moet kennen, opdat hij dan een smekeling worde aan de Troon der Genade. Als God hem komt herscheppen, dan krijg je de zaligmakende bediening uit de Wet. Bent U het daarmee eens ds Verhagen? Zeg het nu eerlijk.
Ds V. Dat heb ik nooit anders gepreekt.
Verschillende broeders: Dan zijn we er toch.
Ik denk dat als we dr. Steenblok recht willen doen, het onderstreepte zijn visie is. En dat is misschien op zich zelf waar, maar deze leer heeft consequenties die niet kloppen.
Misschien zie ik het verkeerd, want ik vind het een lastige discussie, maar misschien doen we recht aan het bezwaar van ds. Verhagen met het onderstaande.
Ds V. De tekst: Alsof God door ons bade, laat u met God verzoenen. Voor mij is dat een tekst, die ziet op de uitwendige roeping.
Dr S. Ik beschouw hem zowel in de uitwendige als in de inwendige roeping. In de uitwendige roeping zo, dat het verzoek: Laat u met God verzoenen, dat komt in de voorwaardelijke voorstelling tot de onher¬borene: indien je aan je schuld ontdekt wordt, laat je dan verzoenen. Dus in de uitwendige roeping komt het voorwaardelijk
Kunnen we dit dr. Steenblok nazeggen? Juist in de uitwendige roeping komt het verzoek 'laat u met God verzoenen' niet met een voorwaarde. De bekering lijkt mij geen voorwaarde, en het aan de schuld ontdekt worden ook niet. Het is een onderdeel van dezelfde wedergeboorte. De bekering lijkt mij niet te komen voor het verzoek (als voorwaarde), maar met het verzoek (als onlosmakelijk element van het verzoek.
Daarbij toont dit wel de lijdelijkheid aan waar ds Verhagen voor waarschuwde. (indien je ontdekt wordt (passief), laat je dan verzoenen (actief)), dat is dus eerst het passieve en dan het actieve.
Ds. Verhagen waarschuwt in dit vraaggesprek voor de leerstellingen van ds. Kok, die, zoals ds. Verhagen zei, het geloof voorop zette: voor de wedergeboorte. Dat noemt ds. Verhagen 'zielsmisleidend'. Hij waarschuwt echter ook voor een gevaar dat hij bij dr. Steenblok ziet: dat de verantwoordelijkheid wordt ondermijnd door alleen te zeggen dat men verbroken en verslagen van hart moet worden voordat het Evangelie kracht kan doen. Dr. Steenblok zegt dan echter, en ik was blij om dat te lezen: de mens heeft een 'schuldige onmacht'. Als dr. Steenblok dat ook gepreekt en geleerd had en niet alleen in dit vraaggesprek toegegeven in de theorie, dan was er een hoop gewonnen. En dan kon ik nog wel leven met zijn stelling dat in de uitwendige roeping een volgorde is: eerst de bekering en dan het evangelie. Dat zegt immers ook iemand als A.W. Pink in 'een waar geloof'.
Laatst gewijzigd door Erasmiaan op 07 mei 2010, 10:30, 1 keer totaal gewijzigd.
Ander
Berichten: 3548
Lid geworden op: 20 mar 2007, 20:50

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Ander »

Mister schreef:
Ander schreef:Ik vind het prettig dat we nu met de inhoud bezig zijn. Een grote winst na het verfoeilijke artikel in het RD. Ga zo door, ik vind het bijzonder interessant.
Hoezo?
Ondat je dr. Steenbloks leer mag bespreken maar het ongepast is om zijn persoonlijkheid te beschadigen. Zonder dat het de bedoeling is beïnvloedt dat toch de visie op deze predikant en wat hij geleerd/geschreven heeft. En dat vind ik kwalijk. Maar volgens mij had ik dat al gezegd. Je hoeft het hier helemaal niet mee eens te zijn, laten we a.u.b. verder gaan op de inhoud. Dat is veel belangrijker.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Afgewezen »

Tiberius schreef:
huisman schreef:Waar is in deze discussie het heel eenvoudige woord van Jezus "en een zaaier ging uit om te zaaien" .Dat is de opdracht van Christus aan de predikanten. Deze predikanten maken zich veel te druk waar het zaad land, het liefste zou Dr. C. Steenblok alleen in de weltoebereide aarde zaaien. En dat is nu net niet de opdracht maar eenvoudig "en een zaaier ging uit om te zaaien" . Waarom al dat zaad verspillen op de weg op steenachtige plaatsen tussen het onkruid ? 1. Omdat God dat wil 2. Om ons alle onschuld weg te nemen. Ook al hebben wij maar één keer onder de prediking gezeten dan zijn wij ernstig en welmenend geroepen. Als je deze discussie leest tussen twee predikanten is het echt te ingewikkeld geworden.
Hiermee doe je het standpunt van dr. Steenblok geen recht aan.
Huisman heeft wel een punt. Dr. Steenblok wilde verschillend zaad voor verschillende hoorders. Dat kan niet.
Overigens doet ds. Verhagen ook weer geen recht aan het standpunt van ds. Kok, maar dat terzijde.
Online
Gebruikersavatar
Mister
Administrator
Berichten: 11782
Lid geworden op: 25 jul 2005, 12:06

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Mister »

Ander schreef:
Mister schreef:
Ander schreef:Ik vind het prettig dat we nu met de inhoud bezig zijn. Een grote winst na het verfoeilijke artikel in het RD. Ga zo door, ik vind het bijzonder interessant.
Hoezo?
Ondat je dr. Steenbloks leer mag bespreken maar het ongepast is om zijn persoonlijkheid te beschadigen. Zonder dat het de bedoeling is beïnvloedt dat toch de visie op deze predikant en wat hij geleerd/geschreven heeft. En dat vind ik kwalijk. Maar volgens mij had ik dat al gezegd. Je hoeft het hier helemaal niet mee eens te zijn, laten we a.u.b. verder gaan op de inhoud. Dat is veel belangrijker.
Zet dan niet neer dat het een verfoeilijk artikel is, maar dat jij dat vindt. Dat doet wel recht.
Gebruikersavatar
Tiberius
Administrator
Berichten: 34755
Lid geworden op: 12 jan 2006, 09:49
Locatie: Breda

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Tiberius »

Afgewezen schreef:Dr. Steenblok wilde verschillend zaad voor verschillende hoorders. Dat kan niet.
Waarom kan dat niet? Voor de onbekeerden een ontdekkende prediking, voor de zuigelingen melk en voor de volwassenen vaste spijze.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24697
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door refo »

Mister schreef:
Ander schreef:
Mister schreef:
Ander schreef:Ik vind het prettig dat we nu met de inhoud bezig zijn. Een grote winst na het verfoeilijke artikel in het RD. Ga zo door, ik vind het bijzonder interessant.
Hoezo?
Ondat je dr. Steenbloks leer mag bespreken maar het ongepast is om zijn persoonlijkheid te beschadigen. Zonder dat het de bedoeling is beïnvloedt dat toch de visie op deze predikant en wat hij geleerd/geschreven heeft. En dat vind ik kwalijk. Maar volgens mij had ik dat al gezegd. Je hoeft het hier helemaal niet mee eens te zijn, laten we a.u.b. verder gaan op de inhoud. Dat is veel belangrijker.
Zet dan niet neer dat het een verfoeilijk artikel is, maar dat jij dat vindt. Dat doet wel recht.
Op de één of andere manier is een psychische aandoening noemen in onze kringen een 'beschuldiging' en een lichamelijke niet. We zullen toch eens moeten wennen aan het feit dat mensen met psychische gebreken bepaalde dingen niet kunnen, net zoals een mens met 1 been niet zo goed kan touwtje springen.

Ik heb in het verleden beschrijving van gedrag van ds Steenblok gelezen die niemand hier op RF zou geloven en een ban van veertien dagen zou opleveren. In 50 jaar zijn er verschillende aandoeningen ontdekt die vroeger niet 'bestonden' maar er wel waren natuurlijk. Het verklaart me in ieder geval een hoop.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Gebruikersavatar
pierre27
Berichten: 5890
Lid geworden op: 10 sep 2005, 12:00
Locatie: Eemvallei

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door pierre27 »

Nog iets wat er aan vooraf ging:

WAT AAN DE SAMENSPRAAK VOORAFGING

ENKELE OUDVADERS OVER MATTH. 9 : 13
(Uit de "Kerkbode", redacteur dr C. Steenblok, Gouda, d.d. 11 Aug. 1951, 5e jrg. no 23)

Vraag. Worden in Matt. 9:13, in de uitdrukking, dat de Heere Jezus niet gekomen is om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering, onder zondaren verstaan onherboren of al herboren zondaren?
Antwoord. Volgens velen onzer oude schrijvers worden daaronder verstaan al herborenen en ontdekte zondaren.
Zo zegt Flavel in zijn Werken II, p.176, dat Christus niet kwam om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars, dat is gevoelig of met levend be¬wustzijn belaste zondaren tot bekering, Matt. 9:13.
En Owen, De Rechtvaardigmaking door het geloof, p.79, zegt, dat de Heere Jezus verklaart niet gekomen te zijn om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering, Marc. 2:17. Waardoor de Heiland niet verstaat alleen zulken, die waarlijk zondaren zijn, want dit zijn alle mensen. Hij maakt onderscheid tussen dezelve, biedende het Evangelie alleen aan sommigen en niet aan anderen. 't Waren diegenen, die van zonden overtuigd en daaronder beladen en vermoeid, naar verlossing uitzagen. En in de Gewetensvragen opgelost, p.10, zegt hij uitdrukkelijk, dat zolang een mens bij zichzelven vertrouwt, dat hij rechtvaardig is, Christus die mens niet roept tot geloof. En nog op p.13: Velen geven voor te geloven, ofschoon ze nooit krachtig overtuigd zijn geweest, dat zij niet rechtvaardig waren, nooit in hun leven ziek zijn geweest, nooit gevreesd hebben, dat zij sterven zouden. Dezen zijn in tegenspraak met de uitdruk¬kelijke regel, welke Christus gegeven heeft: "Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars"; niet hen, die zeggen: "Er is hoop", maar hen die zeggen: "Het is buiten hoop".
Daniël Dijcke verder, zegt in zijn werken, p.504: Niemand kan bekering hebben dan zodanigen als Christus tot bekering roept. Nu Hij roept alleen zondaars tot bekering, Matt. 9:13, n.l. zondaars, die zwaar beladen zijn, met de last des toorns Gods tegen de zonde, Matt. 11:28. Hij komt maar om het verloren schaap zalig te maken, dat is zulke schapen, die zich vinden verloren in zichzelven, en die niet weten hoe zij zullen terecht komen, Rom. 8:15, 't welk te kennen geeft, dat zij eens ontvan¬gen hebben in de eerste voorbereiding tot bekering, dat hen Gods Geest zo overtuigde van hunne dienstbaarheid en jammerlijke slavernij, dat Hij hen deed vrezen en beven.
W. Perkins, Werken III, 2, p.142, spreekt evenzo als hij zegt: 1. Een mens, diens conscientie waarlijk gerust gesteld moet worden, die moet eerst en vooral waarlijk vernederd worden, Matt. 11:26. Waaruit het blijkt, dat zij, die hun conscientiën waarlijk verkwikt willen hebben in Christus eerst en vooral met het gevoel van Gods oordeel benauwd moeten zijn; ja, zij moeten ter helle neder gedrukt zijn door het gewicht en de last hunner zonden, opdat zij mogen zien en van harte bekennen, dat er in hen zelf geen weg is, om de verdoemenis te ontgaan. De goede Geneesmeester Christus Jezus, kan ons niet genezen, voordat Hij onze wonden tot de bodem toe heeft doorgestoken, Matt. 9:13. Hij kan nooit iemand van Zijn schapen vinden voor ze ten enenmale verloren zijn, Matt. 15:24. Hij stort nooit in ons de levende wateren des Geestes voordat zij een onvruchtbare en droge grond zijn, ledig van alle vochtig¬heid, Jes. 44:3. En dat de mens zichzelf moet veroordelen, die niet wil hebben, dat Christus het vonnis der verdoemenis tegen hem uitspreke, 1 Cor. 11:31.
0. Sedchwick in de Geopende Fonteine, p.78 voorts: 1. Christus roept niet de volle, maar de hongerige; niet de hovaardigen, maar de nederigen; niet de rijken, maar de armen, niet de gezonden, maar de zieken; niet de rechtvaardige, maar de zondaren; niet de vrijen, maar de gevangenen, maar de gebrokenen van harte, maar de ellendigen, maar de nooddrufti¬gen. Zolang totdat gij Uwe ellende ziet, zo moet de Wet tot u spreken. Het werk der Wet is de zonde levendig te maken en de zondaar te doden. En wanneer de Wet u gedood heeft, of liever alle hoge gedach¬ten, zelfvertrouwen en zelfgenoegzaamheid in u, dan spreekt het Evan¬gelie u aan, en zegt u: Daar is leven voor de doden, verlossing voor de gevangenen, hulp voor hulpelozen, en rijkdom voor degene, die geen geld heeft. Ik ken geen Evangelieroep, noch tijding van barmhartigheid, noch hope van hulp, voordat wij tot een geestelijk nooddruftige en benauwde staat gebracht zijn. Hoe ijdel ware het hulp aan te bieden, wanneer er geen gebrek is, of hem met barmhartigheid te vereren, die nog nooit zijn ellende gevoeld heeft.
D. van Crombrugge, al verder in zijn Ware Boetvaardigheid, p.255: Christus roept geen zondaars tot Zich, dan de zodanigen. Hij roept geen volle, hovaardige, rijke, gezonde, rechtvaardige, vrije, maar hongerige, nederige, arme, zieke, zondaars, gevangene, verbrijzelde, ellendige en gebrekkige. Zolang men zo niet gesteld is, heeft men niet te doen met het Evangelie, maar met de Wet. Die moet de mens zijn zonden tonen en zijn hoge inbeeldingen in hem doden. En daarna roept het Evangelie tot hem en zegt: Daar is leven voor de doden, verlossing voor de gevangenen, hulp voor hulpelozen en rijkdommen voor die geen geld hebben.
A. Werumeus, tenslotte, in zijn Bescheiden deel van het hedendaagse Christendom, pag. 71: c. Matt. 9:13. Zondaar zijn ze (want wij hebben hen horen zeggen, wij zijn zondige mensen), daarom menen ze, dat Jezus' vleeswording ook voor hen is, zonder te bevroeden, dat die, voor welke Jezus gekomen is, ook door Jezus gebracht worden tot bekering, en dus geen zondaars in staat meer blijven; gelijk alle zondaren hier ook niet kunnen gemeend worden doordien Jezus de waanrechtvaardigen uitsluit. En daarom zullen zondaars hier zijn (in tegenstelling van rechtvaardigen, die zich als rechtvaardigen beschouwden en erkenden) zulken, die zich als zondaars in staat gestaltelijk van nature en gans Goddeloos zagen en dus van de noodzakelijkheid van een gekomen Jezus ten volle overtuigd waren en naar Hem uitzagen.
Hiermede kunnen we ons ten volle verenigen.
(Voor verdere uitspraken van oudvaders zie men achterin.)


EEN KORTE OPMERKING
Helaas moeten wij de lezers vooraf iets meedelen. We hadden namelijk het plan opgevat om de correspondentie betreffende het leergeschil in zijn geheel op te nemen. Daar verschillende stukken ontbraken, hebben we ons tot de kerkeraad van de Gereformeerde Gemeente van Kampen en tot ds Verhagen, thans predikant van de synodale gemeente te Gouda gewend. Van de zijde van de kerkeraad van Kampen ontvingen we bericht, dat men op ons schrijven niet wenste in te gaan. Ook van ds Verhagen ontvingen we niet de gevraagde medewerking. Integendeel. We werden gewezen op de Auteurswet 1912, waarbij ons werd te kennen gegeven, dat bij het voortgaan op de ingeslagen weg, de gevolgen niet zouden uitblijven. Dat was dus een dreigement van vervolging door de aardse rechter, om de publicatie te verhinderen.
Daardoor waren we genoodzaakt om inplaats van de volledige brieven, slechts een weergave van de inhoud daarvan op te nemen. We merken dus hierbij het volgende op:
a) dat het niet aan ons ligt, dat het standpunt van de tegenpartij niet met hun eigen woorden wordt weergegeven;
b) dat al het persoonlijke of personen kwetsende naar beste kunnen is vermeden, daar het uitsluitend gaat om de waarheid in deze zaak in het licht te stellen.
De verzamelaars van de verschillende gegevens hebben een ernstige poging gedaan ds Verhagen van zijn standpunt terug te brengen. Hun brief, waarop geen antwoord ontvangen werd, laten we hierbij volgen:

Rotterdam, 12 September 1955
Geachte ds Verhagen,
Wij vernamen, dat U er bezwaar tegen had, dat de brieven gewisseld tussen U en dr Steenblok, inzake het algemeen, welmenend en onvoor¬waardelijk aanbod van genade, gepubliceerd zouden worden.
Tot goed begrip diene, dat wij (beide ondertekenaars) de verzamelaars zijn van de bedoelde stukken (de laatste ondertekenaar behoort tot de "synodale" Gereformeerde Gemeente). Wij hadden ons geen ander doel voor ogen gesteld, dan objectieve voorlichting te geven over deze kwestie en alle misverstanden weg te nemen. Deze objectiviteit is het beste ge¬waarborgd door letterlijke weergave van het geschrevene door beide partijen. Om deze redenen wendde de heer Boeder, die geen andere rol vervult dan die van uitgever, zich tot U om de ontbrekende brieven.
Het verwondert ons ten zeerste, dat U thans weigert uw toestemming te geven tot publicatie en de ontbrekende stukken ter inzage te zenden. Temeer doet dit vreemd aan, omdat in een brief van de kerkeraad van Kampen aangeboden wordt afschriften van deze correspondentie te zenden aan degene, die er belang in stelt. Logischerwijze was er dus niet eens rekening gehouden met de mogelijkheid, dat U zoudt weigeren toestemming tot publicatie te geven. Ook was b.v. uw brief van 20 Aug. 1951 aan dr Steenblok in gestencilde vorm in omloop in 1953.
Daarenboven doet het ons leed, dat U als leraar in de Geref. Gem. dreigt met toepassing van de Auteurswet 1912. Het behoort toch onder ons niet zo te zijn, dat wij de openbare macht te hulp roepen om onze zaak te verdedigen. Daarbij komt, dat uw opmerking over de Auteurswet geen steek houdt. Het zal U bekend zijn, dat het zeer goed mogelijk is om de inhoud van de brieven te publiceren zonder één enkele wetsbepaling, noch die van de Auteurswet, noch die van het Wetboek van Strafrecht geweld aan te doen. Wij kunnen U dan ook meedelen, dat uw standpunt geen wijziging heeft gebracht in ons voornemen tot publicatie van de onderhavige kwestie.
Het wil ons tevens voorkomen, dat U uw positie in het onderhavige geschil in hoogst bedenkelijke mate schaadt door publicatie tegen te werken. Immers is de voor de hand liggende conclusie, dat U de openbaarmaking tracht te verhinderen, omdat de fundering van uw standpunt onhoudbaar is en U daarom niet met dat standpunt voor de dag komt.
Wij veroorloven ons derhalve U met vriendelijke aandrang te verzoeken, alsnog de bedoelde stukken ter inzage te zenden en uw toestemming tot volledige publicatie te geven. Mocht U daartoe ondanks het voorgaande niet bereid zijn, dan kunnen wij U meedelen, dat wij deze brief in de brochure hopen te laten afdrukken. Een blaam van gebrek aan objectivi¬teit treft ons dan niet.
Met alle nadruk willen wij dit alles vooropstellen, dat met deze brief op geen enkele wijze een bedreiging of ultimatum of iets anders ten nadele van uw persoon is bedoeld, integendeel wij beschouwen dit schrijven als een zakelijk overleg. Wij achten ons tevens verplicht U op de hoogte te stellen van de mogelijke consequenties van uw houding, waardoor tevens bereikt kan worden, dat op U als oudste leraar in de Geref. Gem. nimmer een blaam kan worden geworpen.
Wij zijn tot nader overleg gaarne bereid en tekenen, met hoogachting en heilbede,
T. BUURVELD
H. MEIJER


DE EERSTE BRIEF VAN Ds VERHAGEN
Met deze brief opende ds Verhagen het debat met dr Steenblok aangaande de uitwendige roeping. Van belang is nog te vermelden, dat deze brief na de Generale Synode van de zijde van ds Verhagen als propa¬gandamiddel gebruikt werd. Iemand uit Enkhuizen kreeg er een gesten¬cilde afdruk van. Wel een zeer sterk bewijs, dat wel degelijk een leerverschil de achtergrond was van de handelingen van de Generale Synode, waar ds Verhagen de leiding had. We laten hier de inhoud van de brief volgen:
De bezwaren betroffen de uiteenzetting in de Kerkbode van Gouda van de hand van dr Steenblok d.d. 11 Aug. 1951, waarvan ds Verhagen zich als oudste predikant gedrongen gevoelde kennis te geven. De brief was gedateerd 20 Aug. 1951.
Het was hem onmogelijk die uiteenzetting te aanvaarden en hij meende daarin een ontzaggelijk gevaar voor de gemeenten te moeten zien. Waarbij nog ter sprake gebracht werd, dat dr Steenblok de toekomstige leraren voor hun gewichtvol ambt opleidde. Ds V. schreef deze zaken, omdat het hem zeer zwaar woog en hij grote gevaren zag, die er zeker uit voort zouden vloeien en die de gemeenten afbreuk zouden doen. Hij deelde mede, dat het hem innerlijk tot droefheid stemde, als hij zag in welke rich¬ting het nu gestuurd werd en gaf daarbij in overweging te bedenken, dat hij 43 jaren door Gods grote goedheid aan het geestelijk heil der gemeenten mee had mogen werken.
Het standpunt van ds Kok, omtrent de vereenzelviging van aanbod en belofte, daarmee had hij zich niet kunnen verenigen, maar evenmin meende hij het standpunt van ds Steenblok aangaande de roeping te kunnen aanvaarden.
In 't kort wordt dan weergegeven het standpunt van dr Steenblok, zoals het te vinden is in het betreffende artikel van 11 Aug. en het kerkelijk jaarboekje van 1951, blz. 136 onderaan.
Ds Verhagen was van mening, dat dr Steenblok in het geheel geen separa¬tie maakte tussen de uit- en inwendige roeping, welke toch allebei van grote betekenis zijn. Weliswaar is de uitwendige roeping niet zaligmakend, maar dat is ook altijd geleerd en hij hoopte het ook nimmer anders te doen. Hetgeen echter voor ds Verhagen onomstotelijk vast stond is, dat door de uitwendige roeping het welmenend aanbod van genade komt tot allen, die onder de bediening van het verbond der genade leven. Daarna werd aangehaald hetgeen wijlen ds Kersten schreef in zijn boekje "Korte lessen over Kort Begrip" blz. 114, waarin o.a. de uitdrukking voorkomt: "zij biedt verloren zondaren Christus aan". En waarin gesteld wordt, dat het eigen schuld zal zijn, indien het woord niet tot bekering dient. Eveneens hetgeen ds Kersten schreef op blz. 115: "Hoe kan de Heere dan welgemeend de zaligheid aanbieden, zelfs aan ver¬worpenen, van wie Hij in Zijn eeuwige raad bepaalde, dat zij de zalig¬heid niet verkrijgen zullen?" Waarop ds Kersten antwoordt: "Omdat Gods eer boven onze zaligheid staat. Hij zal verheerlijkt worden in degenen, die verloren gaan, zowel als in degenen, die behouden worden." Vervolgens worden aanhalingen gedaan uit de Dogmatiek van ds Kersten, Deel II van de bladzijden 71, 73, 74, en 75. Van bladzijde 77 wordt verder aangehaald de zin, waarin de uitdrukking voorkomt: niettegenstaande Hij ook aan deze laatsten de zaligheid waarachtig aanbieden doet.
Ten slotte werd de aandacht van dr Steenblok nog gevestigd op het destijds door ds Kersten uitgegeven boekje van de Erkines en Fisher: "Het verbond der genade" en op hetgeen daarin te vinden is op blz. 22, vraag 93: "Hoe bedient Hij het verbond aan zondaren uit het mensdom zonder enige beperking?" Antw.: In het algemene aanbod van het Evan¬gelie, hetwelk is: "Een verkondiging van grote blijdschap, die al den volke wezen zal, en waarin allen zonder onderscheid verklaard worden welkom te zijn. Spr. 8:4, Mark. 16:15."
Vraag en antwoord 94 luiden: "Wat is de grondslag van de onbeperkte bediening van het Verbond in het Evangelie-aanbod? Antw.: Die rust niet op de uitverkiezing, maar op de wezenlijke algenoegzaamheid en de dood tot behoudenis van allen, Joh. 1:29".
Ds Verhagen deelde mede, dat hij dat altijd gepredikt had en hoopte dat ook te blijven doen. Dan heeft men, zo meende hij, een boodschap aan allen, die onder het Woord komen en mocht de Heilige Geest, dat Woord als een zaad der wedergeboorte werken in de harten van hen, tot wie de roeping komt. Als dat aanbod gemist wordt, zo vroeg hij dr Steenblok af, beantwoorden wij dan wel aan de lastbrief van Christus? Na de opmerking, dat we toch niet te handelen hebben met de verborgen wil van God, maar met hetgeen Hij geopenbaard heeft, schrijft hij letterlijk: "Als wij niets meer kunnen aanbieden, dan kunnen wij de kerkdeuren wel sluiten en dan heeft onze ambtelijke bediening geen betekenis meer." Hij achtte het nodig, dat dit vooral de studenten op het hart gebonden zou worden en stelt dan, dat degenen, die ds Kersten tot leermeester gehad hebben, dit persoonlijk zouden kunnen bewijzen. Tenslotte werd nog vermeld, dat ds Verhagen zich eerst persoonlijk tot dr Steenblok wendde, maar mocht dit zijn schrijven in het standpunt van hem geen verandering brengen, dan gevoelde hij zich verplicht het Cura¬torium te waarschuwen en verder de kerkelijke weg te bewandelen. Hij besloot zijn brief met de opmerking, dat het toch gaat om de ere Gods en het heil der gemeenten en vraagt om weder te keren tot de eenvoudigheid, daar toen de gemeenten gebouwd werden. Anders vreesde hij met een zeer grote vrees, dat verwoesting en verbreking over ons komen zal. Ds. Verhagen zelf tekende de brief.


UIT DE BRIEF VAN GOUDA
van 26 Sept. 1951
Deze brief is helaas niet in ons bezit. In deze brief kwamen echter, zoals ook uit het schrijven van ds Verhagen van 26 Nov. 1951 blijkt, citaten voor o.a. van M. Leydekker. Omdat hieruit tegenover de dwaalgevoelens wel zeer duidelijk de rechtzinnige leer blijkt, nemen we het volgende citaat, wat in die brief voorkwam, nog op:
Het citaat luidt als volgt uit het werkje van M. Leydekker "De heerlijk¬heid des Evangeliums" 1705, p.475: II. Dewijl de leraars het groot onderscheid van de Wet en het Evangelium wel behoorden te verstaan, was het nodig om beide te bevestigen, dat zij de Wet bij het Evangelie tot overtuiging van zonden en ontdekking van Gods rechtvaardige oordelen, zo tegenwoordige als toekomende, verkondigen. Een werk, dat in onze dagen ten hoogste noodzakelijk is, terwijl men de bazuin aan de mond te zetten heeft, om Juda hare zonden, en Israël hare ongerechtigheden te verkondigen, Jes. 58:1. Want de toorn Gods wordt geopenbaard van den hemel over alle Goddeloosheid en ongerechtigheid der mensen, Rom. 1:28, Jes. 22:12. Was het dan geen tijd om zondaars tot rouwklage en bekering te roepen, en de vloeken der Wet, van ouds door Mozes beschreven, en onder ons zichtbaar uitgevoerd, te vertonen? 't Zal niet goed zijn alleen het Evangelie, zonder toorn en vloek te verkondigen, een algemene vrijheid uit te roepen, bijzonder van de wettische ceremoniën, Christus elkeen aan te bieden, of te zeggen: geloof maar, Hij is voor u gestorven. Want dat zou zijn de paarlen voor de zwijnen, en het heilige voor de honden te werpen, Matth. 3:7, Joh. 16:7,8. Allereerst diende men de zondaar naar binnen te brengen, aan zichzelven bekend te maken, van zonde, gerechtigheid en oordeel te overtuigen, en dat kon zonder de prediking van de Wet niet geschieden. Als het gebod gekomen is, ben ik gestorven, Rom. 7:9, zeide Paulus, toen hij zijn bekering beschreef. Want tevoren leefde hij maar door enkel inbeelding.
't Was dan noodzakelijk een zondaarshart gelijk een gebraakt en geploegd land te maken, Jer. 4:3, hem te doen beven voor den rechtvaardigen God, en te waarschuwen om de toekomende toorn te ontvlieden. Zo moest hij door vreze behouden worden, en door de schrik des Heeren gedrongen tot het geloof van Jezus Christus, Jud. 23, 2 Cor. 5:11. Die een andere manier van prediken vereisen, laat ze toezien, hoe ze de Wet bevestigen en de gronden van het ware christendom leggen in de zielen van hunne toehoorders. Immers, ze moeten gelegd worden in Geestelijke armoede, wanhoop en verloochening van zichzelf, en droefheid over de zonde, Matth. 5:3-5, waarin het eerste werk van de waarachtige bekering gelegen is. En indien iemand daarvan niet begint, of bij zichzelf of bij zijn volk, misschien zou hij een brief verdienen, als de engel der gemeente te Sardis, of Laodicea, en horen moeten, Gij hebt de naam, dat gij leeft, en gij zijt dood, gij zegt: ik ben rijk geworden, en heb geens¬dings gebrek, doch gij weet niet, dat gij zijt ellendig, jammerlijk, arm, blind en naakt, Openb. 3:1-17. En derhalven is ook zulk een leraar niet meer als een nietige medicijnmeester, onbekwaam om het Evangelie behoorlijk en gevoelig, met ondervinding toe te passen, de zondaren raad ter zaligheid te geven, kranke zielen te genezen, bedroefden te vertroos¬ten, en twijfelmoedigen van de genade Gods in Christus te verzekeren. Voorwaar het is grote wijsheid voor een bedienaar des Evangelies, dat hij het verkondige, zoals het behoort, en aan zulken toeëigene, die daartoe bewrocht en gerechtigd zijn. God woont in het hooge en in 't heilige, en bij dien, die van een verbroken, verbrijzelden en armen geest is, en die voor Hem en Zijn woord beeft, Jes. 57:15, 66:1,2.
En Jezus is gezonden om de gebrokenen van harte te verbinden, de treurigen te troosten, en het sieraad des lofs voor een benauwde geest te geven. Derhalve riep Hij ook geen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering. Hij genas geen gezonden, maar kranken naar het hart, Matth. 9:12,13. Hij nodigde belasten en vermoeiden tot Zich, om ruste te vinden voor hunne zielen, Matth. 11:28. Maar dat voorbeeld van de opperste Herder en Leraar, moesten Zijne dienaars volgen. 't Was hier tevergeefs het Evangelie der verzoening aan dezulken toe te spreken, die gans daartoe geen recht hebben, zijnde alsnog vijanden van God en Christus, die over hunne ellende en verdoemenis niet gevoelig, of die niet hartelijk en innerlijk over hun staat bedroefd en bekommerd zijn. 't Is onvoorzichtig zonder toetsing van het gemoed over de wedergeboorte en bekering hier te werk te gaan, ja ook te haastig de vertroostingen des Evangelies iemand toe te passen, wanneer de ziel nog niet doorwrocht is door kennis en overtuiging der zonde, droefheid, die naar God is, geestelijke armoede en zelfverloochening. En hoe wenste ik wel, dat men over dit stuk eens wilde nazien hetgeen de voortreffelijke Bolton, een man in zaken van de conscientie ervaren zo iemand, geschreven heeft.


UIT DE SAAMBINDER
van 11 October 1951
Hier volgt nu het gedeelte uit de vraagbeantwoording in "De Saambinder", van de hand van ds V. te Z., waarin een uitdrukking voorkomt, waarop in "De Kerkbode" aanmerking gemaakt is:
Het is geen algemene verwerving van weldaden geweest, zonder opzicht op bepaalde personen, aan welke weldaden men nu deel krijgt indien men gelooft en geen deel indien men niet gelooft. Dan ware ons geloof een werk, ja had iets verdienstelijks.
Trouwens het zaligmakend geloof is zelf een verworven weldaad. In dit geloof kan dus geen sprake zijn van niet geloven. Zo moeten derhalve in de prediking des Woords beide verbonden gepredikt worden. Die genade komt in de prediking tot ons als een algemeen aanbod van genade. Hierover is in dit blad reeds uitvoerig behandeld. Christus sprak eenmaal tot Zijn apostelen: Predikt het Evangelie aan alle creaturen. Hij spreekt niet van uitverkorenen (hoewel dezen alleen de bate van Christus verdienste ontvangen), maar van creaturen, zondaren; van de blijde boodschap, dat er voor zondaren verlossing, noodzakelijk en mogelijk is; een roepen: Wendt u naar Mij toe en wordt behouden; een aansporing: Geeft de Heere de hand. Die aanbieding is dus geen aankondiging: Christus heeft voor u, hoofd voor hoofd, de verlossing verworven; ook niet een beloven van de zaligheid hoofd voor hoofd. Zeker, er is verband tussen de ver¬worven weldaden en het geloof, deze verworven weldaden verkrijgt men alleen in de weg des geloofs, maar ook geloof, geloven zijn giften Gods. Christus sprak eenmaal: Die in Hem (de Zoon) gelooft, wordt niet ver¬oordeeld, maar die niet gelooft is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in de naam des eniggeboren Zoons Gods. De kantt. tekent bij dit laatste treffend aan: N.l. in het gerichtte Gods, volgens de dreiging der wet, als die de oorzaak der verdoemenis in zichzelven heeft. Een mens, levende onder de bediening des Woords (Wet en Evangelie) en onbe¬keerde stervende, gaat dus verloren om 3 redenen: 1e. omdat hij reeds verloren ligt in erf- en dadelijke zonden; 2e. omdat hij de verkondiging hiervan niet hartelijk aanvaardde; 3e. omdat hij niet wilde vluchten tot de schuilplaats tegen de vloed van Gods toorn, waartoe hij met aandrang biddend geroepen werd.


EEN ARTIKEL OVER DE INHOUD VAN HET AANBOD
VAN GENADE
(Uit de Kerkbode, 6e jg. no. 4, 27 October 1951 (red. dr C. Steenblok, Gouda) )

VRAGEN
X las in de Saambinder van 11 October j.l. de oplossing van een vraag over de oorzaken van het verloren gaan van de mens. Daarin trof hij ook de uitdrukking aan: "Die genade komt in de prediking tot ons als een algemeen aanbod van genade."
Hierover is in dit blad reeds uitvoerig gehandeld. Christus sprak eenmaal tot Zijn Apostelen: Predikt het Evangelie aan alle creaturen, en vraagt nu ons oordeel daarover.
Antw. Wat zullen we daar van zeggen: Iemand kan wel eens een minder gelukkige uitdrukking hebben. Maar hier zitten toch zulke leemten, dat we er eens wat meer over zeggen willen.
Beschouwen we de uitdrukking: "Die genade komt in de prediking tot ons als een algemeen aanbod van genade", dan vragen we allereerst welke genade moet dat dan zijn. Is het zaligmakende genade, dan valt er te onderscheiden tussen de genadige gezindheid en de werking der ge¬nade Gods in Christus en de genade-weldaden of de goederen en gaven der genade. Die genade-weldaden zijn echter ook nog weer onderscheiden. Want er zijn weldaden, die op de wegneming van de smet der zonde zien, als wedergeboorte, heiligmaking, geloof, bekering enz., en er zijn er die de wegneming der schuld betreffen, zoals de rechtvaardigmaking. Vragen we nu eens, welke genade in de prediking tot ons komen kan als een algemeen aanbod van genade, dan zal ontkend moeten worden, dat de genade, als gezindheid, als zo'n algemeen aanbod kan komen. Immers dan zou God de wil hebben om alle hoorders des Woords zalig te maken, iets wat tot algemene verzoening zou leiden. Dat kan dus niet. En dat valt ook al direct weg. Kunnen dan de wederbarende genade, de het zaligmakende geloof schenkende genade, de heiligmakende genade, de bekerende genade in de prediking komen als een algemeen aanbod van genade? Ook dat is niet mogelijk, waar de wederbarende genade herscheppend en niet aanbiedend van aard is, het begin stelt van de verder daarnevens genoemde werkingen der genade, en evenals deze, zich niet verder dan tot de uitverkorenen uitstrekt en dus niet algemeen aangeboden kan worden. Precies zo is het met de wedergeboorte als genade-weldaad. Die moet er ook al afvallen. Want die kan ook al niet aangeboden worden, waar de mens, die er mee verwaardigd wordt, geheel lijdelijk is, en dus de hand mist om ze aan te nemen, die hij dan pas ontvangt om andere zaligmakende weldaden aan te nemen. Ook de ge¬nadegaven van het zaligmakend geloof en die van de bekering worden pas in de wedergeboorte geschonken en kunnen dus zeker al evenmin onder dat algemeen aanbod van genade vallen. Zo blijft er al niet anders over dan de genadige weldaad van de vergeving der zonden. Maar ook hier is weer beperking. Want zal er sprake zijn van aanbieding van schuldvergeving, dan zal er toch eerst aankondiging moeten zijn van schuldigheid. En aan iemand, die zijn schuld niet weet, kan ook al bezwaarlijk schuldvergeving aangeboden worden in eigenlijke zin. En daarom zal hier geen sprake kunnen zijn van een onvoorwaardelijk algemeen aanbod van genade.
We gaan nog verder en vragen, als die genade in de prediking komt als een algemeen aanbod van genade, spreekt de prediking dan alleen maar over de genade als een algemeen aanbod van genade? Spreekt zij dan soms niet meer over de noodzakelijkheid van de wedergeboorte? Niet meer over het genadeleven binnen de wedergeboorte? En die zijn niet¬temin van groter belang dan een algemene aanbieding van genade. Er is hier dan ook een ernstig gevaar aanwezig om wat bijkomstig is tot cen¬traal punt te maken. Maar dat is mis. Want de predikdienst is niet inge¬steld om de wil van verworpenen, doch om de uitverkorenen middellijk toe te brengen en Gods herboren volk ter hunner zaligheid van dienst te zijn. En verworpenen delen maar in de uitwendige roeping omdat zij vermengd wonen onder de uitverkorenen. De hoofdbetekenis van de uit¬wendige roeping is dan ook niet om dienst te doen als een algemene aanbieding van genade, maar om in de krachtdadige roeping middel te zijn tot wederbaring van de uitverkoren zondaar. En bij de bediening van de eerste sleutel in Zondag 31 valt de hoofdnadruk ook al niet op een algemeen aanbod van genade, maar wordt er met alle beslistheid gesepa¬reerd en de onherborene onomwonden aangekondigd, dat hij nog onder de vloek Gods ligt, zolang hij voortleeft in zijn zonde en onbekeerlijkheid.
En al evenzo zal in de prediking de genade al niet anders kunnen komen dan in de weg van de volle overeenstemming met de leer van de drie stukken, ellende, verlossing en dankbaarheid. En volgens die leer wordt de mens eerst levend ontdekt aan zijn zonde en schuld, voor hem de weg der genade en verlossing in Christus wordt ontdekt en geopend. Tenslotte wordt in de D.L. III en IV, 17 gezegd, dat de genade door de vermaningen wordt medegedeeld, en wordt daar ook gesproken van heilige vermaningen des Evangelies, wat ook nog weer wat anders zeggen wil dan een algemeen aanbod van genade, en daar niet in saamgetrokken kan zijn.
Men onderscheide dus goed, en make geen bijzaken tot hoofdzaken.


DE AANKLACHT VAN Ds VERHAGEN
BIJ DE CLASSIS ROTTERDAM
Nu volgt de inhoud van de brief, waarin ds Verhagen zich tot de Classis Rotterdam wendde met een gravamen tegen enkele uitdrukkingen in de Goudse Kerkbode en het Jaarboekje 1951. Dr Steenblok zou afwijken van de doorgaande leer der Heilige Schrift en de Classis werd verzocht te handelen overeenkomstig de van 's Heeren wege aan haar gegeven opdracht. De brief zelf wekte de indruk, dat ds Verhagen de zaak nogal eenvoudig zag en dat het niet moeilijk zou zijn dr Steenblok te doen veroordelen:
De brief was geadresseerd aan de Classis Rotterdam van de Gereformeer¬de Gemeenten. p.a. de Roepende Kerk te Moerkapelle, waarvan de heer A. Boone uit Zevenhuizen scriba was en gedateerd 26 November 1951. Na uitgedrukt te hebben, dat het met groot innerlijk leedwezen is, dat hij zich genoodzaakt zag zich tot de Classis te wenden, vermeldde ds Verhagen aanstonds zijn bezwaar betreffende de verklaring van Matth. 9:13. Dr Steenblok zou niet separeren tussen in- en uitwendige roeping. Vervolgens werd melding gemaakt van de correspondentie, die gevoerd is, welke als bijlagen bij de brief bijgevoegd was. Ten eerste dan zijn brief van 20 Aug. 1951. Hierop antwoordde dr Steenblok per 1 September 1951 zeer uitvoerig. De citaten, o.a. van Calvijn, die aangevoerd werden, konden hem niet bevredigen. Hoewel deze citaten door hem ten volle onderschreven werden, meende hij, dat daarmee zijn vraag onbeantwoord bleef. De mening van Calvijn over de tweeërlei roeping en in dat verband "dat door de uitwendige roeping het welmenend aanbod van genade komt tot allen, die onder het verbond der genade leven" is niet te vinden in Inst. II,2,20; Ill.3,20; Il,12,7; III,4,3 of lV,19,6; zo stelt ds Verhagen, want daarin komen andere onderwerpen ter sprake, maar Inst. llI,24,8 luidt: "Want er is een algemene roeping, door welke God door middel van de uiterlijke prediking des Woords allen gelijkelijk tot zich noodt. Ook van hen, wien Hij die roeping tot een reuk des doods en een oorzaak van des te zwaarder verdoemenis voorstelt".
In antwoord daarop, zo vermeldde de brief, had ds Verhagen dr Steenblok positief de vraag gesteld of er naar zijn mening een welmenend aanbod van genade was aan allen, die komen onder de bediening des Woords. Wederom ontving hij als antwoord een uitvoerige brief, d.d. 26 Sept. 1951, met uitspraken o.a. van M. Leijdekker. Het lustte ds Verhagen echter niet een citaten-oorlog te beginnen en hij meende, dat dr Steenblok de kern van de zaak, waarom het ging, weer voorbijstreefde. Per brief van 29 September 1951 had hij daarom de Goudse predikant voorgesteld deze "gewichtige zaak" de Classis voor te leggen. Op 29 October 1951 ontving hij daarop een brief van Gouda, waarin er volgens ds Verhagen terecht op gewezen werd, dat de zaak dan eerst voor de Kerkeraad van Gouda moest dienen. Verdere correspondentie kwam hem, aldus de brief, onvruchtbaar voor, terneer daar hij in de Kerkbode van Gouda van 27 October 1951 van de hand van dr Steenblok wederom zou gelezen hebben, dat er geen welmenend aanbod van genade zou bestaan. Daarom had hij zich in een brief van 5 November 1951 tot de kerkeraad van Gouda gericht en met het oog op de classisvergadering op 27 November er bij die kerkeraad op aangedrongen spoedig te antwoorden. Tot op de datum van de brief, waarvan wij hier de inhoud vermelden, had ds Verhagen echter niets mogen vernemen. Er zou hem, aldus ds Verhagen, toen alleen nog overgebleven zijn, zij het met droefheid, zich tot de classis te wenden. "Immers", zo schreef ds Verhagen letterlijk "naar mijne stellige overtuiging wijkt dr Steenblok in het door mij aangeroerde leerstuk ernstig af van de leer, die steeds in onze Gereformeerde Gemeenten gegolden heeft, ja meer, wijkt dr Steenblok af van de doorgaande leer der Heilige Schrift." Uit de bijlagen zou, aldus ds Verhagen, blijken dat hij dr Steenblok van zijn dwalingen had trachten te overtuigen en dat aan de hand van Gods Woord, talrijke uitspraken van wijlen ds Kersten en de uitspraak dienaangaande van de Generale Synode der Geref. Gemeenten van 21 Mei 1931. Het had echter niet zo mogen zijn.
Hierna werd vermeld de uitspraak van de Classis Barneveld van 1 Juni 1948, waarin gesteld wordt, dat de volle verantwoordelijkheid rust op de hoorder en de uitwendige roeping niet ligt is te achten. "Zij roept tot bekering, zij nodigt tot de zaligheid; zij biedt verloren zondaars Chris¬tus aan". Tevens wordt de volle schuld van het onder de bediening des Woords verloren te gaan in deze uitspraak op de hoorders gelegd.
Uit het eerste nr. van "De Saambinder" van 1 Nov. 1919 haalde ds Verhagen o.a. van ds Kersten aan: "Ieder mens, die leeft onder de bediening van Gods getuigenis, wordt van 's Heeren wege geroepen tot de zaligheid" en verder nog: "Ach, hoe vreselijk zal het zijn onder die roeping verloren te gaan. 0, heden nog, Gods Woord zal zijn een reuke des doods ten dode, zo het U niet wordt een reuke des levens ten leven. En toch, zal het gepredikte Woord ons ter zaligheid zijn, dan moet bij de uitwendige roeping de inwendige komen. Versta 't wel. Niet één hoorder der Waarheid maakt dat vrij. Ieder, die het Woord hoort, wordt van God geroepen en van het gehoorde Woord zal hij hebben rekenschap te geven voor Gods rechterstoel. Onze schuld is het, onze schuld alleen, als we trots de roeping op de weg des verderfs voortrennen".
Ds Verhagen vroeg daarna de broeders af, hoe het nu toch mogelijk was, dat dr Steenblok een zo ernstige aandrang slechts een blote bekendmaking durft noemen, zoals dat zou gestaan hebben in zijn brief van 26 Sept. 1951. Daarna haalde ds Verhagen aan hetgeen voorkomt in een preek van ds Hofman over Jes. 21:10, pag. 97, fluisterend met stervende lippen aan één zijner kinderen voorgezegd, terwijl een ander het optekende: "Nu zijt gij niet alleen gedreigd door de vloeken der Wet, maar gij zijt ook gebeden door liefelijke Evangelie-lokstemmen van Christuswege: Laat U met God verzoenen. Juist omdat de Heere uw verderf en ondergang niet wil, laat Hij U zo getrouwelijk waarschuwen en vermanen. 0 bracht dit Iaatste woord U nog op de knieën om uw Rechter om genade te bidden. Ge zoudt dan, al hadt ge nog zoveel predikatiën verwaarloosd en het aanbod van zaligheid afgewezen, uit dit laatste woord nog een eeuwig profijt trekken voor uw ziel".
Na nog opgemerkt te hebben, dat nog veel meer uitspraken zouden kun¬nen worden bijgebracht eindigde ds Verhagen met hetzelfde dringende verzoek, dat hij zowel aan de kerkeraad van Gouda als aan het Cura¬torium van de Theologische school deed, te weten: ernstig kennis te nemen van zijn bezwaren en de daarover gevoerde correspondentie, dr Steenblok erop te willen wijzen, dat hetgeen door hem gewraakt wordt in strijd is met de opvattingen der Gemeenten om vervolgens overeen¬komstig de van 's Heeren wege aan de broeders gegeven opdracht te handelen.
Indien noodzakelijk, wilde ds Verhagen gaarne op de Classisvergadering aanwezig zijn om één en ander nader toe te Iichten en/of te verduide¬lijken. Geëindigd werd met de bede om Gods zegen en het licht des Geestes en hartelijke groeten en heilbede. De ondertekening was van ds Verhagen zelf.


Bron(uitgave van om de Oude Waarheid)
Laatst gewijzigd door pierre27 op 07 mei 2010, 10:46, 1 keer totaal gewijzigd.
Zalig is de mens, welken de Heere de zonden niet toerekent.
Gebruikersavatar
pierre27
Berichten: 5890
Lid geworden op: 10 sep 2005, 12:00
Locatie: Eemvallei

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door pierre27 »

Dubbel
Laatst gewijzigd door pierre27 op 07 mei 2010, 10:45, 1 keer totaal gewijzigd.
Zalig is de mens, welken de Heere de zonden niet toerekent.
Gebruikersavatar
Afgewezen
Berichten: 17323
Lid geworden op: 12 mei 2005, 21:50

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door Afgewezen »

Tiberius schreef:
Afgewezen schreef:Dr. Steenblok wilde verschillend zaad voor verschillende hoorders. Dat kan niet.
Waarom kan dat niet? Voor de onbekeerden een ontdekkende prediking, voor de zuigelingen melk en voor de volwassenen vaste spijze.
In de gelijkenis gaat het om één soort zaad. Ik denk dat je dat moet zien als één Evangelie. Dat dit Evangelie voor de diverse luisteraars 'op maat gesneden' moet worden, doet daaraan niets af of toe. Maar zeggen dat het zaad níét bestemd is voor de onbekeerden, dat is onbijbels.
Gebruikersavatar
refo
Berichten: 24697
Lid geworden op: 29 dec 2001, 11:45

Re: Nieuw boek over dr. C. Steenblok

Bericht door refo »

Tiberius schreef:
Afgewezen schreef:Dr. Steenblok wilde verschillend zaad voor verschillende hoorders. Dat kan niet.
Waarom kan dat niet? Voor de onbekeerden een ontdekkende prediking, voor de zuigelingen melk en voor de volwassenen vaste spijze.
Tja, hier gaan de GG dan ook wezenlijk de fout in. Er is maar één Evangelie. En die neemt NIET de mens als uitgangspunt.
--------------
Voorts ben ik van mening dat portretten van oudvaders, reformatoren en andere theologen niet zouden moeten worden toegestaan als avatar.
Plaats reactie