Dit topic zie ik weer uit de hand lopen, terwijl dat m.i. niet hoeft. In een ander topic had ik onderstaande geplaatst; niemand reageert erop, terwijl ik vermoed dat niet iedereen het ermee eens is. Omdat Tiberius naar een door mij onderstreepte zin verwijst, plaats ik de hele post ook maar hier.
Willem suggereerde dat ds. Vreugdenhil totaal iets anders schreef dan ds. Schot. Ik vraag me dat af.
ds. C.G. Vreugdenhil schreef:Door het geloof omhelzen we Christus én Zijn verdiensten. (alles wat Hij verworven heeft). Maak die twee nooit los van elkaar. Sommigen mensen zeggen Hem te kennen in Zijn werk, maar nog niet in Zijn persoon. Dat kan niet! Dat is onschriftuurlijk en ongereformeerd. Ze horen juist heel nauw bij elkaar: Jezus Christus als persoon en het werk dat Hij deed, Zijn verdiensten. Je kunt alleen maar weten wie Hij is uit het werk dat Hij heeft gedaan. Christus en Zijn werk mag je dus nooit van elkaar scheiden. Zaligmaker (Jezus) kan Hij alleen zijn door het werk dat Hij deed, Zijn verdiensten. (p. 193)
ds. A. Schot schreef:Schriftuurlijk en bevindelijk.
In de zevende plaats: ‘De openbaring van de Middelaar’. Voor de kennis van Christus is echt een openbaring nodig in het leven van Zijn kinderen. Als Hij Zich niet openbaart, kennen zij Hem nog niet, ook niet al zijn ze ziende geworden. De blindgeborene kende wel het werk van Jezus, maar niet de Persoon van Jezus. Dat verandert als Jezus tot hem zegt: ‘En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het’.
Ds. Vreugdenhil heeft het over de toeëigening van het heil. Hoe je verder ook denkt over de toeleidende weg tot Christus, over de standen in het genadeleven, over de wijze waarop Christus gekend kan worden, als we door het geloof Christus omhelzen dan kennen we Hem! En dan omhelzen we Christus én Zijn weldaden. (Zie wat ds. Vreugdenhil daarover schrijft.) Zulke mensen spreken niet over Christuskennis zonder over Zijn persoon te spreken. Dat kan niet. Wat er ook aan vooraf gegaan mag zijn, Hij wordt gekend.
En ja, ik stem met ds. Schot in, dat daarvoor een openbaring van de hemel nodig is. Als Hij Zich niet openbaart, kunnen er tijden zijn waarin je de woorden van Christus mag horen, Zijn daden mag opmerken, maar in dat stadium zul je dat nooit voor Christuskennis houden. Daar rust je dan echt niet op. Rust is er pas, als er zekerheid is. En die zekerheid is er pas bij de geloofsomhelzing van Christus. (Ds. Schot) Op dat moment mag het geloof Christus en al Zijn weldaden aannemen. Als je dan mag terugzien, kun je zeker al opmerken dat Hij al eerder in je leven aanwezig was, met Zijn woorden, met Zijn daden. Maar het is onbijbels als iemand dan al zou zeggen: Ik ben een kind van God, Christus ken ik niet, maar ik ken wel ... (vul maar in). Zo iemand zal daarmee niet bezig zijn.
Misschien moeten we ook deze discussie niet op de spits drijven. Ik las namelijk een zinnetje, dat ik graag nog wil onderstrepen.
ds. A. Schot schreef:In de eerste plaats: ‘Het begin niet met Jezus’. Deze uitdrukking behoeft wel enige uitleg. Ten diepste begint het natuurlijk wel met Jezus. De genezing van de blindgeborene gaat immers geheel van Jezus uit.
Ik heb dit met dankbaarheid genoteerd, want daarover is juist zoveel verwarring. Die blindgeborene hoort dan immers al wel Zijn stem. En is Zijn spreken niet al zo hartinnemend, dat alle stemmen in deze wereld erbij in het niet vallen. Ik zou in dat geval willen spreken van Christuskennis door wat Hij zegt. Nee, de blindgeborene zag Hem nog niet, maar mensen die Zijn stem eenmaal hebben gehoord, zullen niet tevreden kunnen rusten totdat ze hun roeping en verkiezing hebben vast gemaakt.
De kracht van het Evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden. (Maarten Luther, WA 101, 2, 25)