refo schreef:Je begrijpt me verkeerd.
Ik zie ook geen probleem. De problemen gaan ontstaan als je het zo voorstelt zoals ik omschreef.
Zo had ik het ook wel opgevat, hoor.
Heel die discussie of we nou komt omdat we niet willen of niet kunnen is meer een omtrekkende beweging. Het komt er beide op neer dat er niets gebeurt.
Dat is waar. Maar de vraag is hoe je dat vervolgens dan bestrijdt.
Ik stel nogmaals dat het niet kan met werken en aangrijpen van genade buiten het geloof om. Dat is een niet bestaande worst voorspiegelen, om het even met een oneerbiedig beeld proberen duidelijk te maken. Op dit punt verschillen de meningen met de 7e dagsadventisten, en niet zo'n klein beetje ook. De 7e dags adventisten hebben een zeer zware leer. Een leer van moeten en zwoegen en doen. En maar hopen dat het goed gaat. De gereformeerde leer is de meest 'linkse' die er bestaat. Alles om NIET! Da's makkelijk. Maar onmogelijk voor hoogmoedige gevallen mensen. Wie wil er van genade leven? Da's niet anders dan schuld erkennen. Dat is wat de doodstaat betekent: Niet kunnen toegeven niets te zijn. Alleen maar nee kunnen zeggen. Doodstaat heeft niets te maken met het niet kunnen horen van Gods roeping. Dus de vlieger dat de mens niet verantwoordelijk zou kunnen zijn gaat niet op. De mens kan in zijn doodstaat volmondig nee zeggen op Gods Woord. Een echte dode kan dat niet.
Het is een beeldspraak die de natuur betekent van een mens die dood is in het dienen van God, in het gehoorzamen van zijn Schepper. De mens die datzelf heeft veroorzaakt en het nog dagelijks doet. Dat punt van de onmogelijke verantwoordelijkheid kun je enkel stellen als je de doodstaat ook betrekt op het zondigen. Maar voor dat punt kun je in plaats stellen: De
levenstaat van de mens, onder de heerschappij van de duivel. De mens is namelijk springlevend in het zondigen. Het ongeloof valt daar ook onder. Ongeloof heeft ook een onderwerp: God Woord en God Zelf. Hetzelfde onderwerp als het geloof.
Zondigen heeft betrekking op dezelfde God: Hij wijst aan wat zonde is. Hij geeft Zijn wetten en inzettingen. Alles wat niet is overéénkomstig Zijn geboden is zonde. Alles wat Zijn eer niet bedoelt is zonde. Ongeloof heeft betrekking op dezelfde God als het geloof. Of de mens wilt of niet. Het is een feit.
Wie ongeloof en geloof uit elkaar haalt door de roeping uit Gods Woord niet te betrekken op het ongeloof vertekent het begrip doodstaat tot een beeld dat de mens eigenlijk wel goed uitkomt: Geen verantwoordelijkheid voor ongeloof. Dat is een mooi excuus, nietwaar. Dan zijn we weer eigen baas, tenzij we worden tegengehouden. Nou ja, daar kun je zelf niets aan doen, dus staan we op dat punt niet verantwoordelijk. Ongeloof zonde? Welnee, is dan de conclusie. Even zwart/wit en ongenuanceerd uitgedrukt, maar wel illustreren hoe je er mee uit kunt komen.
Ik stel: alles wat maar de kleinste zonde relativeert, of ook maar onttrekt aan de verantwoordelijkheid van de mens, stelt daarmee God verantwoordelijk voor die zonde. Want wie zou er anders voor ongeloof verantwoordelijk moeten zijn?
Dat te denken lijkt me al te dwaas.
En als je ziet wat een moeite de satan doet om mensen weg van God te houden dan zie je toch dat de mens wel degelijk een zekere rol speelt. Als alles al gedetermineerd was zou hij die moeite toch niet doen?
Satan gaat rond als een briesende leeuw. Wetende dat hij verloren heeft. Maar denk je nou echt dat daarmee Gods werk in het wederbaren van zondaars hiermee in het gedrang komt?
De satan is de kop vermorzeld. Hij mag denken dat het helpt door verwarring en twijfel te zaaien. De Bijbel roept juist op de strijd te strijden, om te volharden, om de beproevingen te doorstaan.
Daaruit blijkt de overwinning van Christus. Satan heeft eigenlijk niet in de gaten dat hij 'voor een karretje van Gods eer wordt gespannen'. Of juist wel, en gaat hij daarom te keer?
Het geloof kan satan weerstaan. Alleen als het satan, net als Luther, met Gods Woord om de oren slaat.
Ander middel dan Gods Woord om het geloof op te funderen en daarin te volharden is er niet. Christus is in Zijn Eigen Woord te vinden (Joh.1).