Afkomstig van de Geneefse theologen, de Calvinisten!HET TEGENOVERSTAANDE GEVOELEN, HETWELK DIT IS, VERWERPEN WIJ.
EERSTE STELLING.
De verkiezing van bizondere personen is gedaan, uit dien, dat God acht genomen en aangemerkt heeft hun geloof, gehoorzaamheid des geloofs, en heiligheid; of de verkiezing is van personen, die, in de voorwetendheid Gods, met deze hoedanigheden bekleed waren.
TWEEDE STELLING.
Het welbehagen Gods, 'twelk zoo menigmaal in de Schriftuur genoemd is, is anders niet, dan dat Hij liever het geloof verkoren heeft, als eenig ander mogelijk middel.
DERDE STELLING.
De verkorene, nauw genomen, kan een verworpene worden, en omgekeerd.
VIERDE STELLING.
Daar is geen vrucht of gevoelen der verkiezing met zekerheid, voor het sterven, zonder eene bizondere openbaring der volharding.
VIJFDE STELLING.
Met eenen algemeenen wil begeert God de zaligheid van alle menschen; heeft allen den Middelaar gegeven; ordineert allen om de zaligheid door het geloof te verkrijgen, biedt ze allen aan, en bezorgt allen de noodige en genoegzame middelen ter zaligheid.
ZESDE STELLING.
Het beter gebruik of misbruik der gemeene genade, of eenige andere verborgene oorzaak, maakt, dat God dezen het Evangelie doet prediken, en genen niet.
ZEVENDE STELLING.
De vermenigvuldingen van de besluiten Gods, en alle die onderscheidingen; dewijl zij maar gevonden zijn, om deze vreemde leer te onderstutten, en in de Schriftuur, of in 't geheel niet gefondeerd zijn, of daartegen strijden; worden van ons verworpen.
Dit is ons eenvoudig en oprecht gevoelen, het geloof onzer Kerk, ja ook, gelijk wij durven staande houden, aller Fransche Kerken, die de Fransche Belijdenis aanhangen; welke, als de oprechte waarheid, wij bereid zijn in onze Kerk met Gods hulp voor te staan; en wenschen, dat ze in de Nederlandsche Kerken ongeschonden, en zonder ontijdige aanstikkingen, angstige kwestiën en menschelijke spitsvondigheden, bewaard en gepredikt mag worden.
Let op 5e stelling!
Maar: Zet dit nooit los van de oproep tot geloof en bekering aan alle toehoorders. Want daar zit dan kennelijk een zeer groot verschil tussen ds. Hoeksema en dr. Steenblok.
Bij dr. Steenblok zoek je tevergeefs naar oproep tot geloof en bekering. Daar is het aanbod van genade voorwaardelijk terwijl dezelde acta van de DL een onvoorwaardelijk geloof leren:
Ik kan me goed vinden in de korte samenvatting van Memento.Of het geloof en de volharding des geloofs, gehoorzaamheid, enz. conditiën zijn, te voren vereischt in 't verkiezen en voorgaande, of hoedanigheden, van God in de verkiezing aangemerkt, gelijk de Utrechtsche Remonstranten spreken op het eerste en tweede Artikel.
Tegenoverstaande tegenstelling.
Het welbehagen Gods alleen, en zijn voornemen, gefondeerd in zijne onverdiende liefde en barmhartigheid, is de oorzaak der verkiezing, zoo tot de zaligheid, als tot middelen daartoe leidende.
Matth. 11: 26, Ja, Vader! het heeft U alzoo behaagd; Luk. 12: 32, Vreest niet, gij klein kuddeken, want het heeft den Vader behaagd u het rijk te geven; Rom. 9: 11, Opdat het voornemen naar de verkiezing vast zoude blijven, Rom. 11: 5; Ef. 1: 5; Hij heeft ons gepraedestineerd naar het voornemen zijns wils, en vers 11, Hij heeft ons gepraedestineerd naar zijn voornemen, die alles werkt naar den raad zijns wils; Deut. 7: 7, 8. Niet dat gij meerder in getal waart dan andere volkeren, heeft u God uitverkoren, maar omdat de Heere u lief heeft. God heeft Jakob verkoren naar zijn welbehagen, Rom. 9, Als zij noch goed noch kwaad gedaan hadden. Dan ook andere.
Wanneer wij verkoren worden, zoo zijn wij kinderen des toorns, in de zonden dood, vijanden Gods; ziet Rom. 3. Derhalve, niet uit het voorgezien geloof, of uit eenige andere kwaliteit worden wij verkoren tot het leven. Noch de bekentenis der zonden, boetvaardigheid, nederigheid, enz. zijn voorvereischte conditiën van 't besluit der verkiezing tot het geloof.
Derhalve die voorvereischte conditiën der Remonstranten; als droomen van menschen hersenen; verwerpen wij teneenenmaal. De redenen zijn deze:
1. Omdat God in den mensch niets goeds heeft voorzien, dat Hij niet te voren besloten heeft in hem te werken. Derhalve, Hij heeft eerst verkoren, daarna heeft Hij besloten in zijne uitverkorenen iets goeds te werken.
2. Omdat aldus het voornemen, de raad en het welbehagen Gods ten eenenmaal zouden weggenomen worden; want indien de verkiezing is uit het voorgezien geloof, zoo blijft het voornemen Gods niet vast, uit den roepende; maar het blijft vast uit den roepende, dat is, uit het eenig welbehagen des roependen. Derhalve: niet uit het voorgezien geloof.
3. Want alzoo zoude God zich niet mogen ontfermen over wien Hij wilde, maar over die gelooven en volharden zouden.
4. Want alzoo zoude God niet wezen een gansch vrijelijk werkend wezen, en over 't zijne mogen ordineeren 'tgeen Hij wil, als opperste Heere van allen, en zoude Hij die macht over ons niet hebben, die een pottebakker heeft over het leem, 'twelk Paulus uitdrukkelijk betuigt, Rom. 9.
5. Want alzoo zoude de verkiezing hangen van den mensch, in geloof volhardende, en niet van God alleen, en alzoo hetgeen God alleen toekomt, zoude den mensch toegeschreven worden.
6. Omdat God niemand verkiest, waardig zijnde, maar verkiezende waardig maakt, gelijk Augustinus spreekt tegen Juliamus. En worden niet verkoren die gelooven, maar opdat zij zouden gelooven
7. Alzoo komt het beginsel ter zaligheid van dengene, die zalig wordt, niet van dien, die zalig maakt.
8. Alzoo wordt alle zekerheid der verkiezing weggenomen, terwijl de mensch niet zeker kan zijn, of hij in 't geloof tot den einde toe volstandig zal blijven of niet, gelijk zij spreken.
9. In de gansche Schriftuur vindt men gansch niet van zoodanige voorvereischte conditiën. Want zij zegt nergens, dat de verkiezing is uit den geloovende, maar uit den roepende, en uit genade, Rom. 9: 11.
Bert, eigenlijk leert de PRCA gewoon het aanbod van genade zoals de GG dat ook leert, alleen willen jullie dat niet zo noemen vanwege de angst op een hoop met de arminianen geveegd te worden