Ik heb een buurvrouwversie:
Mijn naaste
Ik droomde dat mijn buurvrouw was gestorven,
Ik zag me huilend bij de lijkkist staan
en deed mezelf niets anders dan verwijten:
wat heb ik voor haar ziel en zaligheid gedaan?
Ik had met haar nooit over God gesproken;
zij wist niet dat ze zalig worden kon.
Want als ik bij haar koffie zat te drinken,
dan hoopte ik dat ze uit zichzelf begon.
Nooit had ik haar verteld van Jezus' liefde
en dat Hij ook voor mij gestorven was.
Waarom was mij dat nooit tot schuld geworden,
besefte ik dat bij haar sterven pas?
Verdrietig werd ik wakker, maar ik leefde.
En buurvrouw had nog steeds genadetijd.
Ik nam me ernstig voor met haar te spreken;
er was gelukkig nog gelegenheid.
Er ging een dag voorbij; twee dagen.
Ik praatte met de buurvrouw over 't weer.
Ik sprak niet over zonde en genade;
dat deed ik dan nog wel een and're keer...
O Heere, geef mij iets van uw ontferming,
Uw liefde voor een zondig mensenkind.
Geef mij vrijmoedig van Uw Woord te spreken,
zodat mijn naaste ook het Leven bij U vindt.
(HMBdD)
huisman schreef:Laten wij nu eens dicht bij huis beginnen.In onze omgeving zijn nog genoeg mensen die wankelen ten dode.
Mijn buurman …
Mijn buurman is vannacht gestorven,
hij had een maagkwaal en is doodgebloed;
Hij had zich hier een goed bestaan verworven,
ik vraag mij af, hoe hij het boven doet …
Hij was een trouw genoot en zorgzaam vader,
zijn doodsbericht laat daar geen twijfel aan;
Een boos gezwel zat op een hoofdslagader,
geen zorg of trouw maakt zoiets ongedaan …
Hij heeft gedacht aan hen, die achterbleven,
een joch van drie en een nog jonge vrouw;
Een assurantiepolis op zijn leven,
dat was dan voor ’t geval hij sterven zou …
En dat is zo gebeurd: Er was geen vechten tegen,
de arbeid van een goed chirurg ten spijt;
Hoe zwaar zijn nu die zorg en trouw gaan wegen,
gewogen in de waag der eeuwigheid …
Ik vrees voor hen, dat hij zijn goede zorgen,
slechts tot en met de dood heeft uitgestrekt;
Het brood voor heden en de huur voor morgen,
en dat verzekering niet alle schaden dekt …
Ik vrees, dat ondanks ’t kundig overleggen,
hij deze schade zelfs niet had begroot;
Ik had, ook toen ’t nog kon, hem moeten zeggen,
zich te verzekeren voor na de dood …
Want ‘k vrees, dat hij alleen en zeer verlaten,
het Goddelijk gericht moet ondergaan;
Wat kan, in dat gericht een mens nog baten,
als Jezus Zelf niet voor hem in wil staan ?
Doch, wat ook ’t deel zij, dat hij heeft verworven,
het is voorbij, voor hem is ’t pleit beslecht;
Mijn rechterbuurman is vannacht gestorven,
en ik heb nooit èèn woord tot zijn behoud gezegd …