onbekende bron schreef:De Heere moet overal maar licht over geven.
Dat wil de Heere vaak doen door de prediking van het woord.
Zeer zeker!
Dus geen reden voor twijfel en wanhoop. Mocht dat er er wel zijn, dan ligt het niet aan Gods Woord, laat staan aan Hem die ons het Woord gegeven heeft in zijn soeverein besluit en voorzienigheid, nietwaar?
Het is een wonder voor een uitziend mens, als de Heere de uitgangen van het leven verklaart.
Die verklaring begint al in Genesis waar Gods Woord de zondeval als FEIT verklaart. Een uitziend mens kan niets met een verklaring van wat hij als ellendig mens nu precies voelt.
Luther was onder het Roomse juk ook zo'n uitziend mens. Zijn ellende was ook verklaard. En toch was hij onder Rome die de
wet als evangelie misbruikte zo dood als een stuk steen.
Typisch voorbeeld waar wettische berouw ten onrechte voor waar evangelisch berouw wordt aangezien.
De Heere weet de legering van de Zijnen en bewijst dat, door in de bediening van het Woord Zijn dienaars naar een gedeelte van Zijn Woord te wijzen, om daaruit de gemeente te onderwijzen.
Natuurlijk weet de Heere alles van de Zijnen! Maar wie zijn dat? Alleen zij die Hem, dat is Christus, door een waar geloof hebben toegeeigend en op Hem en Hem alleen steunen en vertrouwen. Daar is en wordt niet de zondaar verklaard maar de Zaligmaker van die zondaar! Tussen deze quote en de voorgaande zit een heel stuk der verlossing! Wie buiten Christus is (net zo bewust als de ellendekennis!) is nog dood in de zonde en misdaden met al zijn vrome ellendekennis. Je herkent deze mensen aan hun zelfgerichtheid.
Zij moeten verklaart,
hun weg moet gespiegeld in de prediking,
hun bevinding is waar de grond op gebouwd wordt. En dat alles buiten Christus. Dogmatisch gladgestreken door het nog wel te leren als bevinding gewerkt door de Heilige Geest die het
uit Christus neemt, maar ondertussen weet men niets van het Bloed aan de deurpost van het hart. De ware grond mist hier!
De Heere laat dan van de daken prediken wat in de binnenkamer geschiedt.
Nou, dat zal niet veel meer kunnen zijn dan: "
IK ellendig mens". Ik hoop dat het vooral is: Hij die de zondaars rechtvaardigt om niet. Die getrouwe Zaligmaker voor de grootste der zondaren.
Zo werd op zondagmorgen het Woord bediend uit Lukas 2:37 “En zij was een weduwe van omtrent vierentachtig jaren.”
Anna was jong toen ze het weduwekleed moest dragen.
Ze was haar man kwijt en doorleefde dat ze ook geen deel had aan de tweede Man: Christus.
Dat is heel mooi, maar het staat er niet. Bovendien, waarom had ze geen deel aan Christus die ze lief had en waar ze naar uit zag? Wat is het verschil met het uitziende geloof van Abraham zoals in Hebr. 11 beschreven staat? Uitziende, van verre!
Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs der zaken, die men niet ziet.
Want door hetzelve hebben de ouden getuigenis bekomen.
Anna geloofde toch? Of niet?
Hij was haar wel in de belofte aangewezen.
De weg van Gods inzettingen was haar dierbaar.
Daar werd Hij in de schaduwdienst verklaard en aangewezen.
Wanneer dat gebeurde, sprong haar hart op van vreugde.
Ze werd in haar levenshoop verklaard, maar ging met een gemis over de wereld.
“De uitgestelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt, is een boom des levens.”
Wat miste Anna dan en hoe kon ze weten dat ze iets miste? Wat je niet kent kun je immers niet missen?
Ze kon uit haar gemis haar bezit niet opmaken.
Ze kon uit haar bezit haar gemis niet vervullen.
Wat miste Anna dan? En wat moet een mens meer dan missen? Moet Anna een zak met genade vullen? Het in zichzelf hebben? Hoe rooms moet je zijn om dit te willen leren?
Zo leefde ze, gebonden aan God, Zijn Woord en inzettingen, jaren verder.
Welnee, de Anna zoals in deze 'preek' geschetst heeft een menselijk systeem gemaakt van Gods Woord en wil zelf iets hebben. Wil zelf ervaren, wil proeven en smaken. Weet je wat het is? Hoogmoed. Niets minder. Een mens heeft nergens recht op. Als je als een ellendige over de wereld gaat, wat is dan gebondenheid aan Gods Woord en inzettingen als je enkel zit te treuren omdat je iets mist? Wetticisme! Vroom leven onder het Woord, de inzettingen naleven. Maar zonder 'iets' te hebben en zonder geloof. Zonder NOCHTANS, zonder Christus en Zijn gemeenschap. Gods Woord is dan enkel als een wet dat de zondaar het doodvonnis verklaart. Wie niet gelooft met zijn hele hart dat Christus is de Zaligmaker voor de grootste der zondaren waarvan ik de voornaamste ben, zit onder de wet en handelt er naar. Ook al is het een uitziende misser!
Ze had van de hemel de gave der profetie ontvangen.
Ze had inzicht in het Woord en sprak vanuit het Woord over de genadegangen van God.
Haar leven werd wel verklaard, maar de leegte werd niet vervuld.
Genadegangen? Hoe kun je die kennen als je geen vervulling kent? Dit klink als een baar der zee gelijk.
Inzicht? Waarin? In de verborgenheden van het Evangelie? Het levendmakend getuigenis? En dan geen vervulling kennen?
Hier spreekt iemand met een zak vol 'gaven der profetie, inzicht enz. Maar het is een hol klinkend vat.
Iemand wordt hier rijk gerekend zonder bevindelijke kennis van de verlossing.
Als een uitziend mens ging ze naar de tempel; op die van God bepaalde dag, dat een geboren Jezus den Heere werd voorgesteld. Op die dag wilde de Heere, de geboren Jezus, Zich ook haar voorstellen.
Hij was voorgesteld in de belofte van het Woord.
In de tempel werd Hij geopenbaard in Zijn Persoon.
Toch wel merkwaardig dat Anna's vleselijke oog samenviel met het geestelijke oog.
Daar kreeg Thomas een vermaning over!
Wat de gewone tempelganger niet zag, en voor de priesters verborgen was, verklaarde de Heilige Geest.
Haar ogen mochten de Koning aanschouwen in Zijn schoonheid.
Door haar gelovig zien van de verklaarde Jezus, mocht ze getuigen van haar geloofsverwachting.
In Hem lag de verlossing.
Ze sprak van Hem tot allen die de verlossing in Jeruzalem verwachtten.
En nu zeg ik dat geestelijke ogen dit zien zonder het vleselijk gezien te hebben!
Dat is de misvatting in het preekje gebaseerd op een typische nederlandse volkstheologie.
Er waren dus nog meer uitziende mensen.
dus....
En zo wordt alles aan elkaar geredeneert. Men sprokkelt genade bijeen buiten geloof in Christus als persoonlijke Zaligmaker.
Verder dan een wettisch vroom treuren komt het niet. Daar waar de puriteinen dat nog voor het ware evangelische berouw aan de voet van het kruis plaatsen, wordt hier een dode zondaar reeds de handen opgelegd. Puur door het gebrek aan inzicht van het verschil tussen de ware ellende en de wettische eigengerechtigde vrome opklim-bekommernis.
Wat heeft die oude weduwe rijk van God en haar Koning gesproken.
Ja ja, pas toen ze zelf de zakken vol had en haar gemis vervuld was. Ja, dan is het makkelijk. Dan heb je 'het' op zak. Dan kun je ook gelijk een ander om de oren slaan het 'het' niet heeft. Let maar op, dat hoort ook bij deze 'zienswijze'.
Door alle tijden heen zal de Heere doen overblijven een ellendig en arm volk, en die zullen op de Naam des Heeren vertrouwen.
Vertrouwen? Waarop? Als je in het gemis loopt, waar vertrouw je dan op? Nog even gereformeerd zijn en als sluitstuk nog even een tekst invoegen die haaks staat op het voorgaande?
Er was ruimte in de bediening en de Heilige Geest gaf getuigenis van Sions gekomen Koning.
De Heere weet de legeringen van de Zijnen.
Wanneer er bediening is, zal dat een afdruk geven in de gemeente en in het hart.
Het is groot als er onderhoudende genade is.
Het is profijtelijk als er verklarende genade is.
Het is troostvol als er bevestigende genade is.
Allemaal waar. Maar deze waarheid is niet afhankelijk van de bevinding van een ellendig mens. En dat is nu wat troost geeft. Een missend mens kan en mag door Gods Geest tegelijkertijd als alles inzichzelf missend toch rijk zijn in Christus! Tegelijk! En niet eerst dit en dan dat. Zie Luther. Die sprak pas van wedergeboorte toen hij de Romeinenbrief leerde verstaan. De rechtvaardiging is door het geloof! Alles daarvoor in de bevinding is bij Luther de Roomse Kerk.
Na wat nagepraat te hebben in de kerkenraad (en wat is het een voorrecht als dat er nog is), gingen wij huiswaarts.
Buiten de kerk werden wij opgewacht door een jonge vrouw.
Ze was diep bewogen; het was duidelijk dat de prediking haar had aangesproken.
“Mag ik u wat vragen?”
Ik stond stil en zei: “Wat heeft u te vragen?”
Met tranen in de ogen vroeg ze het volgende: “Duurt het altijd zo lang als bij Anna, eer dat Hij, Die in de beloften wordt aangewezen, Zich als Persoon openbaart?”
Vanzelf roept zo’n vraag een vraag op.
Ik vroeg: “Waarom vraagt u dat?”
Ze zei: “Als dat zolang moet duren als bij Anna, dan ben ik van heimwee gestorven.”
En nu de vraag? Waarnaar heeft u heimwee? Naar Christus? En waarom? Dan moet er toch een reden voor zijn. Die reden moet of de grond zijn of een waanbeeld. Als het de grond is, dan is er geloof. Maar dan is er ook genoeg en hoeft zo iemand niet 'kort' gehouden te worden met een 'wachten' maar mag er gewezen worden op de beloften!
Als het enkel gaat om zelf een bevinding te mogen hebben en pas dan geloofd mag worden, dan is het een eigen menselijk bouwsel dat langs de weg van bevinding de genade aankweekt in de menselijke psyche.
Hoe duidelijk blijkt het onderscheid, dat het leven uit de beloften zo anders is, als aan het einde van de beloften te zijn gebracht.
Dat is nu wel duidelijk ja. Het einde van de belofte is het uiterste van ongeloof. Heel Gods Woord is een belofte. Juist voor gevallen, dode zondaren is Gods Woord gegeven. Niet voor mensen die genade op zak willen hebben. Juist ware ellendigen weten van rechteloos te zijn als het gaat om genade. Wie echt ellendig is houd de hand op de mond en hoopt enkel nog op de beloften zoals in het Evangelie wordt gepredikt! Dan is ongeloof aan de belofte niets anders dan een dodelijke steek door het hart. De Heilige Geest zal getuigen van zonde omdat ze in MIJ, dat is Christus, niet geloofd hebben. Wie dat verstaat zal treuren om zijn ongeloof en de verloochening van Petrus verstaan! Dat is pas ellende! En dan te weten dat Gods Woord spreekt van een Liefhebbende Zaligmaker die niet verwijt en mild vergeeft!
Zulken houden een levend gemis over.
Nee, daar worden ze afgebracht van het staren op zichzelf. Daar leren ze het hoofd op het schavot te leggen. Met bevinding en al is het alles te kort.
Alleen zo worden ze vrijgesproken door Christus Die Zich in Zijn Woord openbaart als de rechter die vrijspreekt.
Niet alleen het vrome vlees moet eraan, ook de vrome bevinding die als grond wordt gemaakt. Niet de bevinding is de voorwaarde voor verlossing in Christus, maar Christus Zelf!
Dan trekt de Heere van Zijn kant en de ziel wordt door de Heilige Geest gedreven naar de oplossing van het leven.
Dan wordt de liefde opgewekt, dan schreeuwt het leven naar de vervulling van het leven.
Dit is pas het begin! Alles wat ervoor zit is niets anders dan plaatsmakend werk. Men plaats de woestijn het liefst voor de doorgang door de rode zee, maar het is eerst de verlossing uit Egypte, dan de doortoch en pas daarna de lange woestijnreis, vertrouwende op de aankomst in het beloofde land. En dan kent Gods Volk het morren en klagen in de woestijn.
Het verschil met de door mij fel bestreden 'valse bevinding' is dat in het in de valse bevinding eerst door de woestijn gaat en pas dan door de rode zee. De uittocht met de instelling van het Pascha komt als welwezen, als 'niet noodzakelijk' op het eind. Dat is de boel achterste voren zetten en mensen geestelijk leiden naar de slavendienst in Egytpe in plaats van naar het land vloeiende van melk en honing. Dezelfde termen, dezelfde gevoelens, dezelfde Bijbel, maar precies de verkeerde richting. Dat maakt het zo moeilijk te onderscheiden en dat geeft zoveel verwarring.
Het onderwijs aan de jonge vrouw was niet moeilijk.
“Zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven.”
Hier had het mee moeten beginnen. Niet eindigen.
Die jonge vrouw kon het zelf niet oplossen.
Het moest van den hemel opgelost worden.
En waarom dat zo moeilijk en het voorgaande eerst willen meemaken? Dit weet een ambsdrager toch zelf ook uit bervinding?
Dan zijn de handen te kort om te grijpen, bij de aanvang en ook bij de voortgang.
De Heere staat voor Zijn Eigen werk in.
Juist! En daarom hoeft een mens zonder handen die niet kunnen en willen grijpen niet te treuren. Die handen van hem zijn helemaal niet nodig. Die doen er niets toe. Vertrouwen en hopen heeft geen handen nodig. Enkel een van liefde brandend hart! Daar kun je jezelf op beproeven...
Het is een voorrecht als in de gemeente nog van die mensen zitten, door God met heimwee bedeeld.
”Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen?”
Heimwee met een zeker weten dat God is een beloner van degenen die Hem zoeken. Niet een misschientje. Niet omdat ik bevinding heb, of wedergeboren zou zijn, of ellendekennis heb, maar omdat ik een gruwelijke zondaar ben waar Jezus mee wil eten en avondmaal houden!
M.i. is deze beschrijving onbijbels.
Wat leert ons de Schrift?
Reactie's n.a.v. topictitel.
Bij dezen.
Ten slotte een citaat van wijlen ds.L. Huisman.
Hoe komt het toch, geliefden, dat velen onder ons week aan week zo trouw onder de prediking
van het evangelie komen en toch nog ongelovige mensen zijn, vervreemd van de gerechtigheid,
die redt van de dood? Velen zijn door onderwijs en prediking zo ver gebracht, dat ze toch
begeren bekeerd te worden; begeren om zalig te mogen worde. Zo zijn er velen die leven met de
bede in hun hart: Heere, opent U toch Uw Woord en open toch mijn hart, laat me niet verdwalen,
grijp me toch vast, houdt me toch staande, bekeer me toch tot U!
Hoe komt het toch dat we jaar na jaar zo onder de prediking van het Woord komen en dan nog,
tot op dit ogenblik, onbekeerd zijn? Ach geliefden, ik zal u niet lang ophouden, ik zal het u
aanstonds zeggen. U begint altijd bij het verkeerde eind; u denkt namelijk zo: als u uw
verlorenheid enigszins ziet en het Woord van God gelooft dat u zonder wedergeboorte het
Koninkrijk der hemelen niet kan binnengaan, dan verontrust dat uw geweten. En met uw
verontrust geweten staat u op in eigen kracht en u probeert uw leven te verbeteren; u probeert
ernstiger te leven; u probeert meer de zonde tegen te staan; u probeert hartelijker te bidden; u
neemt u voor indringender uw hart na te speuren om het kwade te weren en het goede te doen. En
zo bent u jaar en dag bezig. Op het laatst wordt u er moedeloos van en zegt u: er komt toch niets
van terecht, ik heb al zolang gebeden en ik heb al zo dikwijls geschreeuwd en ik heb de Heere al
zo dikwijls gesmeekt om bekering, jaar en dag. God wil mij toch niet hebben. lk zal er wel niet
bij horen; ik zal wel voor eeuwig verdoemd zijn. U laat de moed zinken, u houdt u nog wel een
beetje aan de sleurdienst, u wilt nog niet breken voor uw vrouw en voor uw kind, voor uw man,
maar diep in uw hart hebt u afscheid genomen van God.
En hoe komt dit nu? Waarom wandelt u op deze ellendige weg die naar de eeuwige duisternis
leidt? Wel, het komt doordat u de zaken verkeerd ziet en u radikaal aan de verkeerde kant staat en
dat u alles wat u doet met een verkeerd oogmerk doet. In plaats dat u, wanneer uw geweten u
beschuldigt en wanneer u de verlorenheid van uw leven, de radicale mislukking van uw bestaan
ziet, zoekt naar een gerechtigheid die hoger is dan de gerechtigheid van uw werken, zoekt naar de
gemeenschap van de Heere Jezus Christus, uw eigen gerechtigheid zoekt op te richten door de
werken van de wet.
PS: Ik lees zo nu en dan even wat mee, maar dit stuk kon ik niet onweersproken laten. Het is weer genoeg zo. Ik ga niet in discussie. Dat laat ik aan de anderen over.
Hartelijke groet.