Marnix schreef:MBE, heel concreet. Stel: Ik zeg God vaarwel, heb 80 jaar lol en sterf. Terwijl ik het evangelie ken, weet wat God belooft aan wie in Hem gelooft. Wat gebeurt er dan met me op de jongste dag? En hoe komt dat, waar ligt dat aan?
(Even om het concreet te maken )
Om te beginnen dit: Wij oordelen naar waarschijnlijkheid, God naar waarheid.
Ik blijf bij wat ik eerder aangehaald heb uit de NGB.
Artikel 24 zegt het heel duidelijk dat het ware geloof de mens niet ledig laat.
In de 5 artikelen tegen de remonstranten staat ook dat de wil wordt vernieuwd. De mens waar de Heilige Geest zaligmakend in werkt, die kan niet anders dan vruchten voortbrengen uit Christus, de ware wijnstok.
En lees artikel 23 van de NGB nog eens goed:
Artikel 23. Dat onze rechtvaardigmaking bestaat in de vergeving der zonden en toerekening der gehoorzaamheid van Christus.
Wij geloven dat onze gelukzaligheid gelegen is in de vergeving onzer zonden om Jezus Christus' wil, en dat daarin onze rechtvaardigheid voor God begrepen is; gelijk David en Paulus ons leren, verklarende de gelukzaligheid des mensen te zijn, dat God hem de rechtvaardigheid zonder werken toerekent (Ps. 32:2; Rom. 4:6). En dezelfde apostel zegt dat wij om niet, of uit genade gerechtvaardigd zijn, door de verlossing die in Christus Jezus is (Rom. 3:24).
En daarom houden wij dit fundament altijd vast, Gode al de eer gevende, ons vernederende en bekennende zodanigen als wij zijn, zonder iets van onszelven of van onze verdiensten te vermeten* (=roemen op), steunende en rustende op de gehoorzaamheid van den gekruisigden Christus alleen, dewelke onze is, wanneer wij in Hem geloven. Die is genoegzaam, om al onze ongerechtigheden te bedekken, en ons vrijmoedigheid te geven, de consciëntie vrijmakende van vrees, verbaasdheid en verschrikking, om tot God te gaan, zonder te doen gelijk onze eerste vader Adam, dewelke al bevende zich met vijgebladeren bedekken wilde.
En voorwaar, indien wij voor God verschijnen moesten, steunende op onszelven of op enige andere schepselen, hoe weinig het ook ware, wij moesten (helaas) verslonden worden. En daarom moet een iegelijk zeggen met David: HEERE, ga niet in het gericht met Uw knecht; want niemand die leeft, zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn (Ps. 143:2).
Ik wil daarmee niet zeggen dat het niet uitmaakt hoe je leeft, maar God doet geen half werk en wij moeten ook nog wat doen. Nee, Hij doet het alleen en volmaakt.