Erasmiaan schreef:@ refo: dank voor het opzoeken. Ik had het in de Dogmatiek van Kersten gelezen en was op zoek naar een verwijzing naar een geschrift van Comrie maar die geeft ds. Kersten niet. Nogmaals dank voor het citeren. Memento kan nu zelf ook wel zien dat drs. Van den Brink niet al te zorgvuldig is geweest. Het is nogal niet een verschil; ds. Kersten schreef dat Comrie juist diegenen bestreed die leerden dat de uitverkorenen van eeuwigheid dadelijk gerechtvaardigd zijn.
Toch is het wel heel opvallend dat Kersten afwijkt van Comrie als het gaat over de plaats van zowel de dadelijke rechtvaardiging alsook van de lijdelijke rechtvaardiging. Het verschil tussen het door Refo geplaatste 'schema' en de visie van Comrie was mij ook wel eens opgevallen. Ooit heb ik er vragen over gesteld aan een GG predikant, en dit (heldere) antwoord gekregen:
Beste...,
Uw brief met vragen heb ik ontvangen. Mijn hartelijke dank ervoor.
Het is geen eenvoudige zaak dit onderwerp, waarover zulke uiteenlopende meningen worden aangehangen, op een Schriftuurlijke wijze te behandelen. Om daarbij voor alles aan Gods Woord recht te doen. In de Schrift wordt ons duidelijk geleerd, dat de zaligheid in de weg van het geloof in Christus wordt verkregen. Dat moeten we ten allen tijde vasthouden. Daaraan moet ons denken en spreken over de rechtvaardiging onderworpen zijn. Naar mijn gedachten komen de gedachten van Halyburton daar duidelijk mee overeen. Bovendien stemmen ze overeen met onze belijdenis, denk aan zondag 23 van de Heidelb. Catechismus, (als deze goed gelezen wordt). Ook met de artikelen 22 en 23 van de Ned. Geloofsbelijdenis.
Dat ds Kersten wel eens andere bewoordingen gebruikte en andere gedachten heeft, moge wellicht waar zijn, hoewel hij de bewuste rechtvaardiging niet gedreven heeft. Hij wees altijd op Christus als de enige Levensbron. Maar als "kind van zijn tijd" heeft hij zijn gedachten vaak verwoord op een wijze, die de gemeenten vertrouwd in de oren klonk. Ds.Kersten kende zelf het grote voorrecht van de bewuste rechtvaardiging. De troost ervan gunde hij ieder. Naar de verwoording van die tijd wees hij vaak op de oefeningen van het geloof als noodzakelijk ze zo te beleven. Niet als middel om door het geloof te leven. Maar meer als doel.
Op uw vraag, waar de wedergeboorte geplaatst moet worden, geeft m.i.Halyburton een duidelijk antwoord in het citaat, dat je hebt aangehaald. Wat betreft de vraag of ds Kersten de dadelijke rechtvaardiging door het geloof ziet als na de wedergeboorte plaats te vinden, kan ik alleen maar zeggen, dat dit inderdaad uit het schema blijkt. Dan citeert Kersten à Brakel, die terecht stelt dat de rechtvaardiging op het geloof plaats vindt. Dat is bij Kersten dus niet duidelijk. Men zou verwachten, dat hij die ook, net als Comrie, voor het geloof zou plaatsen. Bij Kersten vindt men ook een tijdsruimte tussen de dadelijke en de lijdelijke rechtvaardiging. Deze laatste laat hij samenvallen met de bewuste rechtvaardiging, die niet al Gods kinderen ontvangen. Daar heb ik dus moeite mee. Bij de oudvaders vind ik dat niet terug. Die binden de lijdelijke rechtvaardiging altijd aan het geloof in Christus, al is het nog niet zo geoefend. Het is inderdaad gevaarlijk mensen te bouwen op gronden buiten Christus.
De laatste vraag: welke plaats in de heilsorde de overtuiging van zonde heeft, is niet gemakkelijk te beantwoorden. De Puriteinen stelden die voor de wedergeboorte, zoals Comrie dit ook eerst deed. Later stelde hij die meer na de wedergeboorte. Daarin is Kersten hem gevolgd. Naar mijn overtuiging moeten we hier met grote voorzichtigheid spreken en er rekening mee houden, dat het niet te zeggen is, welke overtuiging nu algemeen of zaligmakend is. Calvijn zegt, dat boetvaardigheid reeds vrucht van het geloof is. Laten we verder luisteren naar de Schrift, Die zegt, dat de droefheid naar God, die opgewekt wordt door de overtuiging van de wet, een onberouwelijke bekering werkt tot zaligheid. Het is onjuist op grond van die overtuigingen iemand rust te geven voor zijn ziel.Hij moet Christus hebben. Daarom vind ik deze vraag voor het geloofsleven van minder betekenis. Het gaat om Jezus en om Hem alleen. Daarbuiten is geen rust.
Hopelijk heb ik hiermee aan uw verzoek voldaan.