Natuurlijk wel. Maar besef dan, dat de uitspraak, waarmee je anderen vermaant, ook geldt voor jezelf. Een ernstige vermaning als < het evangelie is tegen het vlees, beste forummers> is op allen van toepassing, voorzover zij nog in het vlees wandelen.
Besef, dat met de zelfde autoriteit als waarmee jij de beste forummers aanspreekt, jij zelf ook door de Bijbel wordt aangesproken. En besef ook, dat er wellicht meerdere beste forummers zijn, die niet meer in het vlees wandelen en voor wie het Evangelie, waar zij eerst vijandig tegenover stonden, nu dierbaar is geworden.
Het Evangelie is niet naar het vlees, dat is niet alleen een waar woord voor ongelovigen, maar temeer voor gelovigen. Want diegenen zijn het die hun vlees/oude mens/zondige natuur hebben leren kennen en het proberen te doden.
Ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont, zegt Paulus. Ik ben vleselijk zegt Paulus, verkocht onder de zonde.
Jazeker, hij heeft het Evangelie liefgekregen, maar moet nog altijd ervaren dat het vlees moet blijven sterven. Het Evangelie is namelijk tegen het vlees, dat is de oude natuur. Het Evangelie maant ons namelijk om in een nieuw godzalig leven te wandelen. Paulus wil het graag, net als elke gelovige, maar ervaart dat het tegen zijn vlees ingaat.
Het verschil met de ongelovige is dat deze het Evangelie verwerpt en het vlees wil behouden.
Reactie op Rhode
RJ,
Je zegt dat pastoraat bovenaan staat, maar ik vind je hier weer scherp en niet pastoraal. Je pretendeert het onderscheid te kunnen maken tussen schijn en waar. Waar haal je dat toch vandaan?
Je moet pastoraal niet verwarren met 'soft' of 'vleien van het vlees'. Jesaja en Jeremia en Ezechiel werden in het OT ook al uitgescholden om hun onpastorale handelingen.
Wat is er mis met scherp zijn? Ik lees in de profetieen van het OT niet anders!
Natuurlijk is er onderscheid in waar en schijngeloof. Dat komt toch vele malen naar voren in de Schrift? Jesaja 58, de wijze en dwaze maagden in Mattheus 25 die allebei dachten op weg te zijn naar de hemel, er was maar een ogenschijnlijk klein verschil dat hen voor de eeuwigheid scheidde. Zij hadden lampen waarmee zij Christus beleden! Hoevele schijnbelijders van Christus zijn er niet? Ja, dat zijn belijders die zeggen de keuze voor God en Zijn dienst te hebben gemaakt, die zeggen te geloven in Jezus Christus, maar toch later weer afvallen. Je ziet het juist in deze dagen om je heen en dan zeg jij: Wie ben jij om het onderscheid te maken tussen waar en schijngeloof. Alsof de Bijbel daar toch niet duidelijk in is. Alsof de Schrift ons in het ongewisse laat of we nu een dwaze of wijze maagd zijn? Niet een ieder die Heere Heere zegt zal ingaan. Ook is het niet alles Israel wat Israel genoemd wordt (Rom. 9:6). 2 Tim. 3:5 spreekt van een gedaante van godzaligheid maar de kracht ervan verloochenen.
In de Redelijke Godsdienst staat precies het verschil tussen schijn en zijn vanuit de Schrift aangewezen. Hij zegt daarvan:
"II. Men moet zich niet inbeelden, dat het ware geloof en het tijdgeloof elkaar zo nabij komen, dat ze zeer bezwaarlijk van elkaar te onderkennen zijn, en voor 't merendeel maar in tijd en duurzaamheid verschillen; want zij zijn in de gehele natuur van elkaar onderscheiden, er is zo'n onderscheid tussen die beide, als tussen dood en leven, als tussen licht en duisternis. Maar de moeilijkheid om die te onderkennen is in de mens, en in de toepassing op zichzelf. Een waar gelovige is nog lichter te overtuigen, dat hij het ware geloof heeft, omdat hij licht heeft en 't een en 't andere enigszins kan zien, dan een tijdgelovige van het tegendeel, omdat hij het ware wezen van het zaligmakend geloof in zijn eigen gedaante noch kent noch ziet, hoewel hij er over redeneren kan uit Gods Woord, en horen en lezen van de Godzaligen, die daarvan spreken, of geschreven hebben.
XXIX. 2. Die maar een schijngeloof hebben, zijn de een minder, de ander meer verzekerd van de geestelijke waarheden, dat er een God is, dat Christus de Zaligmaker is, dat er een zaligheid door Hem te bekomen, en een verdoemenis zonder Hem te verwachten is, met bewustheid, dat zij het geloven. Van deze en diergelijke waarheden zijn sommigen enigszins verzekerd, doch praten evenwel ruim en roemende; anderen zijn daar zó van verzekerd, dat zij er op zouden moeten sterven, dat het waarheden waren; door veel deze waarheden te beschouwen, en er veel van te spreken, gewennen zij er toe, en beelden zich in, dat zij er deel aan hebben, dewijl zij zo levendig van de zaken verzekerd zijn; maar zij slaan hun hart wederom over, daar is geen ernstige en bedaarde onderhandeling met God, met Christus, om Hem aan te nemen, Hem in 't hart te doen wonen, en zich waarlijk zonder enige achterhouding aan Hem over te geven, 't hart blijft een stenen hart, Matth. 13 : 20. Maar door het geloven van de waarheden van buiten hen, en door de verzekerdheid, dat ze dat geloven, stellen ze vast en beelden zich in, dat de waarheden in hen zijn, en dat zij ware gelovigen zijn."
daarnaast lijkt het of je geloven als een verdienstelijk werk ziet. Ik zie dat niet zo. Ik zie het meer als het teoeigenen van Christus verdienste.
Verder impliceert het volledig vertrouwen op Hem, een volledig wantrouwen van onszelf. Misschien is dat wel hetzelfde als van onszelf afgesneden worden, met onszelf de dood in, verloren gaan. Alleen vindt ik dat jij daarvoor horrortaal gebruikt.
Juist de arminiaan maakt van het geloof een verdienstelijk werk door te roemen van hun eigen keuze.
Zal ik nog meer Calvinistische horrortaal gebruiken?
"Laat het daarom vaststaat dat de Wet (...) er is om hen te overtuigen van hun ongerechtigheid, dat zij
zichzelf zouden erkennen verloren te zijn; alsof zij in een spiegel hun ondergang door de rechtvaardige toorn van God zagen" (Commentaar op Deut. 10:12)
"Hierheen, hierheen moesten onze ogen opgeheven worden, opdat wij liever leren zouden te sidderen dan ijdel te roemen. (...) Maar wanneer wij tot God opklimmen,
stort dat vertrouwen ineen en vergaat het sneller dan men zeggen kan" (Inst. 3-12-2)
"Het is dus nodig (...)
dat wij de dood gevoelen waarvan de Schrift spreekt, om te haken naar het leven, dat onze Heere Jezus Christus ons aanbiedt in Zijn evangelie" (J. Calvijn, Stemmen uit Geneve)
"Want nooit zullen wij voldoende op Hem vertrouwen, tenzij wij geheel en al onszelf wantrouwen" (Inst. 3-12-8)
Het afgesneden worden uit de stam van Adam en het ingeplant worden in Christus (een plant met Hem gemaakt worden), daarover kun je momenteel in "Om Sions Wil" lezen van de hand van ds. W. Pieters die daarbij "De Viervoudige Staat" van Thomas Boston tot uitgangspunt neemt.
Scherp EN pastoraal. Het gaat om eerlijk handelen met de mens, daarvoor moet je soms scherp zijn. Want zo wie zijn leven zal zoeken te behouden, die zal het verliezen.