Klavier, ik heb de indruk dat jij de woorden van Majoor Bosshardt enigszins verdraaid hebt. Ik hoop dat je dat onbewust gedaan hebt.Evert van Dijkhuizen schreef:In memoriam: Majoor Bosshardt (1913 - 2007)
AMSTERDAM - Het Leger was Bosshardt en Bosshardt was het Leger. Geen enkele organisatie in Nederland had een zo’n bekend boegbeeld als het Leger des Heils. De maandag overleden majoor Bosshardt reageerde daar zelf altijd bescheiden op: „Ik ben in dienst van God om mensen te dienen. Niet mij, maar Hem komt alle eer toe.”
Alida Margaretha Bosshardt, geboren in Utrecht, sleet haar leven op de Amsterdamse Wallen. Ze verkeerde daar als heilssoldate tussen de publieke vrouwen en deed haar werk volgens het wereldwijd beproefde SSS-recept: soap, soup en salvation (zeep, soep en redding). In die volgorde, want Bosshardt had geleerd dat hongerige magen eerst gevuld moeten worden voordat mensen oor voor het Evangelie hebben.
Het door Bosshardt opgerichte Goodwillcentrum op de Wallen -ze noemde het „een supermarkt van dienstverlening”- werd een Adullam voor daklozen, verslaafden, prostituees en psychiatrische stumperds. De ’majoor’ sloeg zichzelf nooit op de borst voor haar tomeloze inzet. In een interview met deze krant in augustus 2004 bekende ze: „Ik heb een ingeschapen liefde voor medemensen.”
Bosshardt was van iedereen, van laag tot hoog. Haar werk onder de mensen in de goot van de samenleving bleef niet onopgemerkt bij het Koninklijk Huis. Vooral prinses Beatrix was onder de indruk van de heilssoldate. Ze besloot, getooid met pruik en dikke bril, in 1965 een avond met de ’majoor’ op stap te gaan. Samen verkochten ze het evangelisatieblad de Strijdkreet en gingen op bezoek bij prostituees op de Wallen. Een oplettende fotograaf kreeg het duo in de gaten. Zijn foto’s haalden de volgende dag alle kranten.
Ook na haar pensionering in 1978 bleef Bosshardt het boegbeeld van het Leger. Ze begreep het zelf niet. „Ik ben er nooit op uit geweest. Ik ben niet knap, ga nooit naar de kapper, maak me niet op. Toch blijven de mensen me opzoeken. Misschien omdat ik zelf geïnteresseerd ben in anderen.”
Majoor Bosshardt werd diverse keren onderscheiden. Ze was Ridder en later Officier in de Orde van Oranje Nassau. In 2004 kreeg ze de Yad Vashemonderscheiding, de hoogste erkenning van de staat Israël, omdat ze in de Tweede Wereldoorlog zeventig (Joodse) kinderen had helpen onderduiken.
Tot op hoge leeftijd bleef majoor Bosshardt actief, onder meer door lezingen voor het Leger te houden. Haar optreden was doortastend en humoristisch. Toen ze in augustus 2006 voor het eerst een naar haar genoemde prijs moest uitreiken, hield ze de massaal toegestroomde fotografen in haar veel te kleine Amsterdamse woning nauwlettend in de gaten. „Nou, schatjes, nu hebben jullie wel genoeg”, concludeerde ze na enkele minuten, waarop de cameramensen afdropen.
Ook in haar optreden op de Wallen was Bosshardt kordaat. Zo viste ze ooit, samen met twee jongens, een man uit de Amsterdamse grachten. Hij was bij een prostituee geweest zonder te betalen. Bosshardt zei tegen hem: „Je moet er om te beginnen niet komen, maar als je er toch bent geweest, moet je wel betalen. Prostituees zijn geen liefdadigheidsinstellingen.” Lang daarna kreeg de heilssoldate een brief met 350 gulden erbij. Of ze alsnog de prostituee wilde betalen, want de man wilde schoon schip maken.
Bosshardt bleef haar hele leven alleen. Eén keer kreeg ze een aanzoek van een getrouwde predikant met kinderen. Hij wilde zelfs voor zijn nieuwe liefde gaan scheiden, maar de ’majoor’ raadde het hem af. „Ik vond het niet gepast.”
Tientallen jaren ging Bosshardt met de Bijbelse boodschap over de Wallen. Toch vroeg ze zich in het RD-interview openlijk af of christendom, islam en oosterse godsdiensten niet verschillende wegen zijn die naar dezelfde god leiden. „Kijk naar Indonesië: 95 procent van de mensen daar is moslim, 5 procent christen. Het kan toch niet waar zijn dat die 95 procent allemaal verloren gaan?”
De ’majoor’ wilde ook niet meer onverkort zeggen dat de Bijbel het enige ware boek is. Ze wees bij een vraag daarover naar de ronde tafel in haar kamer. „Als God het midden is, dan zie ik al die verschillende godsdiensten als cirkels om het middelpunt. Hoe dichter bij het middelpunt, hoe dichter bij God.” Tegelijk liet ze er geen misverstand over bestaan wie Jezus voor haar persoonlijk was: „De Zoon van God Die mij vergeving van zonden schenkt.”
Ondanks haar vele bewonderaars bleef Bosshardt zichzelf. „Ik heb mijn werk bij het Leger altijd met mijn hele hart en met veel plezier gedaan. Maar een bijzondere vrouw? Nou, nee. Echt niet.”
© Reformatorisch Dagblad
Gian, hoe vaak heb jij haar horen getuigen?