En waar brengt je deze constatering?
Oorlog in Oekraine
Re: Oorlog in Oekraine
-
- Berichten: 7006
- Lid geworden op: 29 jun 2019, 21:20
Re: Oorlog in Oekraine
Waarom gooi je dit nu in dit topic als ik vragen mag? Echt totaal onnodig.-DIA- schreef: ↑24 jun 2023, 19:35 Er werd wel gesproken van apocalyptische tijden. Denk aan alles wat er gebeurt met het klimaat, de vervuiling en uitputting van de aarde, het omturnen van de scheppingsorde, de harde woorden die op de aarde worden gesproken, de ongehoorzaamheid eb kittelachtigheid aangaande de Openbaring Gods, en daarbovenop een verschrikkelijke oorlog.
In Jeremia 3 lezen we, wat we ook kunnen toepassen op onze tijd. Ik denk dat het nu erger is dan in de tijd van Jermia.
Jeremia 3:1-5
1 Men zegt: Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem en wordt eens anderen mans, zal hij ook tot haar nog wederkeren? Zou datzelve land niet grotelijks ontheiligd worden? Gij nu hebt met vele boeleerders gehoereerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de HEERE.
2 Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen, en zie toe, waar zijt gij niet beslapen? Gij hebt voor hen gezeten aan de wegen, als een Arabier in de woestijn; alzo hebt gij het land ontheiligd met uw hoererijen en met uw boosheid.
3 Daarom zijn de regendroppelen ingehouden en er is geen spade regen geweest. Maar gij hebt een hoerenvoorhoofd, gij weigert schaamrood te worden.
4 Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn Vader, Gij zijt de Leidsman mijner jeugd?
5 Zal Hij in eeuwigheid den toorn behouden? Zal Hij dien gestadiglijk bewaren? Zie, gij spreekt en doet die boosheden, en neemt de overhand.
Kom haastig tot Christus. Hij heeft zielen gereinigd die even vuil waren als die van u. – Thomas Boston
mail: broederhh@gmail.com
mail: broederhh@gmail.com
Re: Oorlog in Oekraine
Duiding bij een open Bijbel is onmisbaar.HersteldHervormd schreef: ↑24 jun 2023, 20:36Waarom gooi je dit nu in dit topic als ik vragen mag? Echt totaal onnodig.-DIA- schreef: ↑24 jun 2023, 19:35 Er werd wel gesproken van apocalyptische tijden. Denk aan alles wat er gebeurt met het klimaat, de vervuiling en uitputting van de aarde, het omturnen van de scheppingsorde, de harde woorden die op de aarde worden gesproken, de ongehoorzaamheid eb kittelachtigheid aangaande de Openbaring Gods, en daarbovenop een verschrikkelijke oorlog.
In Jeremia 3 lezen we, wat we ook kunnen toepassen op onze tijd. Ik denk dat het nu erger is dan in de tijd van Jermia.
Jeremia 3:1-5
1 Men zegt: Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem en wordt eens anderen mans, zal hij ook tot haar nog wederkeren? Zou datzelve land niet grotelijks ontheiligd worden? Gij nu hebt met vele boeleerders gehoereerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de HEERE.
2 Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen, en zie toe, waar zijt gij niet beslapen? Gij hebt voor hen gezeten aan de wegen, als een Arabier in de woestijn; alzo hebt gij het land ontheiligd met uw hoererijen en met uw boosheid.
3 Daarom zijn de regendroppelen ingehouden en er is geen spade regen geweest. Maar gij hebt een hoerenvoorhoofd, gij weigert schaamrood te worden.
4 Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn Vader, Gij zijt de Leidsman mijner jeugd?
5 Zal Hij in eeuwigheid den toorn behouden? Zal Hij dien gestadiglijk bewaren? Zie, gij spreekt en doet die boosheden, en neemt de overhand.
Re: Oorlog in Oekraine
Ter verduidelijking geloven wij dat ons niets bij geval overkomt. Alles, zo belijden wij, is in de hand van God. Spijze en drank, vruchtbare en onvruchtbare jaren, gezondheid en ziekte maar ook oorlog en een tijd van rust en vrede. We belijden dat alles bestuurd wordt door God en dat zonder Zijn wil zelfs niemand leven kan zelfs bewegen.
In zaken die we waarnemen hebben wij Gods hand op te merken. En ik meen toch dat God helder spreekt in deze tijd. Mensen staan machteloos, maar weigeren te erkennen dat wij Gods oordelen over ons hebben afgeroepen door ons afwijken van de Heere.
Dit is ook weer niet nieuw. Was dat ook niet zo in de tijd toen Jezus op deze aarde rondwandelde? Farizeeën en Schriftgeleerde konden wel de tekenen in de natuur onderscheiden, maar de tekenen der tijden weigerden ze te erkennen, hoe duidelijk ze ook waren.
Wat ons past is verootmoediging en belijdenis dat wij tegen God hebben gezondigd. Zie hier een voorbeeld in het gebed van Daniël. Hij plaatste zich niet boven het volk, en hoewel van hem geen zonden in de schrift zijn opgetekend, ja dat hij zelfs een zeer gewenst msn werd genoemd, belijdt hij evenwel de zonden als volk en natie van God afgeweken zijnde.
Hoe vele malen is ons vanaf de kansel van Godswege de waarschuwing tot ons gekomen: Keert weder, of wee u, Bethsaida, wee u Chorazim, en gij Kapernaum dat tot de hemel verhoogd zijt.... En meer ernstige bedreigingen zo we ons niet bekeerden.
Ik zocht even een voorbeeld op Digibron
Ik kwam dan tot een boetepreek na de bevrijding in 1945, toen door de burgerlijke overheid van Rijssen een dankdag werd uitgeschreven. De preek waarin ds. Lamain voorging bevatte ook vele waarschuwingen. Er is een brochure uitgegeven met deze preek.
Enkele citaten werden later gepubliceerd in "In het Spoor".
Voor de duidelijkheid van wat ik bedoel hier wat citaten uit de dankdagpreek na de bevrijding in 1945:
Bevrijding - 5 Mei 1945
Op woensdag 11 april 1945 werd op verzoek van de burgerlijke overheid van Rijssen een dankdag gehouden vanwege het feit dat Rijssen twee dagen eerder van het Duitse juk bevrijd was, na 5 jaar daaronder te hebben gezucht. Ook ds. W.C. Lamain, die toen in Rijssen stond, gaf gehoor aan dit verzoek van de overheid. Hij hield op 11 april ’s morgens en ’s avonds een geheel op de bevrijding toegespitste predicatie en op zondag 6 mei 1945, toen ons gehele land de dag ervóór van de Duitsers bevrijd was, schonk hij er in de avonddienst nogmaals aandacht aan. Uit zijn preek die hij op 11 april ’s avonds gehouden heeft, hebben we hieronder enkele gedeeltes overgenomen, opdat ook wij niet vergeten wat er gebeurd is en wij er ook lering uit mochten trekken.
Ds. Lamain nam die avond als uitgangspunt van zijn predicatie de koninklijke proclamatie van de Godvruchtige koning Hizkía die we vinden in 2 Kronieken 29 vers 10: Nu is het in mijn hart een verbond te maken met den HEERE, den God Israëls, opdat de hitte Zijn toorns van ons afkere. Achteraf heeft ds. Lamain deze predicatie op verzoek van velen uitgeschreven en werd deze preek tezamen met de hierboven genoemde twee andere predicaties in 1945 door de Gebroeders Weststrate uit Wemeldinge uitgegeven onder de titel ‘Gods daden herdacht’. Uit deze uitgave hebben we de onderstaande gedeeltes overgenomen. Voor het leesgemak hebben we alleen de spelling aangepast en tussenkopjes toegevoegd. Aan de inhoud is niets gewijzigd.
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-
God gaf uitkomst
Ds. W.C. Lamain: “Wij zijn thans (…) samen om de grote daden Gods te gedenken aan ons en ons volk bewezen. Hoe diep werden wij vernederd vanwege onze zonden en onder welke schrikkelijke heerschappij kwamen wij vanwege onze verlating van de Heere. Letterlijk, maar ook figuurlijk waren wij gekomen in het vuur en in het water. Wat is het bang geweest en benauwd in de jaren die achter ons liggen. Het water was gekomen tot aan de lippen vanwege het geweld van de oorlog, maar ook door het zwaard van de honger. Van alle kanten heeft God het laten vastlopen. Maar zie, wonder boven wonder gaf God uitkomst. Hij stond op met gunstige gedachten. Hij strafte ons, maar naar onze zonden niet (Ps. 103:5 ber.). O, wie zal er een begin en een eind aan vinden om Gods daden te vermelden. God heeft oorzaak gegeven tot de lof van Zijn driemaal heilige Naam, in het verleden zowel als in het tegenwoordige. Maar ook voor ons geldt thans wat Mozes in zijn afscheid van Israël zo menigmaal met ernst betuigd heeft: Wacht u, dat gij den HEERE uw God niet vergeet (Deut. 8:11). Die God Die zoveel wonderen heeft verricht.
Nu wij echter zijn samengekomen in deze ure mogen wij wel bedenken dat al is de oorlog thans geëindigd, het oordeel niet is opgeheven. Dat wij vrezen mogen voor des Heeren aangezicht en dat het op ons niet van toepassing zal zijn wat de Heere van Zijn oude volk Israël eenmaal betuigde: Ik heb ze geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld (Jer. 5:3). De verharding is vreselijker dan de oorlog. Dat er allerwegen kwam een breken met de zonde, een verlaten van de wereld en een waarachtige wederkeer van hart en huis, overheid en onderdanen tot de God des levens. Blijft dat achterwege, wij hebben zwaardere oorde-len te wachten dan die waaronder wij geleefd hebben in deze oorlogsjaren. Dat er in onze harten een nabetrachting zij van de bewezen weldaden, gelijk wij daar thans met u over wensen te handelen uit 2 Kronieken 29 vers 10. (…)
Het einde van het Derde Rijk
Deze tekstwoorden bevatten een koninklijke proclamatie. (…) Het uitvaardigen van dagorders was ons in de oorlogsjaren niet vreemd. Vooral in de laatste tijden, toen alles begon te wankelen en er gebeurtenissen plaatsgrepen die heel de wereld in de grootste spanning brachten, was dat uitvaardigen aan de orde van de dag. Met klimmende belangstelling zag men allerwegen uit naar verklaringen die werden afgelegd door de verschillende staatshoofden om enig licht te ontvangen in de duisternis die er heerste. De ene dagorder kwam na de andere vanuit het hoofdkwartier van de Duitse legerleiding, die inhielden stand te houden tot het uiterste. Kwam de Rus in Berlijn, zo sprak men van Duitse zijde, hij zou smoren in zijn bloed. [Maar] God nam de hoofden van het volk weg en het ene leger na het andere stortte ineen, totdat zaterdagmorgen 5 mei de wapens werden neergelegd en het grote Duitse Rijk aan de voeten kwam van de geallieerden. God heeft alle verwachtingen beschaamd van degenen die zich als God hadden opgeworpen en die als God werden aangebeden. God laat niet met zich spotten en wat de mens zaait dat zal hij ook maaien. Het stelsel van het nationaalsocialisme was gebouwd op leugen en bedrog en stelde zich tegen God en Zijn Woord. God schonk ons verlossing en bevrijding na bijna vijf jaren van druk, angst en kommer.
De proclamatie van onze koningin
Nauwelijks was het bekend geworden dat de oorlog was beëindigd en de wapens waren neergelegd of de driekleur wapperde weer van de publieke gebouwen en van vele huizen. Groot was de blijdschap onder ons volk, ook temeer nu juist op dat moment onze geëerbiedigde vorstin en onze geliefde prinses de vaderlandse bodem reeds hadden betreden en in het midden van hun volk reeds woonden.
Wonderlijk en wonderbaarlijk heeft de Heere verlossing gegeven. De straten werden overal gevuld met mensen en allerwegen sprak men van het blijde nieuws dat bekendgemaakt was aan ons volk. Maar ook aanstonds zag men overal groepen mensen zich verzamelen om met belangstelling te lezen… de proclamatie van onze geëerbiedigde vorstin, die het andere ogenblik reeds werd uitgevaardigd. Hard was er gewerkt, ook vooral de laatste tijden door zovelen die met gevaar van hun leven zich gegeven hadden voor de zogenaamde ondergrondse beweging. Met alles was men klaar en wat een ijver werd er aan de dag gelegd. Voor zover men nog in het leven was - want hoevelen zijn er lafhartig omgebracht in de oorlogsjaren! -, kwam alles dadelijk weer op zijn oude post terug. Het was ineens uit met al die verraders die op zo schandelijke wijze ons volk hadden verkocht, vertrapt en genegeerd. God maakte er een eind aan. De proclamaties die allerwegen aangeplakt werden, waren reeds gedrukt en eenieder kon die boodschap aanstonds lezen. Hoe anders werd zij gelezen dan al die bekendmakingen van die dwingelanden, van wie de meesten nu reeds in de eeuwigheid zijn en waar God al mee afgerekend heeft. Met verontwaardiging werden al die bekendmakingen gelezen en nauwelijks waren ze aangeplakt of men zag de plakkaten verscheurd langs de straten liggen. Het zat zo diep in het hart van ons volk dat zelfs kinderen hun hand naar die bekendmakingen uitstrekten.
Geheel anders
Jarenlang hebben de Duitse dwingelanden alles in het werk gesteld om uit het hart van ons volk te halen hetgeen er door God was ingelegd, namelijk de liefde tot het Huis van Oranje. Uitgezonderd enkele lafaards die belust waren op een baantje en van wie de meesten met God en Zijn gebod hadden gebroken, maar ons volk als volk had in zijn hart een afkeer van al die bedreigingen die van Duitse zijde kwamen. Ons volk gruwde ervan en hoe rechtvaardig ook het oordeel was dat over ons kwam, toch stegen hier en daar zuchtingen op tot God om verlost te worden van dat ongoedertieren volk, van de mannen des bloeds en des bedrogs. Wat was het anders met de proclamatie die kwam van onze hoge landsvrouwe.
Wie ontroerde niet tot in het diepst van zijn hart toen hij de boodschap las die tot ons kwam van haar die door God ons was gegeven en die in de zwaarste tijden aan de overzijde met haar volk zo had meegeleefd. Geen kind dacht er nu aan om die proclamatie te verscheuren. Er moet nu geen soldaat bij geplaatst worden met een geweer en handgranaat, o nee, dat is nu uit; nu wordt er niet gesaboteerd. Weken na de bevrijding ziet ge de proclamatie van onze Koningin overal nog hangen en daarbij alles wat van hogerhand nu tot ons komt.
Wat een indruk geeft zulk een boodschap in het hart. Eenieder kan het gevoelen de nauwe band die er ligt tussen volk en vorstenhuis. Hoe diep alles was verzondigd en hoever alles weg was, God heeft onze Koningin nooit afgezet, maar zij regeert nog bij de gratie Gods. Vandaar dat ook zulk een proclamatie met autoriteit en gezag is. Toen Hitler sprak in de oorlogsjaren, werd schier aller hart met angst vervuld vanwege dat geknerp en geschreeuw. Wat is de stem van onze vorstin dan toch geheel anders. Als een moeder spreekt zij tot haar kinderen en bij duizenden en tienduizenden worden er zo door aangegrepen dat zij zich niet meer bedwingen kunnen.
Een zwaar oordeel
Een zware roede had God gelegd op Europa en wat is Zijn hand uitgestrekt geweest tegen ons. Ontzaglijke verwoestingen zijn aangericht, stromen bloeds hebben er gevloeid, steden en dorpen zijn met de grond gelijkgemaakt. Kroegen en kerken, bioscopen en danszalen, fabrieken en paleizen, kastelen en boerderijen zijn van de aarde weggedaan. God heeft Zijn gerechtigheid van de hemel geopenbaard. Miljoenen mensen zijn er afgesneden in ons werelddeel. De slagvelden waren bezaaid met de lijken en velen werden neergeveld door het zwaard van de honger, die op vele plaatsen woedde, gelijk tevoren nimmer gekend is. Dat er bij God een vreselijke majesteit is, is over het rond der aarde aanschouwd en niet het minst in ons eigen vaderland. O, wat een lijdensweg is het voor ons volk geweest in de vijf jaren die achter ons liggen. Veel is er gezucht, veel is er geweend, veel is er geleden, zoals het in de geschiedenis van ons vaderland bijna niet voorkomt.
Dé oorzaak
En waarom dat alles? O, de oorzaak was niet ver te zoeken: Wij hadden God op ’t hoogst misdaan, wij waren van ’t heilspoor afgegaan (Ps. 106:4 ber.). Wij hadden het verbond dat God weleer met Nederland gemaakt had, verbroken. Wij hadden God verlaten, Zijn inzettingen vertrapt, Zijn Naam gesmaad, Zijn dag ontheiligd en Zijn geboden verworpen. Gods Geest was bedroefd al lange jaren achtereen. Eenieder deed wat recht was in zijn ogen. Er was een algemene verzaking van God en van Zijn deugden, een zoeken van onszelf, een miskennen van Christus en Zijn gerechtigheid. Breder werd ook in ons land de stroom van degenen die het openlijk uitriepen: Laat ons Zijn banden verscheuren en Zijn touwen van ons werpen (Ps. 2:3). De Godsmiskenning en de Godsverzaking namen hand over hand toe. Waar werd God nog erkend? De afval was verschrikkelijk onder alle lagen van het volk en het verval van de belijders der waarheid nam schrikbarend toe. O, wat werd de ware vreze Gods gemist en wat was de praktijk der Godzaligheid verre weg. De wijze maagden waren met de dwaze in slaap gevallen. Waar was er nog bekommering, om niet te spreken van innerlijke smart over de verachting en versmading van God en van Zijn Woord, over de geesteloosheid die zulke grote afmetingen had aangenomen en over de weinige bedieningen van de Heilige Geest in Gods kerk. Laten wij het maar eerlijk zeggen dat er bijna geen droefheid was over de verbreking van Jozef en over de verachtering in de genade. Wat konden wij het over het algemeen stellen met een vorm die nog was overgebleven, maar dat God zo ver geweken was, ook van de openbare bediening, wat werd er weinig leed over gedragen. Het oordeel begon van het huis Gods. En omdat de vreze Gods zo ver weg was, was de dam tegen de zonde ook weg. Er was een doorbreken ten kwade op allerlei wijze. God kon Zijn oordelen niet langer meer uitstellen. Van alle kanten werd geroepen om de gerichten Gods. Veel heeft God gezwegen in de jaren die achter ons liggen om Zijn kerk te doen gevoelen hoe bitter het is tegen God te zondigen. Het ongenoegen Gods was zichtbaar op het staatkundig erf zowel als in het kerkelijk leven. God had afgedaan en menselijke inzettingen werden geëerbiedigd. Het land werd geschud. Het wankelde, maar of het de slagen gevoeld heeft die God het toebracht, is te vrezen. De kerk werd bedreigd, maar de vijand werd niet toegelaten haar te overheersen. God waakte nog over Sion, hoe diep vervallen het ook in ons vaderland was. De wijnpersbak werd getreden buiten de stad. [Maar] als de tijd zal aanbreken dat het water van twee kanten tegen het schip zal opslaan, gelijk in de zeereis van Paulus in Handelingen 27, dan zal het banger worden dan het nu geweest is. We zijn nu nog niet veel kwijtgeraakt, maar als die tijd aanbreekt, dan blijft alleen maar over wat van God is.
De stok is weggeworpen
Onherstelbaar leed is er uitgegoten over huisgezinnen, mannen en vrouwen, grijsaards en kinderen. Wat is het er diep doorgegaan. God heeft gesproken en het is gebleken dat Zijn recht diep is als een afgrond. De hitte van Gods toorn is openbaar geworden, ook over ons volk. Och, wat een wonder dat we onder die gloed niet verteerd zijn en dat de Heere Zijn toorn gematigd heeft tot op deze tijd.
God heeft de oorlogen doen ophouden en Hij heeft gezegd: ‘Tot hiertoe en niet verder’. De stok die God gebruikt heeft om ons te slaan, is thans in het vuur geworpen. Velen van de beroerders der aarde hebben met Saul op de hoogte van Gilboa hun leven geëindigd in de vreselijkste wanhoop. Anderen zijn in de gevangenissen opgesloten en ontmoeten thans, wat zij zovelen anderen hebben aangedaan. Menigeen is voortvluchtig en is met doodsangsten vervuld. De bloem der natie is afgesneden en Duitsland gaat onder in een zwarte nacht. Van het Derde Rijk bleef bijna niets anders over dan een puinhoop. De groten der aarde, aan wier zijde de overwinning viel, handelen thans over dat weleer zo machtige rijk. O, wat een diepe vernedering! God laat niet met Zich spotten. Wat de mens zaait, zal hij zekerlijk ook maaien. God maakte een einde aan de oorlog en Hij gaf weer vrede in ons werelddeel, alsook op onze vaderlandse bodem.
Gerechtigheid geleerd?
Wat een zwaar juk is er van ons afgenomen en wat een wonderlijke verademing heeft God ons gegeven. O, dat nu uit de mond van onze vorstin en van degenen onder ons die in hoogheid zijn gezeten, een sprake uitging als weleer van Hizkía. Voor elk in het bijzonder komt het erop aan om te onderzoeken of de drukking der melk boter en de drukking van den neus, bloed heeft voortgebracht (Spr. 30:33). Voorzeker het zal eenmaal van onze hand worden afgeëist en wij zullen straks persoonlijk rekenschap moeten afleggen welk profijt wij getrokken hebben uit de gerichten Gods. Wat zou het tot blijdschap strekken wanneer het opgemerkt werd dat de inwoners der wereld gerechtigheid hadden geleerd, [en] ook onze overheden, die in ballingschap moesten zuchten, bekend hadden dat de Heere God is.
In het verre Canada beveiligde de Heere onze lieve prinses met haar kinderen en in het nabije Engeland vond onze geëerbiedigde vorstin een vriendelijk en welgegund onderdak met haar ministers. Gods zorg is over hen samen geweest en Hij spaarde hen in het leven bij de menigvuldige gevaren die hen omringden en soms zeer nabij waren. O, wie zou het niet opmerken en in dat alles Gods hand moeten zien. Zijn Naam zij ervoor geloofd en gedankt. Maar wat zou nu ook betamelijker zijn dan een ootmoedige erkentenis van die God Die redenen uit Zichzelf nam om het alles zo te bestieren?
Toen Hizkía aan de regering kwam, brak er een geheel nieuw tijdperk aan. Zo is er ook voor ons vorstenhuis en volk een bladzijde omgeslagen van het boek der historie en een nieuw tijdperk is er aangebroken. Het zou Godverheerlijkend zijn, maar ook profijtelijk voor ons, wanneer er een proclamatie werd uitgevaardigd onder ons volk waarin wij allen werden teruggeroepen tot de Wet en tot de Getuigenis (Jes. 8:20a).
Niet schelden op de Duitsers
Dat wij bewaard werden voor schelden en razen op allen en op alles, zowel hier als in het buitenland, onder wier heerschappij en dwingelandij wij hebben gezucht. God rekent af. Hij zegt in Zijn Woord: Mij komt de wrake toe; Ik zal het vergelden (Rom. 12:19). Dat wij een zwijgende mond onder God kregen. God is de Rechter der ganse aarde en zou Hij geen recht doen? Twijfel er maar geen ogenblik aan! De bewijzen daarvan hebben wij in Gods Woord, in de geschiedenis van de volken en ook thans in hetgeen wij vernemen van degenen die ons verkochten, verraderlijk overleverden, benauwden en onderdrukten en het onschuldige bloed langs de straten lieten stromen. Dat er een erkenning was bij overheid en onderdanen van de eerste oorzaak waarom ons al dat leed trof en al die ellende over ons kwam. Hadden wij maar naar Gods geboden geluisterd, dan was onze vrede geweest als een rivier en onze gerechtigheid als de golven der zee (Jes. 48:18). Wij hadden de Heere Zelf de stok in de hand gegeven en ons Zijn gramschap dubbel waardig gemaakt. Dat we samen God te voet vielen met ootmoedige belijdenis van schuld en zonde in erkenning van Zijn heilig recht, nu Hij Zich opmaakte om ons land te verlossen. Van verre zond Hij de troepen, hoofdzakelijk de Canadezen, die als middel in Zijn hand gebruikt werden om een eind te maken aan de schrikkelijke tirannie waaronder wij zo lang hebben moeten leven. God beware er ons voor om niet in het schepsel te eindigen, maar alleen in Hem!
Hartelijk welkom
Het is wel te begrijpen dat onze kinderen op de tanks vlogen van de Canadezen en dat onze jongens en mannen, ja, onze meisjes en vrouwen van blijdschap niet wisten hoe zij die soldaten moesten verwelkomen. Toen de Duitsers in mei 1940 binnenvielen, was er angst, vreze en droefheid, maar dat was nu zo geheel anders. Vroeg de Duitser om inkwartiering, dan werd het over het algemeen gedaan, omdat de nood ons was opgelegd, maar toen de Canadezen kwamen, deden wij het met groot genoegen. Niets was ons toen te veel. Immers zij brachten grote offers om ons van de vijanden te verlossen. Zij waren instrumenten in Gods hand. (…)
O, jongens en mannen, wat een bange tijd hebt gij allen doorgemaakt. Welke positie gij innam en welke plaats dat God u ook gegeven had, niets en niemand werd ontzien. Kerk en catechisatie konden bijna niet bezocht worden. Gij waart gedurig in gevaar en met vreze begaf gij u op straat. Als vee werd gij gedreven en als wild vervolgd. Ja, wie had er nog rust in zijn huis en op zijn bed. Een leraar stond vaak met vreze op de preekstoel, beangst dat de dienst verstoord zou worden. Ik heb het zelf meegemaakt dat een Avondmaalsbediening op een zondagmorgen niet door kon gaan. Alles werd aangepakt, van hoog tot laag, en alles werd nauwkeurig nagegaan, op droeve wijze geholpen vaak door degenen die tevoren soms schillenboer waren of dienst gedaan hadden als straatveger en nu de rang of titel van burgemeester hadden verkregen onder dat droeve regime. Toch ging dat alles niet buiten Gods voorzienigheid om, geliefden. God werkt het kwade niet, maar Hij bestuurt het en laat het toe tot een zeker einde.
Optochten en feestgejoel: doe niet mee!
Nu is de rust teruggekeerd, maar wat zal nu de vrucht zijn die ons leven openbaart? Zullen wij vergeten wat er geschied is, en versmaden de roepstemmen die tot ons kwamen? Zullen wij geen acht geven op de bemoeienissen Gods? O jonge mensen, bedenkt in deze ure van bevrijding dat van de hemel op u toegezien wordt, hoe uw verder leven zal zijn. Gods oog slaat zeer nauw acht op u. En wat zal het droevig zijn, wanneer gij er niets uit geleerd zult hebben en gij uw oude weg vervolgt in de zonde en in de ongerechtigheid. Dat wij met ons volk teruggehouden werden van de paden der zonde. Doet niet mee met al die optochten en met al dat feestgejoel, waardoor God niet aan Zijn eer komt, maar integendeel God in het aangezicht wordt geslagen met al de bewezen weldaden. O, geliefden, als er een optocht georganiseerd werd gelijk wij lezen in Hoséa 6 vers 1 en 2, dan zouden we wel mee mogen doen. En roept dan alle mensen maar op. Oordeelt zelf maar of er tegen zulk een optocht bezwaar is, wanneer de kerk zegt: Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen en Hij zal ons verbinden. Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.
Ten slotte
God geve door Zijn wederbarende genade een betrekking in onze harten uit ware dankbaarheid om een verbond met de Heere te maken. En dat verbond maken heeft plaats op onze knieën, voor het aangezicht des Heeren. Een zware schuld ligt er op ons volk en Gods toorn is nog niet afgewend, al is deze oorlog nu geëindigd. Hart en huis, kerk en staat, land en volk, mochten terugkeren tot de God des levens, tot de God des verbonds. Dat Gods Woord, Wet, Naam, dag en geboden weer in ere kwamen, waarde kregen en door ons werden geëerbiedigd. De afgoden mochten begraven worden en de bossen omgehakt. Ja, het mocht eens worden: Henen uit, henen uit. En wanneer dat plaats mag vinden, o, weet voorzeker, overheid en onderdanen, dat dan de Heere Zijn toorn van ons zal afwenden en het goede ons zal doen zien.
Rijssen, ds. W.C. Lamain
In zaken die we waarnemen hebben wij Gods hand op te merken. En ik meen toch dat God helder spreekt in deze tijd. Mensen staan machteloos, maar weigeren te erkennen dat wij Gods oordelen over ons hebben afgeroepen door ons afwijken van de Heere.
Dit is ook weer niet nieuw. Was dat ook niet zo in de tijd toen Jezus op deze aarde rondwandelde? Farizeeën en Schriftgeleerde konden wel de tekenen in de natuur onderscheiden, maar de tekenen der tijden weigerden ze te erkennen, hoe duidelijk ze ook waren.
Wat ons past is verootmoediging en belijdenis dat wij tegen God hebben gezondigd. Zie hier een voorbeeld in het gebed van Daniël. Hij plaatste zich niet boven het volk, en hoewel van hem geen zonden in de schrift zijn opgetekend, ja dat hij zelfs een zeer gewenst msn werd genoemd, belijdt hij evenwel de zonden als volk en natie van God afgeweken zijnde.
Hoe vele malen is ons vanaf de kansel van Godswege de waarschuwing tot ons gekomen: Keert weder, of wee u, Bethsaida, wee u Chorazim, en gij Kapernaum dat tot de hemel verhoogd zijt.... En meer ernstige bedreigingen zo we ons niet bekeerden.
Ik zocht even een voorbeeld op Digibron
Ik kwam dan tot een boetepreek na de bevrijding in 1945, toen door de burgerlijke overheid van Rijssen een dankdag werd uitgeschreven. De preek waarin ds. Lamain voorging bevatte ook vele waarschuwingen. Er is een brochure uitgegeven met deze preek.
Enkele citaten werden later gepubliceerd in "In het Spoor".
Voor de duidelijkheid van wat ik bedoel hier wat citaten uit de dankdagpreek na de bevrijding in 1945:
Bevrijding - 5 Mei 1945
Op woensdag 11 april 1945 werd op verzoek van de burgerlijke overheid van Rijssen een dankdag gehouden vanwege het feit dat Rijssen twee dagen eerder van het Duitse juk bevrijd was, na 5 jaar daaronder te hebben gezucht. Ook ds. W.C. Lamain, die toen in Rijssen stond, gaf gehoor aan dit verzoek van de overheid. Hij hield op 11 april ’s morgens en ’s avonds een geheel op de bevrijding toegespitste predicatie en op zondag 6 mei 1945, toen ons gehele land de dag ervóór van de Duitsers bevrijd was, schonk hij er in de avonddienst nogmaals aandacht aan. Uit zijn preek die hij op 11 april ’s avonds gehouden heeft, hebben we hieronder enkele gedeeltes overgenomen, opdat ook wij niet vergeten wat er gebeurd is en wij er ook lering uit mochten trekken.
Ds. Lamain nam die avond als uitgangspunt van zijn predicatie de koninklijke proclamatie van de Godvruchtige koning Hizkía die we vinden in 2 Kronieken 29 vers 10: Nu is het in mijn hart een verbond te maken met den HEERE, den God Israëls, opdat de hitte Zijn toorns van ons afkere. Achteraf heeft ds. Lamain deze predicatie op verzoek van velen uitgeschreven en werd deze preek tezamen met de hierboven genoemde twee andere predicaties in 1945 door de Gebroeders Weststrate uit Wemeldinge uitgegeven onder de titel ‘Gods daden herdacht’. Uit deze uitgave hebben we de onderstaande gedeeltes overgenomen. Voor het leesgemak hebben we alleen de spelling aangepast en tussenkopjes toegevoegd. Aan de inhoud is niets gewijzigd.
-.-.-.-.-.-.-.-.-.-.-
God gaf uitkomst
Ds. W.C. Lamain: “Wij zijn thans (…) samen om de grote daden Gods te gedenken aan ons en ons volk bewezen. Hoe diep werden wij vernederd vanwege onze zonden en onder welke schrikkelijke heerschappij kwamen wij vanwege onze verlating van de Heere. Letterlijk, maar ook figuurlijk waren wij gekomen in het vuur en in het water. Wat is het bang geweest en benauwd in de jaren die achter ons liggen. Het water was gekomen tot aan de lippen vanwege het geweld van de oorlog, maar ook door het zwaard van de honger. Van alle kanten heeft God het laten vastlopen. Maar zie, wonder boven wonder gaf God uitkomst. Hij stond op met gunstige gedachten. Hij strafte ons, maar naar onze zonden niet (Ps. 103:5 ber.). O, wie zal er een begin en een eind aan vinden om Gods daden te vermelden. God heeft oorzaak gegeven tot de lof van Zijn driemaal heilige Naam, in het verleden zowel als in het tegenwoordige. Maar ook voor ons geldt thans wat Mozes in zijn afscheid van Israël zo menigmaal met ernst betuigd heeft: Wacht u, dat gij den HEERE uw God niet vergeet (Deut. 8:11). Die God Die zoveel wonderen heeft verricht.
Nu wij echter zijn samengekomen in deze ure mogen wij wel bedenken dat al is de oorlog thans geëindigd, het oordeel niet is opgeheven. Dat wij vrezen mogen voor des Heeren aangezicht en dat het op ons niet van toepassing zal zijn wat de Heere van Zijn oude volk Israël eenmaal betuigde: Ik heb ze geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld (Jer. 5:3). De verharding is vreselijker dan de oorlog. Dat er allerwegen kwam een breken met de zonde, een verlaten van de wereld en een waarachtige wederkeer van hart en huis, overheid en onderdanen tot de God des levens. Blijft dat achterwege, wij hebben zwaardere oorde-len te wachten dan die waaronder wij geleefd hebben in deze oorlogsjaren. Dat er in onze harten een nabetrachting zij van de bewezen weldaden, gelijk wij daar thans met u over wensen te handelen uit 2 Kronieken 29 vers 10. (…)
Het einde van het Derde Rijk
Deze tekstwoorden bevatten een koninklijke proclamatie. (…) Het uitvaardigen van dagorders was ons in de oorlogsjaren niet vreemd. Vooral in de laatste tijden, toen alles begon te wankelen en er gebeurtenissen plaatsgrepen die heel de wereld in de grootste spanning brachten, was dat uitvaardigen aan de orde van de dag. Met klimmende belangstelling zag men allerwegen uit naar verklaringen die werden afgelegd door de verschillende staatshoofden om enig licht te ontvangen in de duisternis die er heerste. De ene dagorder kwam na de andere vanuit het hoofdkwartier van de Duitse legerleiding, die inhielden stand te houden tot het uiterste. Kwam de Rus in Berlijn, zo sprak men van Duitse zijde, hij zou smoren in zijn bloed. [Maar] God nam de hoofden van het volk weg en het ene leger na het andere stortte ineen, totdat zaterdagmorgen 5 mei de wapens werden neergelegd en het grote Duitse Rijk aan de voeten kwam van de geallieerden. God heeft alle verwachtingen beschaamd van degenen die zich als God hadden opgeworpen en die als God werden aangebeden. God laat niet met zich spotten en wat de mens zaait dat zal hij ook maaien. Het stelsel van het nationaalsocialisme was gebouwd op leugen en bedrog en stelde zich tegen God en Zijn Woord. God schonk ons verlossing en bevrijding na bijna vijf jaren van druk, angst en kommer.
De proclamatie van onze koningin
Nauwelijks was het bekend geworden dat de oorlog was beëindigd en de wapens waren neergelegd of de driekleur wapperde weer van de publieke gebouwen en van vele huizen. Groot was de blijdschap onder ons volk, ook temeer nu juist op dat moment onze geëerbiedigde vorstin en onze geliefde prinses de vaderlandse bodem reeds hadden betreden en in het midden van hun volk reeds woonden.
Wonderlijk en wonderbaarlijk heeft de Heere verlossing gegeven. De straten werden overal gevuld met mensen en allerwegen sprak men van het blijde nieuws dat bekendgemaakt was aan ons volk. Maar ook aanstonds zag men overal groepen mensen zich verzamelen om met belangstelling te lezen… de proclamatie van onze geëerbiedigde vorstin, die het andere ogenblik reeds werd uitgevaardigd. Hard was er gewerkt, ook vooral de laatste tijden door zovelen die met gevaar van hun leven zich gegeven hadden voor de zogenaamde ondergrondse beweging. Met alles was men klaar en wat een ijver werd er aan de dag gelegd. Voor zover men nog in het leven was - want hoevelen zijn er lafhartig omgebracht in de oorlogsjaren! -, kwam alles dadelijk weer op zijn oude post terug. Het was ineens uit met al die verraders die op zo schandelijke wijze ons volk hadden verkocht, vertrapt en genegeerd. God maakte er een eind aan. De proclamaties die allerwegen aangeplakt werden, waren reeds gedrukt en eenieder kon die boodschap aanstonds lezen. Hoe anders werd zij gelezen dan al die bekendmakingen van die dwingelanden, van wie de meesten nu reeds in de eeuwigheid zijn en waar God al mee afgerekend heeft. Met verontwaardiging werden al die bekendmakingen gelezen en nauwelijks waren ze aangeplakt of men zag de plakkaten verscheurd langs de straten liggen. Het zat zo diep in het hart van ons volk dat zelfs kinderen hun hand naar die bekendmakingen uitstrekten.
Geheel anders
Jarenlang hebben de Duitse dwingelanden alles in het werk gesteld om uit het hart van ons volk te halen hetgeen er door God was ingelegd, namelijk de liefde tot het Huis van Oranje. Uitgezonderd enkele lafaards die belust waren op een baantje en van wie de meesten met God en Zijn gebod hadden gebroken, maar ons volk als volk had in zijn hart een afkeer van al die bedreigingen die van Duitse zijde kwamen. Ons volk gruwde ervan en hoe rechtvaardig ook het oordeel was dat over ons kwam, toch stegen hier en daar zuchtingen op tot God om verlost te worden van dat ongoedertieren volk, van de mannen des bloeds en des bedrogs. Wat was het anders met de proclamatie die kwam van onze hoge landsvrouwe.
Wie ontroerde niet tot in het diepst van zijn hart toen hij de boodschap las die tot ons kwam van haar die door God ons was gegeven en die in de zwaarste tijden aan de overzijde met haar volk zo had meegeleefd. Geen kind dacht er nu aan om die proclamatie te verscheuren. Er moet nu geen soldaat bij geplaatst worden met een geweer en handgranaat, o nee, dat is nu uit; nu wordt er niet gesaboteerd. Weken na de bevrijding ziet ge de proclamatie van onze Koningin overal nog hangen en daarbij alles wat van hogerhand nu tot ons komt.
Wat een indruk geeft zulk een boodschap in het hart. Eenieder kan het gevoelen de nauwe band die er ligt tussen volk en vorstenhuis. Hoe diep alles was verzondigd en hoever alles weg was, God heeft onze Koningin nooit afgezet, maar zij regeert nog bij de gratie Gods. Vandaar dat ook zulk een proclamatie met autoriteit en gezag is. Toen Hitler sprak in de oorlogsjaren, werd schier aller hart met angst vervuld vanwege dat geknerp en geschreeuw. Wat is de stem van onze vorstin dan toch geheel anders. Als een moeder spreekt zij tot haar kinderen en bij duizenden en tienduizenden worden er zo door aangegrepen dat zij zich niet meer bedwingen kunnen.
Een zwaar oordeel
Een zware roede had God gelegd op Europa en wat is Zijn hand uitgestrekt geweest tegen ons. Ontzaglijke verwoestingen zijn aangericht, stromen bloeds hebben er gevloeid, steden en dorpen zijn met de grond gelijkgemaakt. Kroegen en kerken, bioscopen en danszalen, fabrieken en paleizen, kastelen en boerderijen zijn van de aarde weggedaan. God heeft Zijn gerechtigheid van de hemel geopenbaard. Miljoenen mensen zijn er afgesneden in ons werelddeel. De slagvelden waren bezaaid met de lijken en velen werden neergeveld door het zwaard van de honger, die op vele plaatsen woedde, gelijk tevoren nimmer gekend is. Dat er bij God een vreselijke majesteit is, is over het rond der aarde aanschouwd en niet het minst in ons eigen vaderland. O, wat een lijdensweg is het voor ons volk geweest in de vijf jaren die achter ons liggen. Veel is er gezucht, veel is er geweend, veel is er geleden, zoals het in de geschiedenis van ons vaderland bijna niet voorkomt.
Dé oorzaak
En waarom dat alles? O, de oorzaak was niet ver te zoeken: Wij hadden God op ’t hoogst misdaan, wij waren van ’t heilspoor afgegaan (Ps. 106:4 ber.). Wij hadden het verbond dat God weleer met Nederland gemaakt had, verbroken. Wij hadden God verlaten, Zijn inzettingen vertrapt, Zijn Naam gesmaad, Zijn dag ontheiligd en Zijn geboden verworpen. Gods Geest was bedroefd al lange jaren achtereen. Eenieder deed wat recht was in zijn ogen. Er was een algemene verzaking van God en van Zijn deugden, een zoeken van onszelf, een miskennen van Christus en Zijn gerechtigheid. Breder werd ook in ons land de stroom van degenen die het openlijk uitriepen: Laat ons Zijn banden verscheuren en Zijn touwen van ons werpen (Ps. 2:3). De Godsmiskenning en de Godsverzaking namen hand over hand toe. Waar werd God nog erkend? De afval was verschrikkelijk onder alle lagen van het volk en het verval van de belijders der waarheid nam schrikbarend toe. O, wat werd de ware vreze Gods gemist en wat was de praktijk der Godzaligheid verre weg. De wijze maagden waren met de dwaze in slaap gevallen. Waar was er nog bekommering, om niet te spreken van innerlijke smart over de verachting en versmading van God en van Zijn Woord, over de geesteloosheid die zulke grote afmetingen had aangenomen en over de weinige bedieningen van de Heilige Geest in Gods kerk. Laten wij het maar eerlijk zeggen dat er bijna geen droefheid was over de verbreking van Jozef en over de verachtering in de genade. Wat konden wij het over het algemeen stellen met een vorm die nog was overgebleven, maar dat God zo ver geweken was, ook van de openbare bediening, wat werd er weinig leed over gedragen. Het oordeel begon van het huis Gods. En omdat de vreze Gods zo ver weg was, was de dam tegen de zonde ook weg. Er was een doorbreken ten kwade op allerlei wijze. God kon Zijn oordelen niet langer meer uitstellen. Van alle kanten werd geroepen om de gerichten Gods. Veel heeft God gezwegen in de jaren die achter ons liggen om Zijn kerk te doen gevoelen hoe bitter het is tegen God te zondigen. Het ongenoegen Gods was zichtbaar op het staatkundig erf zowel als in het kerkelijk leven. God had afgedaan en menselijke inzettingen werden geëerbiedigd. Het land werd geschud. Het wankelde, maar of het de slagen gevoeld heeft die God het toebracht, is te vrezen. De kerk werd bedreigd, maar de vijand werd niet toegelaten haar te overheersen. God waakte nog over Sion, hoe diep vervallen het ook in ons vaderland was. De wijnpersbak werd getreden buiten de stad. [Maar] als de tijd zal aanbreken dat het water van twee kanten tegen het schip zal opslaan, gelijk in de zeereis van Paulus in Handelingen 27, dan zal het banger worden dan het nu geweest is. We zijn nu nog niet veel kwijtgeraakt, maar als die tijd aanbreekt, dan blijft alleen maar over wat van God is.
De stok is weggeworpen
Onherstelbaar leed is er uitgegoten over huisgezinnen, mannen en vrouwen, grijsaards en kinderen. Wat is het er diep doorgegaan. God heeft gesproken en het is gebleken dat Zijn recht diep is als een afgrond. De hitte van Gods toorn is openbaar geworden, ook over ons volk. Och, wat een wonder dat we onder die gloed niet verteerd zijn en dat de Heere Zijn toorn gematigd heeft tot op deze tijd.
God heeft de oorlogen doen ophouden en Hij heeft gezegd: ‘Tot hiertoe en niet verder’. De stok die God gebruikt heeft om ons te slaan, is thans in het vuur geworpen. Velen van de beroerders der aarde hebben met Saul op de hoogte van Gilboa hun leven geëindigd in de vreselijkste wanhoop. Anderen zijn in de gevangenissen opgesloten en ontmoeten thans, wat zij zovelen anderen hebben aangedaan. Menigeen is voortvluchtig en is met doodsangsten vervuld. De bloem der natie is afgesneden en Duitsland gaat onder in een zwarte nacht. Van het Derde Rijk bleef bijna niets anders over dan een puinhoop. De groten der aarde, aan wier zijde de overwinning viel, handelen thans over dat weleer zo machtige rijk. O, wat een diepe vernedering! God laat niet met Zich spotten. Wat de mens zaait, zal hij zekerlijk ook maaien. God maakte een einde aan de oorlog en Hij gaf weer vrede in ons werelddeel, alsook op onze vaderlandse bodem.
Gerechtigheid geleerd?
Wat een zwaar juk is er van ons afgenomen en wat een wonderlijke verademing heeft God ons gegeven. O, dat nu uit de mond van onze vorstin en van degenen onder ons die in hoogheid zijn gezeten, een sprake uitging als weleer van Hizkía. Voor elk in het bijzonder komt het erop aan om te onderzoeken of de drukking der melk boter en de drukking van den neus, bloed heeft voortgebracht (Spr. 30:33). Voorzeker het zal eenmaal van onze hand worden afgeëist en wij zullen straks persoonlijk rekenschap moeten afleggen welk profijt wij getrokken hebben uit de gerichten Gods. Wat zou het tot blijdschap strekken wanneer het opgemerkt werd dat de inwoners der wereld gerechtigheid hadden geleerd, [en] ook onze overheden, die in ballingschap moesten zuchten, bekend hadden dat de Heere God is.
In het verre Canada beveiligde de Heere onze lieve prinses met haar kinderen en in het nabije Engeland vond onze geëerbiedigde vorstin een vriendelijk en welgegund onderdak met haar ministers. Gods zorg is over hen samen geweest en Hij spaarde hen in het leven bij de menigvuldige gevaren die hen omringden en soms zeer nabij waren. O, wie zou het niet opmerken en in dat alles Gods hand moeten zien. Zijn Naam zij ervoor geloofd en gedankt. Maar wat zou nu ook betamelijker zijn dan een ootmoedige erkentenis van die God Die redenen uit Zichzelf nam om het alles zo te bestieren?
Toen Hizkía aan de regering kwam, brak er een geheel nieuw tijdperk aan. Zo is er ook voor ons vorstenhuis en volk een bladzijde omgeslagen van het boek der historie en een nieuw tijdperk is er aangebroken. Het zou Godverheerlijkend zijn, maar ook profijtelijk voor ons, wanneer er een proclamatie werd uitgevaardigd onder ons volk waarin wij allen werden teruggeroepen tot de Wet en tot de Getuigenis (Jes. 8:20a).
Niet schelden op de Duitsers
Dat wij bewaard werden voor schelden en razen op allen en op alles, zowel hier als in het buitenland, onder wier heerschappij en dwingelandij wij hebben gezucht. God rekent af. Hij zegt in Zijn Woord: Mij komt de wrake toe; Ik zal het vergelden (Rom. 12:19). Dat wij een zwijgende mond onder God kregen. God is de Rechter der ganse aarde en zou Hij geen recht doen? Twijfel er maar geen ogenblik aan! De bewijzen daarvan hebben wij in Gods Woord, in de geschiedenis van de volken en ook thans in hetgeen wij vernemen van degenen die ons verkochten, verraderlijk overleverden, benauwden en onderdrukten en het onschuldige bloed langs de straten lieten stromen. Dat er een erkenning was bij overheid en onderdanen van de eerste oorzaak waarom ons al dat leed trof en al die ellende over ons kwam. Hadden wij maar naar Gods geboden geluisterd, dan was onze vrede geweest als een rivier en onze gerechtigheid als de golven der zee (Jes. 48:18). Wij hadden de Heere Zelf de stok in de hand gegeven en ons Zijn gramschap dubbel waardig gemaakt. Dat we samen God te voet vielen met ootmoedige belijdenis van schuld en zonde in erkenning van Zijn heilig recht, nu Hij Zich opmaakte om ons land te verlossen. Van verre zond Hij de troepen, hoofdzakelijk de Canadezen, die als middel in Zijn hand gebruikt werden om een eind te maken aan de schrikkelijke tirannie waaronder wij zo lang hebben moeten leven. God beware er ons voor om niet in het schepsel te eindigen, maar alleen in Hem!
Hartelijk welkom
Het is wel te begrijpen dat onze kinderen op de tanks vlogen van de Canadezen en dat onze jongens en mannen, ja, onze meisjes en vrouwen van blijdschap niet wisten hoe zij die soldaten moesten verwelkomen. Toen de Duitsers in mei 1940 binnenvielen, was er angst, vreze en droefheid, maar dat was nu zo geheel anders. Vroeg de Duitser om inkwartiering, dan werd het over het algemeen gedaan, omdat de nood ons was opgelegd, maar toen de Canadezen kwamen, deden wij het met groot genoegen. Niets was ons toen te veel. Immers zij brachten grote offers om ons van de vijanden te verlossen. Zij waren instrumenten in Gods hand. (…)
O, jongens en mannen, wat een bange tijd hebt gij allen doorgemaakt. Welke positie gij innam en welke plaats dat God u ook gegeven had, niets en niemand werd ontzien. Kerk en catechisatie konden bijna niet bezocht worden. Gij waart gedurig in gevaar en met vreze begaf gij u op straat. Als vee werd gij gedreven en als wild vervolgd. Ja, wie had er nog rust in zijn huis en op zijn bed. Een leraar stond vaak met vreze op de preekstoel, beangst dat de dienst verstoord zou worden. Ik heb het zelf meegemaakt dat een Avondmaalsbediening op een zondagmorgen niet door kon gaan. Alles werd aangepakt, van hoog tot laag, en alles werd nauwkeurig nagegaan, op droeve wijze geholpen vaak door degenen die tevoren soms schillenboer waren of dienst gedaan hadden als straatveger en nu de rang of titel van burgemeester hadden verkregen onder dat droeve regime. Toch ging dat alles niet buiten Gods voorzienigheid om, geliefden. God werkt het kwade niet, maar Hij bestuurt het en laat het toe tot een zeker einde.
Optochten en feestgejoel: doe niet mee!
Nu is de rust teruggekeerd, maar wat zal nu de vrucht zijn die ons leven openbaart? Zullen wij vergeten wat er geschied is, en versmaden de roepstemmen die tot ons kwamen? Zullen wij geen acht geven op de bemoeienissen Gods? O jonge mensen, bedenkt in deze ure van bevrijding dat van de hemel op u toegezien wordt, hoe uw verder leven zal zijn. Gods oog slaat zeer nauw acht op u. En wat zal het droevig zijn, wanneer gij er niets uit geleerd zult hebben en gij uw oude weg vervolgt in de zonde en in de ongerechtigheid. Dat wij met ons volk teruggehouden werden van de paden der zonde. Doet niet mee met al die optochten en met al dat feestgejoel, waardoor God niet aan Zijn eer komt, maar integendeel God in het aangezicht wordt geslagen met al de bewezen weldaden. O, geliefden, als er een optocht georganiseerd werd gelijk wij lezen in Hoséa 6 vers 1 en 2, dan zouden we wel mee mogen doen. En roept dan alle mensen maar op. Oordeelt zelf maar of er tegen zulk een optocht bezwaar is, wanneer de kerk zegt: Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen en Hij zal ons verbinden. Hij zal ons na twee dagen levend maken; op den derden dag zal Hij ons doen verrijzen, en wij zullen voor Zijn aangezicht leven.
Ten slotte
God geve door Zijn wederbarende genade een betrekking in onze harten uit ware dankbaarheid om een verbond met de Heere te maken. En dat verbond maken heeft plaats op onze knieën, voor het aangezicht des Heeren. Een zware schuld ligt er op ons volk en Gods toorn is nog niet afgewend, al is deze oorlog nu geëindigd. Hart en huis, kerk en staat, land en volk, mochten terugkeren tot de God des levens, tot de God des verbonds. Dat Gods Woord, Wet, Naam, dag en geboden weer in ere kwamen, waarde kregen en door ons werden geëerbiedigd. De afgoden mochten begraven worden en de bossen omgehakt. Ja, het mocht eens worden: Henen uit, henen uit. En wanneer dat plaats mag vinden, o, weet voorzeker, overheid en onderdanen, dat dan de Heere Zijn toorn van ons zal afwenden en het goede ons zal doen zien.
Rijssen, ds. W.C. Lamain
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Oorlog in Oekraine
Moeten we dan het Woord het zwijgen opleggen? Ik zeg: Neen!HersteldHervormd schreef: ↑24 jun 2023, 20:36Waarom gooi je dit nu in dit topic als ik vragen mag? Echt totaal onnodig.-DIA- schreef: ↑24 jun 2023, 19:35 Er werd wel gesproken van apocalyptische tijden. Denk aan alles wat er gebeurt met het klimaat, de vervuiling en uitputting van de aarde, het omturnen van de scheppingsorde, de harde woorden die op de aarde worden gesproken, de ongehoorzaamheid eb kittelachtigheid aangaande de Openbaring Gods, en daarbovenop een verschrikkelijke oorlog.
In Jeremia 3 lezen we, wat we ook kunnen toepassen op onze tijd. Ik denk dat het nu erger is dan in de tijd van Jermia.
Jeremia 3:1-5
1 Men zegt: Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem en wordt eens anderen mans, zal hij ook tot haar nog wederkeren? Zou datzelve land niet grotelijks ontheiligd worden? Gij nu hebt met vele boeleerders gehoereerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de HEERE.
2 Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen, en zie toe, waar zijt gij niet beslapen? Gij hebt voor hen gezeten aan de wegen, als een Arabier in de woestijn; alzo hebt gij het land ontheiligd met uw hoererijen en met uw boosheid.
3 Daarom zijn de regendroppelen ingehouden en er is geen spade regen geweest. Maar gij hebt een hoerenvoorhoofd, gij weigert schaamrood te worden.
4 Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn Vader, Gij zijt de Leidsman mijner jeugd?
5 Zal Hij in eeuwigheid den toorn behouden? Zal Hij dien gestadiglijk bewaren? Zie, gij spreekt en doet die boosheden, en neemt de overhand.
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
-
- Berichten: 7006
- Lid geworden op: 29 jun 2019, 21:20
Re: Oorlog in Oekraine
Nee maar dit doe je wel vaker, dan kom je ineens met zo'n stuk tussendoor.-DIA- schreef: ↑24 jun 2023, 21:25Moeten we dan het Woord het zwijgen opleggen? Ik zeg: Neen!HersteldHervormd schreef: ↑24 jun 2023, 20:36Waarom gooi je dit nu in dit topic als ik vragen mag? Echt totaal onnodig.-DIA- schreef: ↑24 jun 2023, 19:35 Er werd wel gesproken van apocalyptische tijden. Denk aan alles wat er gebeurt met het klimaat, de vervuiling en uitputting van de aarde, het omturnen van de scheppingsorde, de harde woorden die op de aarde worden gesproken, de ongehoorzaamheid eb kittelachtigheid aangaande de Openbaring Gods, en daarbovenop een verschrikkelijke oorlog.
In Jeremia 3 lezen we, wat we ook kunnen toepassen op onze tijd. Ik denk dat het nu erger is dan in de tijd van Jermia.
Jeremia 3:1-5
1 Men zegt: Zo een man zijn huisvrouw verlaat, en zij gaat van hem en wordt eens anderen mans, zal hij ook tot haar nog wederkeren? Zou datzelve land niet grotelijks ontheiligd worden? Gij nu hebt met vele boeleerders gehoereerd, keer nochtans weder tot Mij, spreekt de HEERE.
2 Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen, en zie toe, waar zijt gij niet beslapen? Gij hebt voor hen gezeten aan de wegen, als een Arabier in de woestijn; alzo hebt gij het land ontheiligd met uw hoererijen en met uw boosheid.
3 Daarom zijn de regendroppelen ingehouden en er is geen spade regen geweest. Maar gij hebt een hoerenvoorhoofd, gij weigert schaamrood te worden.
4 Zult gij niet van nu af tot Mij roepen: Mijn Vader, Gij zijt de Leidsman mijner jeugd?
5 Zal Hij in eeuwigheid den toorn behouden? Zal Hij dien gestadiglijk bewaren? Zie, gij spreekt en doet die boosheden, en neemt de overhand.
Daar heb je toch ook andere topics voor?
Kom haastig tot Christus. Hij heeft zielen gereinigd die even vuil waren als die van u. – Thomas Boston
mail: broederhh@gmail.com
mail: broederhh@gmail.com
Re: Oorlog in Oekraine
Het wereldnieuws tot je nemen bij een geopende Bijbel is toch het eerste wat we hebben te doen? Wat God ons hierin te zeggen heeft zou zomaar kunnen ondersneeuwen bij het schakelen tussen alle over elkaar heenvallende deskundigen.
Re: Oorlog in Oekraine
Heeft het hier nog zin om de Godsregering te erkennen? Mods? Mag dat? Of kan dat niet? In elk geval is er weinig plaats meer voor, zoals we al lang konden opmerken.
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Oorlog in Oekraine
Waartoe werd het dan aangevallen? Ongewenst? Of off-topic? Zeg maar. Geen kromme wegen, recht door zee. Anders kunnen toch het forum net goed neutraal malen als het reformatorisch geluid niet geduld wordt? Zo begreep ik dat tenminste, als een soort verwijt.
Nee het was niet off-topic, maar duidend op de oorlog wat er zich nu nog meer samenbalt in de wereld. Iemand zegt letterlijk, alsof dit niet gezegd mocht worden:
Nee maar dit doe je wel vaker, dan kom je ineens met zo'n stuk tussendoor.
Daar heb je toch ook andere topics voor?
Schril daartegenover is er eentje die Bijbels duiden begrijpt, en ook belangrijk acht:
Duiding bij een open Bijbel is onmisbaar.
© -DIA- 33.950 || ©Dianthus »since 03.10.2008«
Re: Oorlog in Oekraine
Off topic
Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Bezwijkt mijn vlees en mijn hart, zo is God de Rotssteen mijns harten, en mijn Deel in eeuwigheid.
Re: Oorlog in Oekraine
Ik vond het hele gebeuren zaterdag bizar en de uitkomst nog meer. Hoe is het mogelijk dat een land als Rusland dat in oorlog is geen 5000 man tegen kan houden en dat een huurlingen leger zo dicht bij Moskou kan komen. Daarna de rol van Loekasjenko en het aanbieden van onderdak aan Prigozijn. Van Loekasjenko wordt immers ook beweerd dat hij recent meerdere aanslagen van Rusland heeft overleefd. Wat zit daar allemaal achter? Het lijkt vooropgezet.
Re: Oorlog in Oekraine
Ja, erg benieuwd wat we hier allemaal nog over gaan horen.merel schreef: ↑26 jun 2023, 07:30 Ik vond het hele gebeuren zaterdag bizar en de uitkomst nog meer. Hoe is het mogelijk dat een land als Rusland dat in oorlog is geen 5000 man tegen kan houden en dat een huurlingen leger zo dicht bij Moskou kan komen. Daarna de rol van Loekasjenko en het aanbieden van onderdak aan Prigozijn. Van Loekasjenko wordt immers ook beweerd dat hij recent meerdere aanslagen van Rusland heeft overleefd. Wat zit daar allemaal achter? Het lijkt vooropgezet.
Re: Oorlog in Oekraine
Ja, het einde klopt niet voor mijn gevoel, er moet meer zijn, maar misschien wordt dat de komende weken duidelijk. Prigozjin weet ook dat hij zijn leven normaliter niet meer zeker is, tenzij er dus iets is wat zijn veiligheid en toekomst garandeert, wat wij nu niet weten.merel schreef: ↑26 jun 2023, 07:30 Ik vond het hele gebeuren zaterdag bizar en de uitkomst nog meer. Hoe is het mogelijk dat een land als Rusland dat in oorlog is geen 5000 man tegen kan houden en dat een huurlingen leger zo dicht bij Moskou kan komen. Daarna de rol van Loekasjenko en het aanbieden van onderdak aan Prigozijn. Van Loekasjenko wordt immers ook beweerd dat hij recent meerdere aanslagen van Rusland heeft overleefd. Wat zit daar allemaal achter? Het lijkt vooropgezet.
Re: Oorlog in Oekraine
Dit is een topic in de rubriek 'actuele zaken' Daar bespreken we het verloop van de oorlog. Geestelijke aspecten over de huidige tijd kunnen in het daarvoor bestemde onderdeel van het forum geplaatst worden. Dit is een punt van orde én dus geen geestelijke veroordeling