VAN DE VERKIEZING.
De onschriftmatige leer van de praedestinatie onderzocht en verworpen zijnde, staat nu verder te zien, dat de dienaars des Woords onderwezen worden, hoe en op wat wijze zij dezelve gemeenzaam en met vrucht zullen voorstellen, 'twelk wij, behoudens het oordeel van anderen, aldus meenen te moeten geschieden.
Het volk moet geleerd zijn :
1. Dat God, na den gruwelijken val der eerste ouders, de menschen, even zoowel als de engelen, die gezondigd hadden, ten eeuwigen vure had mogen verwijzen.
Maar, dat Hij zulks niet gedaan, maar zijne genade den menschen beloofd heeft. Dat Hij, opdat Hij deze genade, onverminderd zijne gerechtigheid hun mocht betoonen, zijnen eengeboren Zoon tot een Zaligmaker beloofd heeft, die voor onze zonden eene offerande zoude worden, en door zijnen dood van den eeuwigen dood verlossen.
2. Dat God dezen Zoon in het gepredikte Woord den menschen aanbiedt, en ernstiglijk gebiedt, dat allen, die het Evangelie hooren, zich tot Christus zullen bekeeren.
3. Maar dat de mensch, door den val, vanwege de zonden zoo verdorven is, dat hij de predikatie des Evangelies niet verstaan, noch, zoo hij ze verstaat, aannemen kan, tenzij God, hem door zijnen Geest trekkende, zijn hart opene, als het hart van Lydia, en hem de liefde Christi instorte.
4. Derhalve, dat niet alleenlijk het Evangelie eene bizondere gave Gods is, niet allen volkeren gemeen, gelijk staat, Ps. 147, in 't laatste vers, en Hand. 16: 7; maar ook, dat het verstand en de gehoorzaamheid des Evangelies, of, om in 't kort te zeggen, dat het geloof eene bizondere gave Gods is, gelijk geschreven is, Ef. 2 vers 8, en 2. Thess. 3: 2.
5. En dat geen mensch verdienen kan, dat hem deze gave gegeven worde; dewijl zij allen zondaars zijn, Rom. 3: 23. Ja, dat het zoo verre van daar is, dat de mensch het geloof kan verdienen, dat hij zelfs zich zelven niet schikken kan, om te gelooven, ook geene begeerte hebben, van het minste geestelijke goed, als in de zonde dood wezende, Efez. 2: 1; ja, ontbloot van alle gevoelen des waren goeds.
6. Dat God dan uit loutere genade de gave des geloofs geeft dien Hij wil; gelijk geschreven is, Rom. 9: 18.
7. Dat dezelve God zich van eeuwigheid, uit het gevallen menschelijk geslacht, zekere menschen, gelijk als tot zijn eigendom verkoren heeft, die Hij door het geloof aan Christus zoude willen geven om zalig gemaakt te worden; gelijk daar staat, Joh. 17: 6, Zij waren uwe, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt.
Waaruit klaarlijk blijkt, dat 't geloof eene vrucht is der verkiezing; gelijk geschreven is: De verkiezing heeft het verkregen; de anderen zijn verhard geworden, Rom. 11: 7; en daar geloofden zoo velen, als er ten eeuwigen leven geordineerd waren, Hand. 13: 48.
Het is verder klaar, dat de oorzaak der verkiezing is het welbehagen Gods, die, niemand iets schuldig zijnde, uit zijn gansch vrijen wil en genade besloten heeft Zich over dezen boven genen te ontfermen, en denzelven aan Christus door 't geloof te geven, om zalig gemaakt te worden; gelijk er staat,
Matth. 9, Ja, Vader! want het heeft U alzoo behaagd.
Citiaat Afkomstig uit: Het Oordeel der Paltzsche Theologen (Heidelberg!!!)
Let op de volgorde. Het probleem in diskussies over de uitverkiezing en verwerping is niet zozeer deze zaken, maar de wijze waarop het evenwichtig wordt gebracht. De plaats binnen de Evangelieverkondiging. Dat is achteraan. Nooit voorop. De Dordtse Synode weerspreekt niet voor niets dat de mens een stok en blok zouden zijn. De menselijke verantwoordelijkheid voor zonden en ongeloof staan voorop. De verwerping is een soevereine daad, die samen met de alwetendheid van onze Schepper niet te passen is in ons verstand tegelijkertijd met onze verantwoordelijkheid om te geloven en ons te bekeren.
Het feit dat wij mensen eens voor de Rechter zullen staan en om onze daden worden geoordeeld, en niet op de verwerping en verkiezing moet voorop staan, in welke diskussie dan ook.
Zonder Borg kan niemand aan het oordeel van God ontkomen.
Zonder geloof in die Borg, ligt iedereen als zijnde reeds verworpen.
Onder het Evangelie hoeft tegelijkertijd niemand te wanhopen om niet uitverkoren te zijn. Die verantwoordelijkheid moet maken dat mensen zich vandaag nog bekeren. Dat mensen NU tot die Borg vluchten. Al het gefilosofeer over de rechtzinnigheid van de verwerping waarbij de verantwoordelijkheid van de mensen om te geloven en zich te bekeren niet wordt genoemd, is een gefilosofeer waarmee geen mens zalig kan worden. Hoe rechtzinnig ook, het zal slechts tegen de mens getuigen.
En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is.