RECENSIE VAN DS. P. MULDER (DORDRECHT) IN DE SAAMBINDER OVER HET BOEK VAN DS. C. HARINCK.
De toeleidende weg tot Christus.
Onder deze titel is er een boek verschenen van de hand van Ds. C. Harinck. Een boek dat gaat over een zeer aangelegen onderwerp: hoe komt een mens tot de zaligmakende kennis van Christus? Ds. Harinck begint met in hoodstuk 1 de probleemstelling te beschrijven. In de hoofdstukken 2 tot en met 5 gaat hij vervolgens na hoe vanuit Gods Woord, de Belijdenis, de Reformatie en de Nadere Reformatie over de benoemde punten gedacht wordt. In hoofdstuk 6 volgt een samenvattende conclusie.
De probleemstelling van dit boek hangt dus samen met wat wel genoemd wordt de toeleidende weg tot Christus. Is er een toeleidende weg? En wat is deze toeleidende weg dan? Is deze bij ieder van Gods kinderen eender? Is er een bepaald 'model' van de toeleidende weg te geven?
Uit de inhoud van het boek
De vraag of er een toeleidende weg tot Christus is, wordt zondermeer positief beantwoord. Ds. Harinck maakt duidelijk vanuit de Schrift dat een zondaar die tot Christus komt, een door schuldbesef getroffen en verslagen zondaar is. Dat is ook de lijn van de belijdenis: ellendekennis is noodzakelijk en gaat voorop. En ook is dat de lijn van Reformatie en Nadere Reformatie. De nodiging tot de zaligheid komt tot iedereen. Het werkelijk komen tot Christus gebeurt in een weg van overtuiging en ontdekking. Zo maakt de Heilige Geest plaats voor Christus en leidt Hij de schuldverslagen zondaar tot Hem
De probleemstelling van dit boek omvat echter meer. Is er een bepaalde diepte van ellendekennis noodzakelijk? Eigenlijk maakt ds. Harinck duidelijk dat dit wel zo is. Want de mens zal als een strafwaardige leren buigen voor God. Hij zal leren God gelijk te geven, God te rechtvaardigen. Deze ellendekennis is dán 'diep genoeg', wanneer een mens alle hoop en verwachting buiten Christus verliest. Op velerlei wijze komt dit vanuit de diverse bronnen tot uitdrukking. Vervolgens spitst de schrijver zijn betoog op één punt nader toe: moet een ontdekte zondaar zover komen dat het hem om het even is of hij naar de hemel of naar de hel moet? Dat blijkt niet de lijn van Schrift, belijdenis, Reformatie en Nadere Reformatie te zijn. Ontsporingen hieromtrent, zoals bij de Labadisten, werden toen onder kritiek gesteld; voor zulke gevaren en tendenzen moet ook vandaag gewaarschuwd worden. Overigens blijkt bij het nagaan hoe schrijvers uit de tijd van Reformatie en Nadere Reformatie, dachten over de noodzakelijke ellendekennis en de diepte daarvan, dat ze niet allen in alles precies eender dachten.
Verder spitst ds. Harinck zijn probleemstelling ook toe op de vraag of er in de heilsorde gesproken kan worden over één bepaalde weg. Is de weg van Jakob, van Ruth, van de discipelen de weg van al Gods kinderen? Is er een zekere parallellie tussen de volgorde van de heilsfeiten en de plaats van de heilsfeiten in de heilsorde? Krijgen de heilsfeiten in het genadeleven betekenis in die volgorde? Ook hieromtrent gaat de schrijver te rade bij de bronnen. Hij komt dan tot de conclusie dat deze geen aanleiding geven om een bepaalde weg voor al Gods kinderen te stellen. Een bepaalde, meer gedetailleerde wijze van denken en spreken over de heilsorde is bij de ouden zo niet aanwijsbaar. Wel wordt herkenning vanuit het gezelschapsleven opgemerkt. Voor die lijn waarschuwt ds. Harinck met kracht. Hij vreest dat er geestelijke duisternis door ontstaat en dat zielen worden opgehouden.
Over de inhoud van het boek
In hoofdstuk I komt de auteur tot een probleemstelling. Om daartoe te komen, wordt beschreven wat er in de prediking zoal gezegd wordt ten aanzien van de toeleidende weg. Aan de hand van eén aantal citaten wordt een algemeen beeld geschetst. Hier zijn verschillende vragen te stellen. Is het beeld dat ontstaat evenwichtig? Komt daarbij alle van belang zijnde informatie aan de orde? Zijn de gesignaleerde gevaren en ontsporingen juist weergegeven en goed gewaardeerd? Daarin zit altijd iets persoonlijks. Maar vooral zijn er vragen als: wordt de bedoeling van geciteerden voldoende recht gedaan? Geschriften waaruit geciteerd wordt, zijn immers vaak heel pastoraal. Juist erop gericht om zielen tot Christus te leiden en hen alleen maar rust te gunnen in Hem.
Een groot aantal van de desbetreffende citaten is afkomstig van ( overleden) collega predikanten. De schrijver gaat niet echt met hen in gesprek. Toch noemt de auteur hen wel. Er ontstaat hierdoor een polemische toonzetting, terwijl een andere introductie van het onderwerp evengoed mogelijk is. Nu komt de inzet onaangenaam over. Eigenlijk is hoofdstuk I (in deze vorm) in het kader van de probleemstelling helemaal niet noodzakelijk.
Er is een komen tot Christus. Er is ook een komen tot nadere kennis van Christus. Feitelijk gaat een omvangrijk deel van het boek over deze thematiek (rondom vragen als: is de weg van de Borg de weg van de Kerk? Hoe worden de vruchten van de heilsfeiten geleerd en ontvangen?) Terzijde kan opgemerkt worden dat het hier behandelde eigenlijk valt buiten hetgeen de titel aangeeft. Het gaat dan immers niet meer alleen en niet zo zeer over de toeleidende weg tot Christus, maar vooral ook over de nadere kennis van Hem en Zijn weldaden. Als in het boek dit onderscheid meer tot zijn recht was gekomen, zou (waarschijnlijk) een ander beeld zijn ontstaan.
Het grootste deel van het boek besteedt de auteur aan het positief beschrijven van wat de Schrift en onze vaderen ten aanzien van. dit onderwerp leren. Dat is uitermate waardevol. Van daaruit zouden verdere lijnen te trekken zijn. Van hetgeen deze studie hierover aanreikt, moest maar goed kennis genomen worden. Ds. Harinck maakt met een keur van citaten duidelijk dat er een toeleidende weg is. Dat de ellendekennis noodzakelijk is en voorop gaat. Dat er standen zijn in het genadeleven. Dat de geloofsvrucht van bijvoorbeeld Kerst een andere is dan die van Pasen. Deze laatste punten worden overigens slechts kort aangeduid.
Naar aanleiding van de inhoud van het boek
Ontsporingen kwamen en komen voor. Er dreigen gevaren en dat niet alleen van de linkerzijde, maar ook in de rechterflank. Bevindingen, en leringen daaromtrent, moeten getoetst worden aan Schrift en belijdenis. Iemand als ds. G.H. Kersten zag dat en corrigeerde waar nodig, juist aan de hand van de oudvaders en de vastheid van de gereformeerde leer. Dat is ook vandaag nodig. Onder ons is ér hier en daar, juist omdat er aan de ene zijde zoveel oppervlakkige en evangelische tendenzen zijn, wel eens te weinig oog (geweest) voor gevaren aan de andere zijde. En dan is hetgeen ds. Harinck aanreikt zeker behartigenswaard. Hij bedoelt in deze gedocumenteerde studie te te waarschuwen voor gevaren en ontsporingen. Of hetgeen oprecht en goed bedoeld is, ook goed gebruikt wordt, is een afzonderlijke vraag. Hier liggen rondom dit boek waarschijnlijk naar twee zijden gevaren.
Wanneer we nadenken over deze thematiek, moeten we bedenken dat wortels van onze gemeenten deels in de gezelschappen liggen. Velen van ons voorgeslacht komen uit kringen waar men oude schrijvers las en waar men ervaringen in het geestelijke leven besprak. Het mag ons dan ook niet verbazen als we in onze prediking nog altijd invloeden uit het gezelschapsleven aantreffen; het karakter van onze gemeenten -die ons lief zijn -is er mede door bepaald.
In deze kringen, die hij vanwege het bevindelijke leven zo hartelijk liefhad, heeft ds. G.H. Kersten leiding gegeven. Daarbij nam hij zijn uitgangspunt duidelijk in de leer, en niet in de bevinding. Hij heeft de weg willen wijzen van de schriftuurlijk-bevindelijke prediking en de dogmatische bezinning. Daarom heeft hij de Gereformeerde Dogmatiek voor de gemeenten toegelicht en geschriften van oudvaders opnieuw uitgegeven. Juist dat maakte de inbreng van ds. Kersten zo belangrijk. Hij zag de gevaren van een bevinding die -hoe echt beleefd ook -los komt te staan van Schrift en belijdenis. Hij corrigeerde waar nodig. Tegelijkertijd sloot hij aan bij het bestaande taalgebruik en had hij waardering voor het goede dat er gevonden mocht worden. Maar vooral zocht hij leiding te geven vanuit en aansluiting te vinden bij het geestelijk gedachtegoed van vooral de vaderen der Nadere Reformatie. Hopelijk mag dit boek eraan bijdragen dat geschriften van ouden echt en ook in hun geheel gelezen worden. Dat zou juist in onze tijd van geestelijk verval zo heilzaam kunnen zijn.
Ds. Harinck laat, juist tegenover evangelische en oppervlakkige tendenzen, duidelijk zien hoe de weg van Woord en Geest is. Waar velen niet willen weten van het plaatsmakende werk, laat hij duidelijk zien dat er wel een toeleidende weg is. Hij wil geen ruimte laten voor menselijke denkpatronen, noch naar de ene, noch de andere zijde. Nu is het waar dat we niet genoeg hebben aan heldere verwoording van de leer. Noch van de 'leer van de bevinding'. Er is ook, om het hedendaags te zeggen, de spiritualiteit. Of anders uitgedrukt: het komt op de persoonlijke toepassing en doorleving aan. Er zijn van de hand van onze broeder meditatieve geschriften die daarvan doortrokken zijn.
Wie deze bespreking leest, zal al wel begrepen hebben dat het lezen van dit boek beslist enige theologische en dogmatische voorkennis vereist. Het is niet een gemakkelijk boekje om jongeren even wegwijs te maken temidden van veel verwarring op geestelijk en kerkelijk terrein. Deze bespreking afrondend blijft, bij al het goede dat deze uitgave biedt, de vraag: waarom toch zo'n polemische toonzetting? En: zou hiervan, onbedoeld, geen misbruik gemaakt kunnen worden?
De Heere geve maar veel waarlijk hongerende en dorstende zielen. Hij zegene de arbeid van predikers en doe ons maar in waarheid zijn een leidsman tot Christus. De drie-enige God verheerlijke Zijn werk. Want Christus' woord zal waar worden: 'Al wat Mij de Vader gegeven heeft, zal tot Mij komen en die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen.'
Allen gezegende kerstdagen toegewenst,
N. Donselaar
Boekbespreking Ds. C. Harinck "De toeleidende weg tot Christ
Bedankt voor het plaatsen van de rescensie. Ik hoop deze zo snel mogelijk te lezen.
Als er nog behoefte is aan een samenvatting van hoofdstuk twee van het boek, zou ik daar eventueel wel voor willen zorgen.
Trouwens, DV 23 feb. hoopt er in Gouda een Studium Generale besteed te worden aan het hier besproken boek van ds. C. Harinck. Ik ben wel van plan erheen te gaan. Zijn er meer geïnteresseerden?
Als er nog behoefte is aan een samenvatting van hoofdstuk twee van het boek, zou ik daar eventueel wel voor willen zorgen.
Trouwens, DV 23 feb. hoopt er in Gouda een Studium Generale besteed te worden aan het hier besproken boek van ds. C. Harinck. Ik ben wel van plan erheen te gaan. Zijn er meer geïnteresseerden?
Eerst Admin beantwoorden.
Nee volgens mij is deze discussie niet een gevolg van de stroming Ds. R. Kok/Dr. Steenblok. De laatste stroming is duidelijk opgegaan in de Ger. Gem. in Ned.
De discussie van Ds. Harinck is er één die kerkoverstijgend is. Ook bij bv. de OGG vind je de meningen als van Ds. Moerkerken. Juist bij de GGiN vind je dit niet! Hoewel ik het standpunt van Ds. F. Mallan inzake de kerk afwijs, kan ik het met zijn prediking zeer zeker wel eens zijn.
Het gaat over het feit of we bv. de weg van de Kerk de weg van Christus is. Of we dus mogen zeggen dat Ruth eerst Boaz moest leren kennen voordat ze gerechtvaardigd was. Dus of Ruth bij de grens van Israël/Moab een waar kind van God was, ook in haar beleving!
Dan leggen bv. vele predikanten sterk de nadruk op het subjectieve ipv het objectieve (zie de discussie prediking)
Daar gaat de discussie om! Maakt dat de discussie minder belangrijk? Nee zeker niet, ook de andere kant kent een gevaarlijk doorvloeien!
N. Donselaar
[Edited on 1/7/02 by refotrefpunt]
Nee volgens mij is deze discussie niet een gevolg van de stroming Ds. R. Kok/Dr. Steenblok. De laatste stroming is duidelijk opgegaan in de Ger. Gem. in Ned.
De discussie van Ds. Harinck is er één die kerkoverstijgend is. Ook bij bv. de OGG vind je de meningen als van Ds. Moerkerken. Juist bij de GGiN vind je dit niet! Hoewel ik het standpunt van Ds. F. Mallan inzake de kerk afwijs, kan ik het met zijn prediking zeer zeker wel eens zijn.
Het gaat over het feit of we bv. de weg van de Kerk de weg van Christus is. Of we dus mogen zeggen dat Ruth eerst Boaz moest leren kennen voordat ze gerechtvaardigd was. Dus of Ruth bij de grens van Israël/Moab een waar kind van God was, ook in haar beleving!
Dan leggen bv. vele predikanten sterk de nadruk op het subjectieve ipv het objectieve (zie de discussie prediking)
Daar gaat de discussie om! Maakt dat de discussie minder belangrijk? Nee zeker niet, ook de andere kant kent een gevaarlijk doorvloeien!
N. Donselaar
[Edited on 1/7/02 by refotrefpunt]
Volgende vraag was van Marcel.
Beste Marcel, deze discussie is georganiseerd door, jawel, drs. I.A. Kole van de Driestar.
Ds. C. Harinck zal een referaat over zijn boek houden. Coreferenten zijn Ds. P. Mulder, Ds. den Butter (Chr. Ger.), Ds. P. de Vries (Ned. Herv).
Deze dag is helaas op 23 februari (jaarvergadering SGP) en ik moet nog eens heel goed nadenken.
N. Donselaar
Beste Marcel, deze discussie is georganiseerd door, jawel, drs. I.A. Kole van de Driestar.
Ds. C. Harinck zal een referaat over zijn boek houden. Coreferenten zijn Ds. P. Mulder, Ds. den Butter (Chr. Ger.), Ds. P. de Vries (Ned. Herv).
Deze dag is helaas op 23 februari (jaarvergadering SGP) en ik moet nog eens heel goed nadenken.
N. Donselaar
Beste Ndonselaar,
Iedereen mag komen
Duizenden discussies over de ellendekennis als voorwaarde. Er zijn geen voorwaarden om tot Christus te gaan. Want immers, dan zou Christus niet allen opgeroepen hebben om te komen. Dan zou de bekering niet 100% Gods werk zijn, want er zit dan wat van ons bij, wat wij moeten meebrengen. Wij zouden God bewegen kunnen om genade te schenken, terwijl Hij alleen in Zichzelf bewogen is om de zondaar. Iedereen mag komen, of hij ellendekennis heeft of niet, of hij naar de kerk gaat of niet, of hij de Bijbel kent of niet, iedereen wordt geroepen.
Hoe moeten we komen
Het is echter een Bijbelse waarheid dat slechts weinigen ook komen. Weinigen willen komen, niemand is er die God zoekt. Wat een wonder van genade dat God dan een volk heeft uitverkoren dat Hij hongerende en dorstende maakt naar Christus, want Zijn kracht wordt alleen in zwakheid vervuld. Er worden ook Farizeeën geroepen om tot Christus te komen. Ze mogen komen zoals ze zijn, immers, zonder onderscheid wordt er geroepen. Wat zijn ze dan? Zondaars die niks hebben aan te bieden, niks. Alleen schuld, zonden, ongerechtigheid. Maar wat moeten ze dan afleggen? Ja, ndonselaar, ze zullen wat moeten afleggen voordat ze komen, dat is Bijbels! Namelijk hun eigengerechtigheid, hun geestelijke rijkdom die ze zogenaamd hebben, hun hoogmoed. Want rijken zendt Christus weg, kan Christus aan hen genade kwijt?
Niet al het geloof/komen tot Christus is het rechte
Christus zendt mensen weg?! Al wie tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen! Juist. Maar niet al het komen tot Christus is het echte komen, zoals ook niet elk geloof het rechte geloof is. Nog zoiets: Wie zijn zonden belijdt, zal vergeven worden. Niet al het belijden is het rechte belijden. Waarom niet? Omdat God het hart aanziet, dorst dat wel naar de gerechtigheid, de vergeving? Nu zul je denken: je schept voorwaarden, je moet dus toch beleven, voordat God vergeven zal.
Oorzaak van het ingebeelde geloof
De gelijkenis van het zaad, het zaad wordt overal gestrooid, ik mag dat denk ik wel zien als dat aan iedereen wordt gezegd dat ze geloven moeten. Waarom ontkiemt het zaad niet overal, brengt het niet overal vrucht voort van geloof en bekering? Omdat de grond niet overal goed bereid is. Het had geen diepte van aarde, het viel op steen, of in de wel toebereide aarde. Nu is denk ik die wel toebereide aarde de voorwaarde. Is deze er niet, dan zal het zaad niet ontkiemen. Maar wie vervult die voorwaarde? De Heilige Geest, die maakt een mens dorstende naar Christus, leidt de mens tot Christus. Het toebereiden van de aarde mag ik dan ook zien als de toeleidende weg tot Christus. De voorwaarde wordt dus niet door ons vervuld, de bekering is immers 100% Gods werk. Maar de mens moet wel ontvankelijk gemaakt worden voor genade, dorstend gemaakt worden naar de gerechtigheid, en daar zit altijd de kennis der ellende bij, klein of groot, maar altijd van harte. Hoe leert een mens anders van zichzelf af te zien?
Zo zie ik dit alles, ik heb het zo helder mogelijk proberen te verwoorden. Heb je aanmerkingen, graag!
Refojongere
Iedereen mag komen
Duizenden discussies over de ellendekennis als voorwaarde. Er zijn geen voorwaarden om tot Christus te gaan. Want immers, dan zou Christus niet allen opgeroepen hebben om te komen. Dan zou de bekering niet 100% Gods werk zijn, want er zit dan wat van ons bij, wat wij moeten meebrengen. Wij zouden God bewegen kunnen om genade te schenken, terwijl Hij alleen in Zichzelf bewogen is om de zondaar. Iedereen mag komen, of hij ellendekennis heeft of niet, of hij naar de kerk gaat of niet, of hij de Bijbel kent of niet, iedereen wordt geroepen.
Hoe moeten we komen
Het is echter een Bijbelse waarheid dat slechts weinigen ook komen. Weinigen willen komen, niemand is er die God zoekt. Wat een wonder van genade dat God dan een volk heeft uitverkoren dat Hij hongerende en dorstende maakt naar Christus, want Zijn kracht wordt alleen in zwakheid vervuld. Er worden ook Farizeeën geroepen om tot Christus te komen. Ze mogen komen zoals ze zijn, immers, zonder onderscheid wordt er geroepen. Wat zijn ze dan? Zondaars die niks hebben aan te bieden, niks. Alleen schuld, zonden, ongerechtigheid. Maar wat moeten ze dan afleggen? Ja, ndonselaar, ze zullen wat moeten afleggen voordat ze komen, dat is Bijbels! Namelijk hun eigengerechtigheid, hun geestelijke rijkdom die ze zogenaamd hebben, hun hoogmoed. Want rijken zendt Christus weg, kan Christus aan hen genade kwijt?
Niet al het geloof/komen tot Christus is het rechte
Christus zendt mensen weg?! Al wie tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen! Juist. Maar niet al het komen tot Christus is het echte komen, zoals ook niet elk geloof het rechte geloof is. Nog zoiets: Wie zijn zonden belijdt, zal vergeven worden. Niet al het belijden is het rechte belijden. Waarom niet? Omdat God het hart aanziet, dorst dat wel naar de gerechtigheid, de vergeving? Nu zul je denken: je schept voorwaarden, je moet dus toch beleven, voordat God vergeven zal.
Oorzaak van het ingebeelde geloof
De gelijkenis van het zaad, het zaad wordt overal gestrooid, ik mag dat denk ik wel zien als dat aan iedereen wordt gezegd dat ze geloven moeten. Waarom ontkiemt het zaad niet overal, brengt het niet overal vrucht voort van geloof en bekering? Omdat de grond niet overal goed bereid is. Het had geen diepte van aarde, het viel op steen, of in de wel toebereide aarde. Nu is denk ik die wel toebereide aarde de voorwaarde. Is deze er niet, dan zal het zaad niet ontkiemen. Maar wie vervult die voorwaarde? De Heilige Geest, die maakt een mens dorstende naar Christus, leidt de mens tot Christus. Het toebereiden van de aarde mag ik dan ook zien als de toeleidende weg tot Christus. De voorwaarde wordt dus niet door ons vervuld, de bekering is immers 100% Gods werk. Maar de mens moet wel ontvankelijk gemaakt worden voor genade, dorstend gemaakt worden naar de gerechtigheid, en daar zit altijd de kennis der ellende bij, klein of groot, maar altijd van harte. Hoe leert een mens anders van zichzelf af te zien?
Zo zie ik dit alles, ik heb het zo helder mogelijk proberen te verwoorden. Heb je aanmerkingen, graag!
Refojongere
-
- Berichten: 81
- Lid geworden op: 29 dec 2001, 12:34
- Contacteer:
Helemaal mee eens!!!!
Hoewel ik al 23 jaar in de refo-kerken kom heb ik deze boodschap pas op de jongerenavonden voor het eerst gehoord!
[Edited on 1/8/02 by montarsolo]
Hoewel ik al 23 jaar in de refo-kerken kom heb ik deze boodschap pas op de jongerenavonden voor het eerst gehoord!
[Edited on 1/8/02 by montarsolo]
De zaligheid ligt niet in het kennen van onze verlorenheid, maar in het volledig aangrijpen van de bevrijding, die gereed ligt in Christus Jezus.
('Rondom de enge poort' C.H. Spurgeon)
('Rondom de enge poort' C.H. Spurgeon)
Beste Refojongere,
In grote lijnen ben ik het met je eens. Iedereen mag komen. Gij die geen geld hebt, komt, koopt, zonder prijs en zonder geld. En wie is er, die van zichzelf kan zeggen geld te hebben?
Toch heb ik hier een aanmerking op wat je zegt. Je zegt: je zult wat moeten afleggen om te komen. Dus toch een voorwaarde. Als ik niet mijn eigengerechtigheid afgelegd heb, mag ik dus niet komen? Ik denk dat je het anders moet zien. Iemand die zijn eigengerechtigheid niet afgelegd heeft zal niet komen. Wat moet ik met Christus als ik zelf goed ben? Gij wilt tot Mij niet komen. En waarom niet? Omdat je jezelf nog te hoogacht. Niet: je mag, maar je wilt tot Mij niet komen omdat je jezelf te hoog hebt staan.
En daarom ook: al het komen tot Christus is het rechte komen. Als het komen niet in waarheid is, dan is het geen komen tot Christus, maar een blijven waar je bent, in je eigen verdoemelijke staat. Al het komen tot Christus is geloof, en al het rechte, zaligmakende geloof is een komen tot Christus. Heere, tot wie zullen wij anders heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens!
En hoe komen we dan tot een komen tot Christus? Door een uitdrijvende prediking. De schrik van de Wet (zo is dan de Wet ons geweest tot een tuchtmeester tot Christus) en de nodiging van het Evangelie.
In grote lijnen ben ik het met je eens. Iedereen mag komen. Gij die geen geld hebt, komt, koopt, zonder prijs en zonder geld. En wie is er, die van zichzelf kan zeggen geld te hebben?
Toch heb ik hier een aanmerking op wat je zegt. Je zegt: je zult wat moeten afleggen om te komen. Dus toch een voorwaarde. Als ik niet mijn eigengerechtigheid afgelegd heb, mag ik dus niet komen? Ik denk dat je het anders moet zien. Iemand die zijn eigengerechtigheid niet afgelegd heeft zal niet komen. Wat moet ik met Christus als ik zelf goed ben? Gij wilt tot Mij niet komen. En waarom niet? Omdat je jezelf nog te hoogacht. Niet: je mag, maar je wilt tot Mij niet komen omdat je jezelf te hoog hebt staan.
En daarom ook: al het komen tot Christus is het rechte komen. Als het komen niet in waarheid is, dan is het geen komen tot Christus, maar een blijven waar je bent, in je eigen verdoemelijke staat. Al het komen tot Christus is geloof, en al het rechte, zaligmakende geloof is een komen tot Christus. Heere, tot wie zullen wij anders heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens!
En hoe komen we dan tot een komen tot Christus? Door een uitdrijvende prediking. De schrik van de Wet (zo is dan de Wet ons geweest tot een tuchtmeester tot Christus) en de nodiging van het Evangelie.
We mogen tot God komen zoals we zijn, maar we mogen niet blijven zoals we zijn. We zijn nooit te slecht om tot Christus te komen, maar we kunnen wel te goed zijn om tot Hem te komen. Zoudt u aarzelen? Angstig schromen? Wachten tot u beter bent? Ach dan zou u nimmer komen. Heden kom, zoals u bent!
We zijn vaak bang/schuchter om tot Christus te komen, maar we behoren juist bang/bevreesd te zijn om bij Hem weg te blijven.
We zijn vaak bang/schuchter om tot Christus te komen, maar we behoren juist bang/bevreesd te zijn om bij Hem weg te blijven.
Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen.(SV, Titus 2:11)