Ik denk inderdaad dat de 'christelijke vrijheid' van een totaal andere orde is, dan 'de minste zijn'. De christelijke vrijheid heeft alles te maken met het rechtvaardig-zijn voor God. Iemand wiens zonden vergeven is, is niet meer gebonden door de satan, is vrijgemaakt van schuld en straf in Christus. En juist daarom kan hij beoefenen: "Waarom lijdt gij niet liever ongelijk, waarom lijdt gij niet liever schade?" Omdat het hem niet meer raakt! "Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij."Democritus schreef:Ik zal ze proberen te beantwoorden.Luther schreef: Ik vind het antwoord ook helder, maar er blijven nog wel wat zaken over:
Dat is lastig. Je merkt namelijk pas de onbalans als de balans niet meer in evenwicht is. Ik denk dat je vooraf moet stellen dat eerlijkheid van de partijen van belang is. Hier zit vaak het probleem al. Proberen we ons werkelijk te verplaatsen in de ander. Een ander belangrijk iets is of de ander oordeelt. Op het moment dat je merkt dat de ander meedenkt, zich inleeft maar uiteindelijk om zijn geweten niet meekan dan laat ik graag vanwege de ander de dingen na. Maar iets dergelijks zal altijd resulteren in het feit dat als iets wel zou doen dat de ander niet oordeelt.1. Het spreken over hoofd- en bijzaken is wat mij betreft geen enkel probleem. Uiteraard is er maar één hoofdzaak, die zo helder verwoordt wordt door Zondag 23 van de HC: 'Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?' Er zijn een aantal zaken daarvan afgeleid: Wat is geloven? Wat betekent het: Hij moet wassen, ik minder worden? Etc. Bijzaken zijn wat mij betreft ook te noemen: Middelmatige zaken. Ze liggen doorgaans op het vlak van uiterlijkheden en het alledaagse leven. Waar is de balans tussen 'de minste zijn' en 'niet je hele leven je willen neerleggen bij enkelen die over anders geweten willen heersen'?
Als we kijken naar dispuut inzake het eten offervlees. Dan stelt Paulus eerst dat er geen probleem is. Maar dat hij het nalaat als een broeder hiermee mogelijk eeuwige schade voor de ziel mee oploopt.
Hier gaat het wel om echte issues. In mijn bescheidenheid is dat inzake een heleboel middelmatigheden niet het geval. Daarom moeten we dan ook oppassen gelijk termen als 'de minste' of 'christelijke vrijheid' te voorschijn te halen.11 En zal de broeder, die zwak is, door uw kennis verloren gaan, om welken Christus gestorven is?
12 Doch gijlieden, alzo tegen de broeders zondigende, en hun zwak geweten kw
13 Daarom, indien de spijs mijn broeder ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn broeder niet ergere.
Dus misschien kan je stellen. Op het moment dat het geen schade aan het geestelijk leven van de ander toebrengt dan mag je in je vrijheid staan. Alhoewel ik wel besef dat dan de vraag opkomt: hoe stel je vast dat er schade kan ontstaan?
Dit is een goede2. Je schreef: 'De ware liefde jegens de naaste is een altijd tweeledig. Jij bent gehouden de naaste lief te hebben maar de ander is dat ook jegens jou.' Betekent dat, dat naasteliefde altijd voorwaardelijk is? Of moet je ook blijven liefhebben, als je steeds maar weer je neus stoot?. Je probeert me aardig uit. Dan moeten we eerst afvragen wat is naastenliefde. Vanuit de samenvatting van de wet moeten we God geven waar hij recht op heeft en onze naaste in het verlengde hiervan ook. We moeten onze naaste liefhebben als onszelf..... maar als we door iets te accepteren, van wat een ander ons oplegt, zelf schade lijden.... dan schiet het gebod zijn doel voorbij. Dus daar zit zeker ergens een beperking. Vanuit de naastenliefde moet ik omzien naar mijn naaste maar dat is m.i. wat anders de naaste tegemoet komen in alles.
Daarom denk ik dat naastenliefde en 'de minste' zijn twee verschillende dingen zijn. Naastenliefde is algemeen (de wereld incl de geloofsgenoten) en het 'de minste zijn' staat m.n. in het perspectief van de geloofsgenoten.
Dan stel ik de tegenvraag waarom hebben we dan nog het leerstuk van de christelijke vrijheid. Waarom staat er dat de één niet over het geweten van de ander mag heersen.3. Je schreef: 'Indien de ander dit niet doet ben jij m.i. niet gehouden de minste te zijn. De minste zijn kan alleen binnen een gelijk speelveld. Anders zal namelijk altijd degene met het nauwste geweten of de grootste mond het gelijk halen. Hiermee worden anderen broeders en zusters geknecht. Anders wordt het begrip christelijke vrijheid een hol begrip omdat deze het altijd verliest van de minste zijn.' Maar deed de Heere Jezus dit toch niet anders? Hij was toch altijd de minste? En moeten we Hem daarin niet navolgen? Er staat toch ook in de Bijbel: Waarom lijdt gij niet liever ongelijk?
Het leiden van ongelijk staat in de context van rechtzaken en speelt derhalve m.i. niet in deze.
Heeft het zijn van de minste niet meer betrekking op jezelf niet te goed achten. Zie Jezus en de voetwassing. Als christen moeten we niet denken meer te zijn als de ander.
Maar in her vraagstuk van hoofd en bijzaken gaat het erom of iets geoorloofd is en daarmee is het m.i. een vraag in een andere categorie.
Zo schrijvend krijg ik het idee dat niet de christelijke vrijheid tegenover 'de minste' en de naastenliefde staat. Maar van een andere orde is.
In de naastenliefde en de minste zit een dienend element. In de christelijk vrijheid gaat het om de persoonlijke relatie tot God en de gevolgen hiervan voor de broeder in het geloof. In dit kader moeten we discussie hoofdzaken en bijzaken zien.
Derhalve moet je dus de vraag stellen mag en kan je altijd gebruik maken van de christelijke vrijheid. Dan denk ik niet dat deze ongelimiteerd is.... maar zodra de ander gaat heersen over je geweten dan is er een grens bereikt.
Kijk maar weer naar dat offervlees de reden is dat de Pauls aanbeveelt om het toch niet te doen is als een andere broeder daardoor afvalt van het geloof. Eigenlijk staat er: door het eten van offervlees weer de afgodendienst wordt ingetrokken. Het zit dan niet in eten van de mij. Maar doordat ik het eet, eet een ander het ook en vervalt deze tot de afgodendienst. Dat is iets waar Paulus tegen waarschuwt. Maar dan hebben we het niet meer over bijzaken of middelmatigheden.
In middelmatigheden moet je aanspreekbaar zijn. Maar als de ander jou argumentatie Bijbels niet kan weerleggen en je eigen geweten je vrijspreekt. Dan is het m.i. niet jou probleem meer.
Of is dit tekort door de bocht
Een christen kan dan, staande in de christelijke vrijheid, zeggen: "Heerst men over mijn geweten? Het raakt mij niet! Ik ben in Christus vrij! Ik zal doen wat ze zeggen, ik zal me niet verzetten. Ik zal me aanpassen. Ik ben de minste. Ik wil schade lijden, ik wil onrecht lijden, want het dierbaarste wat ik heb, kunnen ze me niet ontnemen. Christus heeft mij vrijgemaakt van de vloek der Wet."
Volgens mij kan je zo de minste zijn en tegelijkertijd in de christelijke vrijheid staan. (De wet des Geestes des levens in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.)
Ik zet er nog wel iets tegenover, namelijk dat diegenen die over het geweten van een ander heersen, steeds weer moeten horen dat we geen ergenis moeten nemen!