Oorspronkelijk gepost door Miscanthus
Oorspronkelijk gepost door Matthijs
Het moet wel een persoonlijke zaak worden mensen. Het is een zaak van het hart. Dat gaat nooit zonder bevinding. Alleen stenen harten missen de ware bevinding, maar een vlesen hart, is gevoelig, en ondervindt deze zaken in het hart.
Graag Bijbelse onderbouwing Matthijs, niet zomaar wat roepen.
Dat het een persoonlijke zaak moet, dat hoef ik niet te onderbouwen denk ik. Dat lijkt me heel duidelijk.
Als de Heere Jezus nog niet persoonlijk tot ons gesproken heeft (hoewel nu door de Geest), zoals Hij deed tegen Petrus: " Zalig zijt gij, Simon, Bar-jona!", dan is het nog niet geschied. Om het anders te zeggen: Christus moet in je hart geopenbaard worden. De Heere Jezus zegt in Matt. 16 dat vlees en bloed dat niet doen, maar Zijn Vader die in de hemel is.
Dan zie je niemand anders dan Jezus alleen.
Begeren wij Hem? Is alles aan Hem al gans begeerlijk geworden, zoals Paulus dat meende ik zegt, dan zegt Hij in het Woord (altijd door het Woord) "Wie tot Mij komt zal ik geenszins uitwerpen". Dat is de openbaring. Daar blijf je niet ongevoelig onder. Christus overweldigd je met Zijn liefde voor jou strafwaardig zondaar. Die liefde maakt Hij maakt Hij bekend in het hart. Dan is er blijdschap, dan is er vreugde in God door Hem, dan is er één en al verwondering.
Ik moet er dan nu wel bij zeggen dat de één dat sterker zal ervaren dan de ander.
Dat heeft alles met het karakter te maken.
Ik wil zondag 7 vr. en antw. 21 ook nog citeren:
Vr.21. Wat is een waar geloof?
Antw. Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houd, wat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft , maar ook een vast vertrouwen , hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt , dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wil.
Ook zij waren overtuigd dat het een persoonlijk ervaren wordt in het hart.
Verder citeer ik enkel verzen uit het oude testament:
Jer. 23 "Is Mijn woord niet alzo, als een vuur? spreekt de HEERE, en als een hamer, die een steenrots te morzel slaat?"
Eze. 11. "En Ik zal hun enerlei51 hart geven,52 en zal een nieuwen geest in het binnenste van u geven;53 en Ik zal het stenen hart54 uit hun vlees55 wegnemen,56 en zal hun een vlesen hart geven;57"
kantekeningen
51: enerlei
Dat is, hetwelk niet dubbel of vals is, maar oprecht, ongeveinsd, mij alleen aanhangende, en niet verdeeld tussen mij en de afgoden. Zie wijders Jer. 32:39, met de aantekening.
52: hart geven,
Dat is, wil, genegenheid, beweging. Zo is het woord hart meest genomen als het bij het woord geest gesteld wordt; hetwelk dan betekent den zin, het verstand en de gedachten des mensen; Ps. 51:12; onder Ezech. 18:31, en Ezech. 36:26.
53: nieuwen geest in het binnenste van u geven;
Dat is, andere zinnen en gedachten dan tevoren in u waren. Versta ene verandering van den geest, niet in wezen, maar in hoedanigheden en krachten. Vergelijk de voor aangewezen plaatsen, idem Rom. 7:6, en Rom. 12:2; 2 Cor. 4:13; Ef. 4:23; Col. 3:10.
54: het stenen hart
Hebreeuws, het hart des steens; dat is een stenen, of stenig hart. Het hart van den onherboren mens wordt hier bij een steen vergeleken, ten aanzien van zijn natuurlijke hardheid. De gelijkenis bestaat voorts hierin, dat, gelijk een steen uit zijne natuur de kracht niet heeft om zich in vlees te veranderen, ook alzo een onherboren mens uit zijn eigen onherboren natuur de kracht niet heeft om zich tot God te bekeren; maar gelijk God uit stenen Abrahams kinderen kan verwekken, Matth. 3:9; zo kan Hij ook steenachtige harten door zijn heiligmakenden Geest vermurwen.
55: hun vlees
Dat is, hun lichaam, waarin de ziel woont. Zie Job 12:10.
56: wegnemen,
Te weten mits uit de ziel de kwade hoedanigheden en krachten, waarmede zij door hun bedorven natuur mij wederstaan, uit te roeien en van hen door den Geest der wedergeboorte weg te doen, opdat zij mij niet meer wederstreven.
57: vlesen hart geven;
Hebreeuws, een hart des vleses, dat is, een hart van vlees. Het hart van een herboren mens wordt hier bij vlees vergeleken, hetwelk niet hard is als een steen, maar buigzaam en gedwee is, en zich gewilliglijk van Gods Geest laat leiden. Zodanig is het hart van den mens, nadat God het stenen hart weggenomen en een nieuw hart gegeven heeft.
Wanneer wij een vlezen hart ontvangen door de Geest Gods, doordat je hart door het Woord vermorzeld wordt (jer. 23), dan ondervinden wij dat.
Ik moet stoppen.
Het werk wacht.
Groeten,
Matthijs