Anker schreef:Artikel 6 van ds. J. Roos, eerste gedeelte:
Onze lezers weten dat we een reactie geven op het boek van ds. Kort: Wedergeboorte of schijngeboorte, met als ondertitel 'de bijbelse bloedtheologie vegeleken met de filosofische embryotheologie.' Nadat we stilgestaan hebben bij de wezenlijke verschillen, willwen we thans uw aandacht vragen voor:
2. Het selectief en subjectief beroep op leraars
In de vorige artikelen hebben we aangetoond dat ds. Kort vele godvruchtige oudvaders veroordeelt en een pleidooi voert voor de reformatoren. Wel beroept hij zich op enkele predikanten, zodat de lezer zou denken dat zij met betrekking tot zijn visie aangaande de embryotheologie hetzelfde leerden. Doch zijn beroep is subjectief! We laten de volgende leraars zelf aan het woord: Th. van der Groe; L.C.G. Ledeboer; C. Smits, en Thomas Boston.
Ds. Th. van der Groe (1705-1784)
Ds. Kort beroept zich op ds. Th. van der Groe, maar het zou goed zijn al shij de eerste preek leest in zijn boek met als titel: De bekering. Ds. Van der Groe merkt daarin op:
'De grond van de oprechte bekering der zondaars ligt geheel in het óngeveinsd geloof, of in de waarachtige vereniging der ziel met Christus, door het geloof. Waar die vereniging der ziel met Christus niet gevonden wordt, daar is ook geen ware bekering, wat een mens dan ook al hebben of voorwenden moge. Daarom is het Gods grote en voorname werk, als Hij een zondaar bekeert, hem allereerst door de Geest des geloofs met Christus te verenigen; en zulks door deze vier dingen aan de zondaar te doen, door middel van Zijn Woord en Geest:
1. Hij overtuigt de zondaar op een klare en bevindelijke wijze in zijn ziel van zijn gans ellendige, rampzalige, verloren en machteloze staat in de zonde; zodat deze zichzelf niet alleen ziet en kent, met al wat aan hem is, als één enkele gruwel en vloek voor God, maar deswege ook op het diepst vernederd voor God en verslagen wordt. Zodat hij het vonnis des eeuwigen doods over zichzelf gewillig moet ondertekenen, en op eenmaal met zijn ganse hart moet uitroepen: wee mij! Ik verga! Het is buiten hoop! en Alzo van zichzelf en van aller schepselen hulp wordt afgedreven, om die als gebroken bakken voor eeuwig te verzaken.
2. God ontdekt dan die bij zichzelf verloren en verslagen zondaar Zijn Zoon Jezus Christus en Zijn genade, in de belofte des Evangelies. Door het gemoed des zondaars zó te bekrachtigen van de waarheid Zijner Evanglische beloften en van de volle algenoegzaamheid, bereidwilligheid en gepastheid van de Zaligmaker te vergewissen en te verzekeren, dat de zondaar daar niet langer aan kan twijfelen. Maar gans en al in zijn hart overreed wordt, dat Christus voor hém een volkemen Zaligmaker is en dat álles in Hem is (...)"
In deze preek wordt geen onderscheid gemaakt tussen ontwaken en levendmaken zoals ds. Kort leert.
Ds. Roos doet voorkomen of ds. Kort vele godvruchtige oudvaders veroordeelt. Deze aanklacht treft geen doel, want het gaat in dit boek om de leer en niet om de predikanten. De opmerking van ds. Roos is onnodig polariserend en trekt de aandacht af van het doel van het boek. Waarom weerlegt ds. Roos het door ds. Kort voorgestelde niet met het Woord Gods?
Daarnaast staven de door ds. Roos aangehaalde citaten eerder het gestelde van ds. Kort. In diezelfde aangehaalde preek van ds. van der Groe staat onder andere “hierop gaat nu zulk een overtuigde zondaar naar een weg van behoudenis, verzoening en vereniging met God zoeken, hij leest en vindt wel in het Woord des Heeren dat Christus alléén “de Weg, de Waarheid en het Leven” is, maar omdat hij verduisterd in zijn verstand is, weet hij niet, hoe of op welke wijze Christus als een Weg tot de Vader te gebruiken. Dit werk is een werk onder de wet (nader aangeduid in het schema als een ontwaking) zoals ds. Kort dat op blz. 176 aanhaalt.
Ds. Kort bedoelt daarmee de rechte kennis van de wet (zoals het behoort), dat is een ontwaking van het geweten. Ondanks alle (schriftelijke) aanvallen is die leer bijbels volgens Romeinen 7:9. Zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven. Dit betekent volgens de kanttekenaren: Dat is, ik heb de menigte der zonde, die in mij wakker geworden was, levendig gevoeld. Dat is, ik ben in mijn gemoed overtuigd, dat ik midden in den dood lag, en heb den moed verloren van door de gehoorzaamheid der wet te kunnen behouden worden; Rom. 4:15; 2 Cor. 3:6,7,9.
Is dit een ongeveinsd geloof? Is dit een kennen van Christus? Nee, dit is overtuiging, een ontwaking van het geweten. Een kanttekening verder: Tot hiertoe heeft de apostel gesproken van de macht der wet en der zonde in den verdorven en onwedergeboren mens, gelijk hij ook zelf eertijds ervaren had, toen hij nog in zulken stand was, Rom. 7:9
Ds. Th. van der Groe leert in het geciteerde waar HET WEZEN, DE GROND ligt van de oprechte bekering: 'De grond van de oprechte bekering der zondaars ligt geheel in het óngeveinsd geloof, of in de waarachtige vereniging der ziel met Christus, door het geloof. Waar die vereniging der ziel met Christus niet gevonden wordt, daar is ook geen ware bekering, wat een mens dan ook al hebben of voorwenden moge.
Ds. Kort waarschuwt in zijn boek tegen de leer van veronderstellingen, zij die leren van een geloof zonder Christuskennis, een geloofsleven zonder vergeving van zonden. Dit geeft toegekeerde mensen HEIMELIJK in hun harten een grond van hoop uit hun werkzaamheden.
Al degenen, die dat werken van de overtuigde zondaar, bestaande in bidden, lezen, schreien en wenen over de zonden en gemis van God, uitzien naar de Heere Jezus, opdragen en overgeven aan Hem, ook dat zogenaamd hongeren en dorsten naar de Heere en dergelijke, willen gehouden hebben voor beginselen der genade in de ziel, of des Geestes werkzaamheden. Van dat soort van mensen zijn er heden ten dage, helaas, al velen, en daaronder enigen, die er bij alle voorkomende gelegenheden hun werk van maken, om de zielen der mensen in al zulke verderfelijke wegen te bestieren en de zaligheid toe te passen, dopende hun bovengemelde werkzaamheden met de heugelijke naam van beginselen der genade, niet wetende, noch onderscheidende, dat als de Heilige Geest een mens tot zaligheid komt voorbereiden of bewerken, hij de ziel dan komt overtuigen van zonden, gerechtigheid en oordeel (Joh. 16:8). Dit werk is niet anders, dan een bedenken des vleses en vijandschap tegen God. Het is een werk wat hij gedurig buiten het ONGEVEINSD GELOOF komt aan te wenden, om God de Heere te behagen en te bewegen om hem uit die ellendige toestand te verlossen. Eerst wanneer die mens uitgewerkt is en tot NIETS geworden is, kan Christus die mens een VOLKOMEN Zaligmaker zijn.
Ds. Van der Groe leert evenals ds. Kort: Een bloot werk van overtuiging, hoedanig het dan ook wezen moge, kan, op zichzelf, niemand enig part of deel aan Christus en aan de zaligheid geven. (..) Geen overtuiging zal ooit heilzaam of zaligmakend zijn, dan die door de krachtdadige werking des Geestes in ’s mensen hart dadelijk doorbreekt tot een oprechtgelovige kennis en omhelzing van de Heere Jezus, zoals Hij ons wordt voorgedragen in de beloften des Heiligen Evangeliums.
(..) Dus moet het dan noodzakelijk door ons gehouden worden voor een vaste regel in het Christendom, dat zolang iemand de Heere Jezus niet kent, met een geestelijke en gelovige kennis van bijzondere toeëigening voor zich zelve en van een hartelijk vertrouwen op Hem en Zijn genade, op grond van de beloften des Heiligen Evangelies, hij dan ook nog geen ware zaligmakende overtuiging bekomen heeft welke ontdekking van zonde en vloek, verdoemenis, onmacht, enz. hij schoon anders ook al in zich bevinden moge, en hoe grotelijks beangst en bekommerd hij daaronder ook wezen moge.
Ds. Kort leert eerst sterven en dan leven volgens de gelijkenis van de Heere Jezus van het tarwegraan (Joh. 12:24). Er zal nimmer enig mens uit de dood der zonde op staan en zijn leven buiten zich in Christus vinden, tenzij dan dat hij eerst geheel aan al het eigene of aan zichzelf komt te sterven.
Zacharias Ursinus leert ons in zondag 33 HC:
De verbrijzeling gaat aan de bekering vooraf, en is de bekering zelf niet noch een deel ervan, maar alleen een voorbereiding TOT de bekering, en dat alleen bij de uitverkorenen, en niet bij de anderen.
@GJdeBruijn trekt inmiddels ook de conclusie dat ds. Roos de plank mis slaat.
Voorbereid óp, dat is toch voorafgaande aan de levendmaking, zoals Boston het hier stelt? Ik begrijp ds. Roos hier niet. Dit lijkt eerder de mening van ds. Kort te staven. Boston stelt hier de embryo-fase vóór de levendmaking!?