jacob schreef:Nou je vergelijkt een schematische bekering van een vierschaar beleving met een algemene waarheid die direct terug te voeren is op de bijbel.
Zoals ds Huisman het hier omschrijft is het m.i. helemaal in orde.
Zoals ds. Huisman het stelt is het Bijbels?
Maar echte vierschaar verkondigers als Du Marchie van Voorthuizen en ds P Blok gaan veel verder.
De laatste predikant ken ik alleen van naam. Van. ds. Du Marchie van Voorthuijsen heb ik wat van gelezen en een preek op een bandje gehoord.
Wat bedoel je dat zij verder gaan? Dat zij een bijzondere visionaire vierschaar beleving prediken? Zoals o.a. Potappel meegemaakt heeft.
Maar je hebt eigenlijk wel gelijk. In vroegere tijden was dit idd de voorstelling van de vierschaar.
Ik vind dat de kenmerken van de beleving in de vierschaar gepredikt moet worden.
Ds. Huisman doet het ook en ook de oude schrijvers.
De Heilige Geest werkt nog net zo in de mens als 200 jaar geleden en als 2000 en 6000 jaar geleden.
-------------------------------------------------------------------------------------
De Wet wijst de zonde aan; de Wet dood; de Wet vloekt; de Wet veroordeelt. De Wet wijst niet op Christus, want dat doet het Evangelie, maar als in de onmogelijkheid, wanneer je totaal uitgewerkt bent, ja dood gewerkt bent (niet letterlijk), ja vloekwaardig (of: veroordelenswaardig) bent, dan wordt Christus geopenbaard door het gepredikte aan een arme en schuldige zondaar. Alleen dan is het Evangelie een blijde boodschap voor de schuldige ziel.
Nu zijn er helaas een hele hoop mensen die zonder de beleving er van zeggen dat de Wet dood, vloekt en veroordeelt en daarom zonder bevindelijke kennis (het gaat niet zonder) naar hun eigen denkbeeldige en eigengemaakte verlosser de toevlucht nemen, maar niet naar de Christus der Schriften.
Dus heel verstandelijk: "ik ben zondaar, dus....".
Die kennen helaas niet om als een goddeloze gerechtvaardigd te worden door het geloof in Hem.
Wie maakt nu een goddeloos mens? Dat is de Wet. Waar leidt het op uit, als alle doodlopende wegen afgesneden worden? Op Christus die de Weg, de Waarheid en het Leven is!
Dus de Wet een tuchtmeester tot Christus? Ja, maar de Wet wijst niet op Christus. Het Evangelie laat Christus zien door Woord en Geest. Christus is het einde van de Wet (Rom. 4:10).
Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.
Goddeloos gemaakt door de Wet, om als een goddeloze gerechtvaardigd te worden door het geloof in Hem.
Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.
Wanneer wij de toevlucht hebben genomen tot Christus door het geloof, dan kan de Wet vloeken en oordelen, maar dan is Christus voor je de Wet Volbrenger en ziet God je aan in Hem (alsof jezelf de Wet volmaakt gehouden hebt).
Dus we zijn niet meer onder de Wet wanneer we door een waar geloof Hem ingelijfd zijn. Verlost van de vloek der Wet. Vrijheid!
De Wet zal dan wel als regel voor de dankbaarheid gelden; een jagen naar een heilige levenswandel.
Zoals beloofd zou ik dr. Maarten Luther citeren.
Het is bevindelijk.
3:24 ... opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.
De wet is pedagoog, niet met het oog op een andere wetgever die goede werken eist, maar met het oog op Christus, Die rechtvaardig maakt en redt, zodat wij door het geloof in Hem en niet door de werken gerechtvaardigd worden. Maar als de mens de dwang van de wet gevoelt, ziet hij dat niet in en gelooft het niet. Dan zegt de mens gewoonlijk: ik heb verkeerd geleefd, al de geboden overtreden en heb daarom de eeuwige dood verdiend. Als God nog enige jaren of tenminste enige maanden aan mijn leven zou toevoegen, zou ik mijn leven willen beteren en van nu aan heilig leven. Dan maakt de mens van het ware gebruik van de wet een misbruik, verliest Christus uit het oog en ziet een nieuwe wetgever. Want het verstand, door zulke verschrikkingen en angsten aangegrepen, waagt het, God de vervulling van alle werken der gehele wet in het uitzicht te stellen. (...)
Het ware gebruik der wet is, dat ik weten moet, dat ik door de wet tot kennis van de zonde gebracht en nederig wordt, om zo tot Christus te komen en de rechtvaardiging in het geloof te ervaren. Het geloof is geen wet of werk, het is een vast vertrouwen, dat Christus aangrijpt en Christus is het einde van de wet (Romeinen 10:4). Op welke wijze? Niet dat Christus de oude wet wegdoet en een nieuwe wet zou geven of een rechter zou willen zijn, die door werken verzoend zou moeten worden, zoals de pausgezinden geleerd hebben. Christus is het einde van de wet tot gerechtigheid voor een ieder die gelooft, en dat wil zeggen dat een ieder die in Christus gelooft rechtvaardig is, en dat de wet hem niet opnieuw kan aanklagen. (...)
Paulus spreekt, zoals boven uitvoerig uiteengezet, over degenen die de rechtvaardiging nodig hebben, niet over de gerechtvaardigden. Als u op de juiste wijze over de wet wilt spreken, moet u het hebben over het voorwerp van de wet, dat is de zondaar en goddeloze. Deze goddeloze wordt niet door de wet gerechtvaardigd, de wet stelt hem de zonde voor ogen, verbreekt hem, enz. (...) Die echter het geloof reeds hebben, zijn niet onder de wet, maar zijn vrij van haar, zoals Paulus straks zal aangeven. (...) Maar wat werkt de wet in degenen, die door Christus gerechtvaardigd zijn? Paulus antwoordt met woorden, die als het ware een aanvulling vormen: