Marnix schreef:
We moeten de catechismus niet belangrijker maken dan het is.
Ik vind dit heel persoonlijk. Ik ben blij dat we de catechismus nog hebben en dat we daar ook elke zondag nog naar kunnen luisteren.
Op het ogenblik leest mijn man een catechismus van Johan Carel Palier.
Hij schrijft bij de verklaring van zondag 8 het volgende:
Een vrijwillige onwetendheid heeft bij de meesten de overhand genomen, en wint alle dagen veld; zodat men over het grootste getal wel klagen mag:
een os kent zijn bezitter, een ezel de kribbe zijns here, maar Israël heeft geen kennis, dit volk en verstaat niet. Zullen wij zeggen, hoe het doorgaans gaat?
a) Als men jong, en in de kracht van zijn zielsvermogens is, denkt men om uitstel, dan en dat zal het tijd genoeg zijn.
b) Als men wat ouder wordt, krijgt men meer bezigheden, en dan schiet er nog minder tijd over.
c) Bereikt men hoge jaren, dan zijn verstand en geheugen vervlogen, en men moet, zoals het Salomo uitdrukt, tot zijn
onherroepelijke schade zeggen: de kwade dagen zijn gekomen, de jaren zijn genaderd, wij hebben geen lust aan dezelve.
d) en het is een beschreienswaardig stuk, voor een menslievende ziel alleraandoenlijkst, als men die mensen ontmoet op een
ziek- en doodsbed. Zij kennen de Drie-enige God niet, zij weten van geen orde des heils, of huishouding der genade; zij
kennen niet, hoe men tot bevordering van de zaligheid onderscheiden moet werkzaam zijn omtrent God de Vader, omtrent God
de Zoon, en omtrent God de Heilige Geest. De zwoegende en gevloekte ziel moet dan dikwijls, al woedend, het aardse huis, de
leme hut, verlaten! Zien ze terug op de verzuimde tijd, en de bedreven goddeloosheden; dat maakt haar verbaasd en bedwelmd.
Zien ze vooruit op de ijselijke Eeuwigheid, die ze gereed staan in te stappen, of op de heilige rechtvaardigheid van de Drie-enige
God, voor wie ze moeten verschijnen, en die alle zaken zal afdoen naar recht, béving grijpt haar aan: want dit maakt voor de goddelozen
hier een hel uit, eer hij in de hel zelve is.
Ja maar, denkt men, ik ken de Drie-enige God, ik ken de leerstukken van de godsdienst, en weet rekenschap te geven van mijn geloof!
Profijtelijke zaken, maar niet genoeg. Hoeveel kende Bileam niet? Hij was zelf een profeet en heeft ons de heerlijkste voorzegging
nagelaten, en evenwel ging hij verloren. - de grote vraag is: gelooft gij in de Drie-enige God? Is God uw Vader door Christus geworden?
Is de gemeenschap met Gods Zoon u waarlijk dierbaar? Geeft gij u met verloochening van alles aan de leidingen van de Heilige Geest over?
Is het uw vurigste wens, geleid te worden, door Gods woord en Geest, op het spoor van ware deugd en godsvrucht? Stelt gij uw geluk
en zaligheid in te leven tot eer van den Drie-enige God, in het onderhouden van zijn wetten? Dit kan van het hart niet af! Namaals zou men
wel zalig willen zijn, maar hier God te dienen, en als een christen te leven, daar heeft men een afkeer van. (einde quotation)
In het voorwoord wordt verwezen naar de Synode van Dordrecht: in een artikel van de synode stond: "Der predikanten ampt en discretie in de kerk zal wezen,
de katechismi-predikatiën dermate openlijk aan te stellen, dat ze behoorlijk kort zijn, en naar het begrip, niet alleen der volwassenen, maar der
jeugd, zoveel mogelijk is, gepast".